Verkiezingsuitslag Oostenrijk zorgwekkend signaal
Wordt de rechtse populist Norbert Hofer of Alexander van der Bellen, de leider van de Groenen, onze nieuwe president? Met die vraag ging de bevolking van Oostenrijk zondagavond naar bed. De zogenoemde poststemmen moesten maandag duidelijkheid geven. Hoe de uitslag van maandag ook zou zijn, helder is dat Oostenrijk diep verdeeld is. De middenpartijen hebben het afgelegd tegen de uitsproken linkse (de Groenen) en rechtse (de FPÖ).
Nu kan men stellen dat dit vooral een probleem is voor de bevolking van het alpenland waar de internationale politiek weinig van zal merken. Het land heeft niet de status van grote speler op het geopolitieke schaakbord. De verkiezingsuitslag is interessant nieuws, maar niet iets waar mensen aan de kusten van de Atlantische Oceaan zich druk over moeten maken.
Toch is het verstandig dit wel te doen. In de eerste plaats heeft de ervaring van ruim vijftien jaar geleden geleerd dat een Oostenrijkse regering met rechtse populisten de Europese Unie heel wat hoofdbrekens kost. De EU onderhield toen minimale contacten met het land en de toenmalige leider, Haider, ging zijn eigen gang. Hij leek niet te temmen. Zo bezocht hij zonder enig overleg met Brussel de Iraakse dictator Saddam Hussein, waarmee de EU niets te maken wilde hebben. Al werd achteraf wel gesuggereerd dat Haider niet Hussein maar een bewust ingezette dubbelganger van hem had ontmoet. Blijft dat dit illustreert hoezeer Haider, als populist, wilde uitstralen lak te hebben aan alle (inter)nationale regels en instituties.
Dat laatste is ook duidelijk de aantrekkingskracht die Hofer nu op kiezers uitoefent. Veel burgers hebben genoeg van al het gebabbel van politici en van hun compromissen. Zij hebben het vertrouwen in de zittende machthebbers verloren en zoeken steun bij mensen die in ronde bewoordingen zeggen waar het op staat. Het populisme spreekt hen aan vanwege de uitgesproken afkeer van multiculturalisme, mondialisering, de islam en de Europese Unie.
Hetzelfde sentiment is in andere landen te vinden en leidt ook daar tot een snel groeiende populariteit van populistische leiders. Te denken valt aan Marine Le Pen in Frankrijk, Donald Trump in Amerika en Geert Wilders in ons land. Het succes van Hofer, die rond de 50 procent van de kiezers achter zich weet te krijgen, is daarom een signaal dat politici en burgers in andere landen serieus moeten nemen.
Daarbij is het te gemakkelijk en zeker niet constructief deze populisten weg te zetten als vreemdelingenhaters of gekken. De kwalificaties kunnen wellicht lucht geven aan irritatie en frustratie, maar doen geen recht aan de politieke kwaliteiten van deze leiders. Ze peilen heel goed wat er onder de bevolking leeft.
Van belang is dat gematigder politici meer oog krijgen voor de onvrede onder de bevolking en daar een alternatief antwoord voor vinden. Alleen dan kunnen zij verwachten enig succes te boeken bij de verkiezingen die voor deze herfst (in de VS) en komend jaar (in Frankrijk en Duitsland) gepland zijn.