Onderzoek: koopzondag leidt tot winnaars en verliezers
AMSTERDAM. De toegenomen winkelopenstelling op zondag heeft het winkelgedrag van Nederlanders niet radicaal veranderd, maar leidt wel tot groeiende omzetverschuivingen tussen winkels en branches.
Uit onderzoek van I&O Research waarover Binnenlands Bestuur woensdagmorgen berichtte, blijkt dat de zondag voor burgers primair een dag blijft om uit te rusten, te wandelen, familie te bezoeken, naar de kerk te gaan of te sporten. Pas op de zevende plaats wordt winkelen genoemd als de belangrijkste tijdsbesteding.
Niettemin gaat ruim een derde van de 3000 ondervraagde Nederlanders (37 procent) minimaal een keer in de maand op zondag naar de supermarkt. Een op de tien doet dat zelfs iedere zondag. Eveneens 37 procent van de Nederlanders stelt op zondag juist nooit de supermarkt te bezoeken.
Meer in zijn algemeenheid is 17 procent van de Nederlanders van mening dat alle winkels op zondag gesloten behoren te zijn. Veertig procent vindt het prima dat winkels die dag geopend zijn, maar maakt daarvan zelf geen gebruik.
Daarbij geldt dat een wekelijkse zondagopenstelling van supermarkten op meer draagvlak kan rekenen dan
een wekelijkse zondagopenstelling van alle winkels. Waar 65 procent van de Nederlandser stelt nooit op zondag een meubelboulevard of tuincentrum te bezoeken en 52 procent op zondagen geen winkelcentra bezoekt, laat slechts 37 procent op zondag ook de supermarkt links liggen.
Vooral supermarkten profiteren daarmee van de explosief gegroeide zondagopenstelling. Zij maken dan ook maximaal gebruik van de mogelijkheden om hun deuren te openen. Vooral kleinere winkels en winkels (uitgezonderd supermarkten) die niet in het centrum liggen, blijven dicht.
Naast supermarkten behoren ook winkels die toeloop hebben van jongeren, tweeverdieners en toeristen tot de winnaars. Verliezers zijn er echter ook, stellen de onderzoekers. Dat zijn vooral de winkels die in tegenstelling tot hun concurrenten niet open zijn op zondag, of aan de zondagsopenstelling te weinig overhouden om de extra kosten voor personeel op die dat te kunnen dekken.
Omzetverschuivingen zien de onderzoekers ook. Circa 8 procent van de mensen die op zondag boodschappen doet, geeft aan hierdoor minder bij versspeciaalzaken (zoals bakkers, slagers en kaaswinkels) te kopen. Daarnaast heeft ook voor supermarkten de toegenomen zondagsomzet geleid tot minder verkopen op de maandag, op koopavonden en zelfs op de zaterdag.
De zondagsopening van winkels is sterk toegenomen sinds in 2013 de bevoegdheid om koopzondagen aan te wijzen is gedecentraliseerd naar gemeenten. Gold dan toe in principe het maximum van 12 koopzondagen (alleen in toeristische gebieden was meer zondagsopening toegestaan), sindsdien mogen gemeenten vrijelijk het aantal koopzondagen vaststellen.
Volgens I&O kenden vóór de wetswijziging 13 van de 41 grootste Nederlandse gemeenten 52 koopzondagen per jaar. Begin 2016 was het voor winkels in 38 van de 41 grootste gemeenten mogelijk om meer dan 12 zondagen open te gaan, waarvan in 34 gemeenten zelfs iedere zondag.
Bij de behandeling van de nieuwe Winkeltijdenwet in zegde minister Kamp (Economische Zaken) toe om in 2016 de effecten van de ruimere mogelijkheden voor zondagsopening te evalueren. Die evaluatie wordt nog voor de zomer verwacht.