Kerk aan de altijd drukke Zuidas
De protestantse Thomaskerk in Amsterdam bestaat vijftig jaar en is nog steeds in gebruik. Voor Amsterdamse begrippen is dat toch wel bijzonder.
De kerk werd in 1966 gebouwd aan de rand van de weilanden en viel toen op tussen de andere gebouwen. Nu is ze omringd door de hoge kantoorgebouwen van de Zuidas en bijna niet te vinden. Is het symbolisch?
Aan de buitenkant doet het gebouw met zijn vele beton en horizontale lijnenspel nauwelijks aan een kerk denken; aan de binnenkant echter des te meer, zelfs op zaterdag. In de hal staan Messiaanse Joden, met keppeltje, klaar voor hun dienst. Op zondag is de Thomaskerk in gebruik bij de protestantse gemeente, de eigenaar van de kerk, terwijl ook een pinkstergemeente het gebouw benut voor haar erediensten.
Woestijnzand
Het interieur van de kerk zit vol symboliek. Dat begint al met de trap: met precies zeven treden, het Bijbelse getal van de volmaking. In de wanden van de kerkzaal is veel beton en hout verwerkt, die samen zorgen voor een interessant lijnenspel. De twaalf kleine ramen staan voor de twaalf stammen en de zes lange verticale ramen voor de zes scheppingsdagen. De gele stenen van de vloer verbeelden het woestijnzand, vertelt Jan Piek, voorzitter van de kerkenraad. Het golvende plafond beeldt de Rode Zee uit, terwijl de driehoekige lichtkoepel staat voor de Drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest.
De doopvont, met een opvallend marmeren bekken, bevindt zich in de doorgang naar de avondmaalsruimte. „Tijdens de bediening lopen we in optocht naar deze ruimte en vieren we het avondmaal staande om de tafel”, zegt ds. Evert Jan de Wijer, predikant van de Thomaskerk.
Rechts van de kerkzaal leidt een trapje naar de halfopen stiltekapel. De toegang is vrij voor ieder die de stilte zoekt. Ds. De Wijer leidt er een keer per maand een bezinningsmoment.
Op dit moment bezoeken ’s zondags gemiddeld tachtig à negentig mensen de diensten in de kerkzaal, die 350 kerkgangers kan bevatten. Ds. De Wijer blijft het Bijbelse verhaal vertellen, zegt hij, en hoopt „dat het in het eigen bestaan van mensen oplicht, zodat ze gaan zien dat er belangrijker dingen in het leven zijn dan het hier en nu.”
Toen de hervormde kerk ruim vijftig jaar geleden gebouwd werd, gingen de Amsterdammers nog volop naar de kerk, licht kerkenraadsvoorzitter Piek toe. „In de naoorlogse periode waren de kerken vol en er was behoefte aan een nieuwe kerk rond de jaren 60 van de vorige eeuw, zeker gezien de start van woningbouw in de wijk Buitenveldert.”
Theaterzaal
Architect Karel Sijmons had een vooruitziende blik, vindt Piek. „Hij vond dat religie en cultuur bij elkaar hoorden. Hij ontwierp niet alleen een kerkzaal die bol stond van de symboliek, de combinatie met een theaterzaal in hetzelfde gebouw was uniek.
Maar met het kerkbezoek viel het bijna vanaf het begin tegen en dat werd alleen maar minder. De kelder voor de jeugd werd aanvankelijk volop gebruikt, ook door jongeren die niet zo goed met hun ouders overweg konden. Jeugdpredikant Karel Eykman gaf de jeugd daar veel vrijheid, ook om naar moderne muziek te luisteren. Dit leidde echter tot een conflict met de kerk, waardoor de kelderetage na enkele jaren weer werd gesloten.”
Cultuur heeft altijd een plek gehad in de Thomaskerk. Het theater biedt plaats aan honderdvijftig mensen en geeft een podium aan acteurs, cabaretiers, schrijvers, denkers en dichters. Er is de stichting Thomas Open, die gebruik maakt van deze zaal. En de Nieuwe Poort die, onder leiding van ds. Ruben van Zwieten, mensen aan de Zuidas probeert te bereiken voor ontmoeting, discussie en eten. Een borrel, een lunch of een diner met geïnteresseerden wordt voorafgegaan door theater, debat, cabaret, verhalen, poëzie, jazz of klassieke muziek.
De toekomst van de Thomaskerk
Onlangs –zaterdag 21 mei– vierde de Thomaskerk haar 50-jarig bestaan. De bijeenkomst stond in het teken van terugblikken en vooruitkijken. Twee hoogleraren, prof. dr. Pieter Drenth en prof. dr. Hans Boutellier, en de twee predikanten van de Thomaskerk, ds. De Wijer en ds. Van Zwieten, gaven hun mening over de toekomst van het bedehuis. Ds. De Wijer: „Als kerk moeten we nog meer inspelen op de buurt. Hier werken duizenden mensen die elke dag gestresst zijn. De meesten van hen kennen de weg naar de kerk niet. De drempel voor de werkers van de Zuidas om tussen de middag of na het werk naar de kerk te komen, moet lager worden. We kunnen hun stilte en bezinning aanbieden. In de zakencentra in Londen en New York weten kerken deze drukke kantoormensen goed te trekken.”