Turkse ambassade richting RD: brief nooit intimiderend bedoeld
DEN HAAG. Het kabinet accepteert „op geen enkele manier” dat Turkije zich bemoeit met wat Nederlanders vinden, geloven en zeggen, al mag dat land best reageren op wat bijvoorbeeld deze krant schrijft.
Premier Rutte noemde het woensdag in het debat over de arrestatie van de Turks-Nederlandse columniste Ebru Umar „onaanvaardbaar” als mensen zich uit angst niet meer zouden durven uitspreken. Umar had kritiek geuit op de Turkse president Erdogan.
Kritisch over Erdogan was ook de commentator van deze krant, eind februari. Die schreef dat Erdogan „de strijd met de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) aanwakkerde.” Per brief reageerde de Turkse ambassade daarop richting het RD.
Niet gek
Rutte noemde het woensdag „helemaal niet gek” dat een ambassade brieven stuurt naar een krant. Hij vindt dan ook niet dat er sprake is van intimidatie. „Tegen de krant wordt niet gezegd: „Wij zullen je financieel of economisch raken als je niet voldoet aan wat wij van je verwachten.”” Het RD heeft de „macht van het vrije woord” en kan zich „gewoon verweren” door melding te maken van de brief. „Ik ken de mensen van het RD. Die zullen na zo’n brief eerder meer dan minder kritische artikelen over Turkije schrijven.”
Vrij
RD-hoofdredacteur W. B. Kranendonk vindt een inhoudelijke reactie op de brief niet nodig. Die bevat het standpunt van Turkije over de PKK, aldus Kranendonk, en dat wijkt af van standpunten in commentaren in het RD. „Het staat hun vrij om ons dat te laten weten. We nemen er kennis van en we voelen ons even vrij om onze mening te laten horen. Wij voelen ons in elk geval niet geïntimideerd. De Turkse ambassade heeft donderdagmorgen richting ons ook nog eens benadrukt dat het nooit de bedoeling is geweest om intimiderend over te komen.”