VVD hielp een handje bij geboorte én doorstart D66
DEN HAAG. Zou er zonder VVD’er Harm van Riel, de man die als aartsconservatief in zijn eigen tijd al een anachronisme was, geen D66 zijn geweest? Biograaf Mark Verheijen is daar sterk van overtuigd.
Bij de presentatie van het boek van oud VVD-Kamerlid Verheijen: een biografie van de bekende liberaal Van Riel (1907-1980), donderdag in de vergaderzaal van de Eerste Kamer, móést D66-leider Pechtold er wel op ingaan. Daarvoor was de stelling van Verheijen, „Als Van Riel er niet was geweest, had Pechtold aan de overkant van het Binnenhof nooit kunnen stralen”, te prikkelend.
De redenering van Verheijen in zijn boek ”Een rechtse provo” (uitgeverij Boom, Amsterdam) is simpel. Door persoonlijke animositeit, maar vooral door een verschil van inzicht in de koers die de VVD diende te varen –volgens Van Riel: conservatief–, werd de liberale Amsterdamse wethouder Gruijters uit de partij gezet. Een wethouder die zich niet liet zien bij het huwelijk van prinses Beatrix, met de verontschuldiging: „Ik heb wel wat beters te doen”? Dat kon natuurlijk niet, vonden veel VVD’ers. Gruijters richtte daarop, samen met Van Mierlo, D66 op, een partij die in de Nederland inmiddels al vijftig jaar een rol van betekenis vervult.
Maar Pechtold zou Pechtold niet zijn als hij er niet met een kwinkslag op reageerde. Gisteren deed de D66-leider er gewoon nog een schepje bovenop. „Zeker, de VVD stond aan de wieg van D66. Maar ik zal het u nog sterker vertellen: ook de doorstart van D66 is aan de VVD te danken. Ik herinner me nog goed dat ik, ergens in 2006, bij Pauw zat. Mijn partij, die op nul zetels in de peilingen stond, overwoog serieus ermee op te houden. Maar toen, in die uitzending, kreeg ik videobeelden van de heer Wiegel te zien, die mij toevoegde dat ik als oud-veilingmeester „het kaveltje D66 maar moest afslaan: eenmaal, andermaal, verkocht”. Tóén dacht ik: dat laat ik niet op me zitten, ik ga door.”
Oud-VVD-leider Wiegel, voormalig protégé van Van Riel, voegde aan de lezing van Verheijen en Pechtold nog wat nuanceringen toe. Zeker, Van Riel was blij dat Gruijters uit de VVD vertrok. En het kan best waar zijn dat de bekende senator –Van Riel zat van 1956 tot 1976 in de Eerste Kamer– na het vertrek van Gruijters opmerkte: „En nu Vonhoff nog.” Maar vergeet niet, aldus Wiegel, dat bij het royeren van Gruijters een andere VVD’er, namelijk toenmalige partijleider Toxopeus, de hoofdrol speelde. „Het was niet Van Riel die hier de hand in had. Die had, als persoon, best waardering voor Gruijters.”