Opinie

De vreze des Heeren: hartslag van het zendingswerk

De ”vreze des Heeren” zorgt voor de meest diepe innerlijke motivatie om zending te bedrijven. Hij vormt het geestelijk hart van de roeping van de kerk in deze wereld. Draait het in onze missionaire visie, strategie, activiteiten en projecten om wie God is en wat Hij wil?

dr. J. H. van Doleweerd

1 June 2016 16:16Gewijzigd op 16 November 2020 03:56

De eerste gemeenten in Judea, Galilea en Samaria wandelden „in de vreze des Heeren” en ontvingen daarop overtuigingskracht en vrijmoedigheid, aldus Lukas (Hand. 9:31). Het concept van de ”vreze des Heeren” is in de Bijbel een sleutelbegrip voor een godvruchtig leven, gestempeld door een eerbiedsvolle relatie met God. De vreze des Heeren is het begin van de wijsheid (Ps. 111:10; Spr. 9:10) en op het hele leven van toepassing (1 Petr. 1:17).

De grondwoorden wijzen op een combinatie van heilig respect en vurige liefde. Enerzijds is er het besef van Gods heiligheid en majesteit. De Heere is de grote Ander. Anderzijds is er de diepe ervaring van God persoonlijk te kennen. Enerzijds de verschrikkelijke zonde die scheiding maakt tussen mij en de heilige God (Jes. 59:2). Anderzijds Gods liefde in Christus waarmee Zijn toorn voor mij gestild is (1 Joh. 4:18). Gemeenschap met deze God leidt tot kinderlijke vreze die het hart vervult met het verlangen Hem te willen dienen en eren. Ze wordt door Gods Geest opgewekt in het hart en ze leidt ertoe dat er ontzag voor God is en dat men zorgvuldig de wacht houdt God niet te mishagen, aldus de omschrijving van Wilhelmus à Brakel.

Wat zijn de gevolgen van de vreze des Heeren voor het christelijk leven? Allereerst dat er een motivatie is om heilig voor God te leven. Het was de vreze voor God die Jozef ervan weerhield te zondigen (Gen. 39:9). Vervolgens is er het besef te wandelen voor Gods aangezicht en een streven naar oprechtheid (Gen. 17:1). God is belangrijker en hoger dan wie dan ook. Dat geeft moed om de leugen te weerstaan en geen mens te vrezen (Hand. 4:18-21). Een ander gevolg is liefde tot Gods geboden, ongeacht wat anderen daarvan vinden (Hebr. 11:7). Kortom, wanneer mijn omgang met God gestempeld wordt door deze vreze, werkt dit door in heel mijn leven.

Drijfveer

Op verschillende manieren is de vreze des Heeren als kern van godsvrucht van grote betekenis voor de motivatie, benadering en aanpak van zending of andere soorten van missionair werk.

Allereerst zorgt hij voor een benadering die gericht is op God en Zijn eer. De vreze des Heeren dringt mij om voor Gods aangezicht (coram Deo) te leven en zet mij ertoe aan Zijn wil na te volgen en Zijn eer te bedoelen. Deze gerichtheid op Gods eer zetelt in de persoonlijke vroomheid, je kunt er geen meetbaar criterium van maken. Toch is ze zeker aan te wijzen in onze houding of ons gedrag.

Bijvoorbeeld in de motivatie van een missionair werker om zich beschikbaar te stellen voor evangelisatie of zending. Wat is de drijfveer? Of in de keuzes die ambtsdragers maken bij het steunen van missionaire doelen. Hoe wordt de zaak van de Koning het meest gediend? Door een lokale kerk financieel te steunen, of door iemand vanuit Nederland uit te zenden? Waarop ligt de nadruk op in zendingsbladen, verslagen, rapporten, blogs en allerhande communicatie-uitingen van missionaire werkers? Gaat het om God en Zijn eer of draait het om wat ik of wij allemaal doen?

Heengaan

In de tweede plaats geeft de vreze des Heeren gehoorzaamheid om het Evangelie in Woord en daad aan anderen bekend te maken. ”Heengaan” (Matt. 28:19), dichterbij of ver weg, is geen vanzelfsprekendheid. Evangeliseren is geen aangeboren eigenschap. De kerk van Pinksteren in het Nieuwe Testament had zelfs vervolging nodig om ertoe te komen Jeruzalem te verlaten. Steeds opnieuw heeft de christelijke gemeente aansporing nodig en moet Gods Geest haar over de drempel van haar eigen lokale grenzen heen tillen. Alleen huiver voor Gods majesteit en liefdevolle aanbidding van Zijn genade geven de gehoorzaamheid en de heilige drang om het vertrouwde te verlaten en Christus’ smaad te dragen (Hebr. 13:13).

In Psalm 22 lezen we dat wie God vrezen Zijn lof verkondigen (Ps. 22:24). Blijkbaar is er in de Bijbel een onlosmakelijk verband tussen het vrezen van God en de lofprijzing. Als de Geest in mij indrukken geeft van Gods oordeel over alle zonde en ongerechtigheid en ik tegelijkertijd met zekerheid weet heb van de onverdiende genade voor allen die in Christus geloven, dan is de uitkomst het loflied, zoals dat van de kleinste psalm: „Looft de Heere, alle heidenen; prijst Hem, alle natiën! Want Zijn goedertierenheid is geweldig over ons, en de waarheid des Heeren is in der eeuwigheid. Hallelujah.” (Ps. 117.)

Heerlijkheid

Als derde zorgt de vreze des Heeren voor een missionair uitzien naar de vervolmaking van de heerlijkheid van Christus. Als meer mensen van de Naam van Christus horen en deze gaan eren en vereren, maakt dat Zijn heerlijkheid voller en groter. Deze uitbreiding van Zijn Koninkrijk spoort de christelijke gemeente aan tot aanhoudend gebed voor zending en evangelisatie. Dat meer volken delen in het heil, geeft een dieper verstaan van wie Hij is. De gemeente is immers Christus’ lichaam, en hoe groter en wijder, hoe meer volken en culturen daarin delen, hoe meer glans Zijn werk krijgt.

Tegelijk doet de vreze des Heeren het verlangen nog verder reiken, namelijk naar de vervolmaking van Zijn werk. Eerst in het toebrengen van alle uitverkorenen uit alle volken, vervolgens in de vervulling van de beloften voor het volk van de Joden en ten laatste in de wederkomst van Christus ten gerichte.

Betrokkenheid

Ten vierde werkt de vreze des Heeren een actieve betrokkenheid op alles wat er in de wereld en de wereldkerk gebeurt. Christenen lopen niet afgezonderd van de rest van de mensheid met hun hoofd in de wolken. Er zijn twee kanten. De ene is die van het getuigen over en opkomen voor Gods wil en wet. Alle ongerechtigheid en zonde vloekt immers met de heiligheid van God. Godvrezenden huiveren niet alleen bij de gedachte aan een oordeel zonder Christus, zij zien in de zonde de eer van God geschonden. Zij verheffen hun stem als men Zijn geboden op het hart trapt. Zij protesteren als overheden on-Bijbelse voorschriften opleggen of als zij op het werk gedwongen worden tegen Gods wet in te gaan. Niet als activisten, maar als getuigen, omdat de Zoon van God gekomen is, en hun het verstand gegeven heeft dat zij de Waarachtige kennen en omdat Jezus Christus in hen is (1 Joh. 5:20).

Maar er is ook een andere kant. De vreze des Heeren is tevens een bron van motivatie om hen die geen helper hebben bij te staan; om waar haat regeert liefde te betonen; om waar men onrecht lijdt te vergeven; om woorden van troost en heil te spreken aan allen die op het pad komen; om hen te zegenen die vervloeken.

Oppervlakkigheid

God vrezen is leven met de vraag: „Heere, wat wilt U dat ik doen zal of dat wij doen zullen?” En dat is niet een kwestie van wilsbeschikking in de trant van ”ik kies hier voor en ik doe dit zo”, maar van een verborgen omgang met God. De vreze des Heeren wordt geboren en gevoed in een leven en wandelen met Christus. Zo’n leven staat in onze tijd extra onder druk. De gigantische informatiestroom die via de moderne media het leven binnendringt, doet een grote aanslag op beschikbare tijd en concentratie. Hij verhorizontaliseert het leven. God verdwijnt naar de achtergrond, ook bij christenen.

Als God naar de achtergrond verdwijnt, neemt de vraag: ”Hoe denken wij dat het in onze tijd moet?” het over van het zoeken naar de wil van God. Praktische waarden zoals nut en haalbaarheid worden dominant. Rendementsdenken krijgt de overhand: Moet je de Bijbel nog wel vertalen voor een taalgroep van slechts 10.000 gebruikers? Is dure uitzending naar het buitenland nog wel nodig, nu zo veel vluchtelingen ons land binnenkomen? Is het niet beter om als predikant een grote gemeente te dienen in eigen land dan een kleine ver weg in Latijns-Amerika? Is het verantwoord een stadsgemeente met minder dan vijftig leden in stand te houden?

Het ontbreken van een gerichtheid op God en Zijn Woord werkt niet alleen horizontalisme in de hand, maar ook oppervlakkigheid. Het maakt gevoelig voor de invloed van dominante trends in de wereldkerk, bijvoorbeeld in de liturgie, in de heilsleer, in de sacramentsleer. Het leidt tot een houding van meegaan met de grote massa en kritiekloze acceptatie.

Inmiddels zingt de mainstream van christenen in de wereld, van Azië tot Latijns-Amerika, dezelfde worshipsongs. Die liggen makkelijk in het gehoor, ze bestaan vaak uit enkele zinnen en veel herhaling, maar hebben weinig inhoudelijke diepte. Samenwerking op het zendingswerk wordt vaak niet meer gezocht langs confessionele lijnen, maar op basis van wederzijdse herkenning in doelstelling. Steeds meer kerken vermijden scherpe dogma’s en gaan soepel om met verschillende opvattingen over het heil. Kinderdoop en volwassendoop zijn inmiddels in diverse kerken beide mogelijk. Op veel plaatsen contrasteert de leefstijl van christenen nog nauwelijks met die van niet-christenen.

Psalm 119

Het is dus niet onbelangrijk hier de wacht te houden en aandacht te vragen voor de vreze des Heeren als kern van missionaire spiritualiteit. Hoe is deze vreze des Heeren te voeden? Op een indrukwekkende wijze componeert de auteur van Psalm 119 een lied op de verborgen omgang met God. Voor elke letter van het Hebreeuwse alfabet dicht hij een strofe van acht verzen. Tweeëntwintig keer vlecht de auteur op kunstige wijze gebed en bestaan samen met het Woord, namelijk de geboden en beloften van God. Daarin ligt het leven: de persoonlijke omgang met God en Zijn Woord.

In de Vroege Kerk was deze lange psalm populair omdat de voorschriften erin de mens dichter bij Christus brengen. De grote filosoof Blaise Pascal (1623-1662) kon hem niet lezen zonder in vervoering te raken. Het was de lievelingspsalm van Henry Martyn (1781-1812), de eerste protestantse zendeling onder de moslims. Tijdens een moeilijke periode in zijn leven leerde hij hem uit het hoofd. Toen hij in 1812 van uitputting stierf, beleed hij dat het alleen het Woord was geweest dat hem de kracht gegeven had vol te houden. David Livingstone (1813-1874), pionierzendeling in Afrika, kreeg van zijn zondagsschoolleraar een Bijbel toen hij op 9-jarige leeftijd Psalm 119 uit het hoofd opzegde. Schriftbetrokkenheid en gebed naar het voorbeeld van deze psalm voeden de vreze des Heeren.

In Psalm 119 komen ongeveer zestig verwijzingen voor die verband houden met het ”gaan in Gods wegen”. Het is dus niet alleen de innerlijke, verborgen omgang met God die de vreze gaande houdt. Godsvrucht heeft ook een praktische kant, namelijk die van het onderscheiden en beproeven van de geesten (Fil. 4:8; 1 Joh. 4:1).

Geldwisselaar

In dit verband is al vanaf de tweede eeuw het beeld in gebruik van een christen als verstandige geldwisselaar. Een geldwisselaar onderzoekt eerst een munt op echtheid: is de munt van goud of niet? Wil je ermee verder of niet? Het gaat hier om een verschil waarnemen tussen zegen en vloek (Job 3:1; Jes. 52:12) en tussen heilig en onheilig (Ez. 44:23).

Vervolgens vraagt de wisselaar zich af of de munt het beeld van zijn koning draagt of dat van een ander. Je kunt tot de conclusie komen dat iets op zichzelf genomen een zegen is of goed is om te doen, maar dat betekent nog niet dat de motieven juist zijn. Wie is de Meester? Wiens belang wordt ermee gediend? Van mensen, van de kerk, de denominatie of de organisatie? Dient het werk de Koning of de tiran?

In de derde plaats onderzoekt de wisselaar waar de munt vandaan komt en hoe deze is geslagen. Het gaat hier om de vraag hoe iets tot ontwikkeling is gekomen. Wat zijn de bronnen? Wie hebben eraan bijgedragen?

Ten slotte gaat de wisselaar na wat het vastgestelde gewicht is. Wat is de munt waard? Een bekwame geldwisselaar kent het volle gewicht. Hij weet ook wat er ontbreekt. Ook de geestelijke geldwisselaar kijkt verder en overweegt het verschil tussen hoe iets zich aandient en hoe het kan worden, of het kan bijdragen aan de komst van Góds Koninkrijk.

Concrete leven

De metafoor van de wisselaar wijst op het belang van het toepassen van de persoonlijke omgang met God en Zijn Woord in het onderscheiden en beproeven van allerlei situaties. Onder biddend opzien verrichten geestelijke geldwisselaars hun handelingen met hun munten. Bezinning en overweging voor Gods aangezicht mogen tijd kosten. Zij gedijen niet in een klimaat van actie-reactie.

Vervolgens betaalt deze houding van beproeven en overwegen van Gods wil, het zorgvuldig de wacht houden God niet te mishagen, zich uit in een inniger leven met God. Juist in het concrete leven bewijst God dat Zijn beloften waar zijn. Niet alleen het verblijven voor Gods aangezicht, maar ook de toepassing ervan in het concrete leven voedt de vreze Gods.

De vreze des Heeren is in de Bijbel de belangrijkste uitdrukking om een leven voor Gods aangezicht uit te drukken. Zij is vitaal voor de kerk en het hart van missionaire spiritualiteit. Paulus heeft het over een dusdanige bewustheid van Gods aanwezigheid in de gemeente, dat ongelovigen bij het zien ervan zo geraakt worden dat ze op hun knieën vallen en verklaren dat God werkelijk onder hen is (1 Kor. 14:24-25). De vreze des Heeren trekt vreemdelingen aan om zich bij de Heere te voegen (Hand. 10:35). Laten wij daarom bidden: „Kom, Geest van de kennis en vreze des Heeren!” (Jes. 11:2).


Dr. J. H. van Doleweerd

Jan H. van Doleweerd (1961) is missioloog en theologisch docent. Hij promoveerde in 2012 op ”Viva Vox Dei”, een hermeneutische studie over het zelfgetuigenis van de Schrift. Een praktische toepassing van de dissertatie verscheen onder de titel ”Gids voor Bijbellezers”. Recentelijk verscheen van zijn hand ”Dauw op de aarde. De zending van de kerk in de wereld”. Ook levert hij regelmatig een bijdrage voor de rubriek Weerwoord in deze krant. Hij is namens de Zending Gereformeerde Gemeente verbonden aan de Theologische Hogeschool Johannes Calvijn te Denpasar, Indonesië. Eerder was hij werkzaam in Afrika en Latijns-Amerika.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer