Binnenland

Enquête refoscholen: dreigend lerarentekort zorgwekkend

Het reformatorisch voortgezet onderwijs luidt de noodklok. Op termijn dreigt in de bovenbouw van havo en vwo én in het vmbo een tekort aan leraren voor exacte vakken en talen. Een enquête in de achterban geeft aanknopings­punten.

17 May 2016 20:15Gewijzigd op 16 November 2020 03:36
Het lerarentekort in het reformatorisch voortgezet onderwijs gaat zorgwekkende vormen aannemen. beeld Istock
Het lerarentekort in het reformatorisch voortgezet onderwijs gaat zorgwekkende vormen aannemen. beeld Istock

De bestuurders in het reformatorisch voort­gezet onderwijs constateren al enkele jaren dat het aanbod van bevoegde, bekwame en principiële docenten te beperkt is. Het tekort is kwantitatief én kwalitatief: de hoeveelheid sollicitanten voor vacatures is beperkt én aangenomen leraren voldoen niet altijd aan de gestelde eisen.

De directeuren van de reformatorische scholen voor het voort­gezet onderwijs, die zich informeel hebben verenigd in een bestuurdersoverleg, zouden graag zien dat meer mensen uit hun achterban voor een baan in het onderwijs kiezen. Ze omschrijven de situatie op termijn als zorgwekkend.

Daarom heeft het overleg onderzoeksbureau ResearchNed opdracht gegeven onderzoek te doen naar de achtergronden en motieven om te kiezen voor het leraarschap in het reformatorisch voortgezet onderwijs. Driestar educatief en het Reformatorisch Dagblad werkten er ook aan mee. Een beter zicht op deze motieven stelt scholen in staat om meer jongeren in het voortgezet onderwijs, studenten en zij­instromers te interesseren voor het leraarschap.

Twee maanden geleden is een online-enquête gehouden onder verschillende doelgroepen, te weten studenten en afgestudeerden van Driestar hogeschool, docenten van reformatorische vo-scholen, leden van het lezerspanel van het RD, ouders van leerlingen van reformatorische vo-scholen en leden van reformatorische studentenverenigingen. In totaal namen bijna 4000 personen aan het onderzoek deel.

Betrokkenheid

Uit het onderzoek komt een aantal opmerkelijke zaken naar voren. Ondervraagden die leraar willen worden, zouden als eerste kiezen voor het reformatorisch onderwijs. Volgens Jules Warps, onderzoeker bij ResearchNed, valt daar een heldere conclusie uit te trekken: „Bij het zoeken van nieuwe docenten kunnen vo-scholen vrijwel uitsluitend de nadruk leggen op het werken als vo-docent an sich, kandidaat-leerkrachten hoeven niet gemotiveerd te worden om specifiek in het reformatorisch onderwijs te gaan werken. De inhoudelijke betrokkenheid op het reformatorisch onderwijs is in de achterban duidelijk aanwezig. Daar liggen aanknopingspunten.”

De respondenten die mogelijk belangstelling hebben voor een baan in het onderwijs, stellen wel duidelijke randvoorwaarden. De eerste is dat ze voldoende begeleiding krijgen als ze instromen. Ook vinden ze dat de school hun een aanstelling moet geven die qua aantal uren goed bij hen past. Verder willen ze mogelijkheden voor ontwikkeling en scholing. De meerderheid heeft graag een vaste aanstelling.

Wat opvalt is dat het belang van goede kinderopvang een kleine rol speelt. Slechts voor 15 procent van de respondenten is dat van betekenis. Warps: „Dat klopt als je uitgaat van de totale onderzoeksgroep met een gemiddelde leeftijd van 44 jaar. Maar bijvoorbeeld van de vrouwen tussen 30 en de 40 jaar met belangstelling voor het leraarsvak vindt 38 procent goede kinderopvang een belangrijke voorwaarde.”

Twee hoofdmotieven van aspirant-leraren om voor de klas te willen, zijn de inhoudelijke vakgerichtheid en het werken met jongeren. Bij de inhoudelijke vakgerichtheid gaat het om het overdragen van kennis en het enthousiast maken van jongeren voor het vak dat de leerkracht zelf geeft. Bij het werken met jongeren staan het ontwikkelen van de talenten van leerlingen en het bijdragen aan het maatschappelijk bewustzijn van jongeren centraal.

Wat vervolgens specifiek het leraarschap aan een reformatorische school aantrekkelijk maakt, is het vormen van jonge mensen in hun christelijke identiteit. En verder het toerusten van leerlingen zodat ze als christen een volwaardige plaats in kunnen nemen in gezin, kerk en maatschappij. Aantrekkelijk is voor velen ook het werken in een organisatie waar de Bijbel centraal staat.

Werkdruk

Wat veel respondenten tégen het werken als leraar hebben, is de hoge werkdruk in het onderwijs. Juist degenen die serieus geïnteresseerd zijn, hikken daar tegenaan. Volgens Anke van ’t Hof, trainee leraren­opleidingen voortgezet onderwijs en onderwijsadvies voortgezet onderwijs bij Driestar educatief –die bij de opzet van het onderzoek is betrokken–, ligt hier een serieus probleem: „Vier op de tien belangstellenden zien de werkdruk als een drempel om als leraar aan de slag te gaan. Dat is veel. We moeten serieus nadenken over de vraag hoe we de trend van groeiende werkdruk kunnen keren.”

Een belangrijk argument voor degenen die níét op een reformatorische school willen werken, is dat zij graag op een open manier met leerlingen en collega’s over het geloof willen spreken. Ze denken dat daar op reformatorische scholen minder ruimte voor is. Warps: „Of dit nu terecht is of niet, het is in ieder geval belangrijk om tot bijstelling van dit beeld te komen; dat kan immers mensen over de streep trekken om toch bij het reformatorisch onderwijs aan de slag te gaan.”

Deze groep twijfelaars vindt ook dat het reformatorisch onderwijs onvoldoende aansluit bij de beleving van jongeren en dat er te weinig ruimte is voor andere levensbeschouwelijke visies. In een aantal gevallen onderschrijft deze groep niet alle opvattingen in het reformatorisch onderwijs. Voor de respondenten die wel in het reformatorisch voortgezet onderwijs willen werken, speelt dit veel minder. Maar het merendeel van hen twijfelt aan de eigen capaciteiten om leerlingen adequaat te begeleiden en te vormen.

Doorstroming

Uit het onderzoek komt verder naar voren dat de werkende respondenten die interesse hebben in het leraarschap, het vaakst werkzaam zijn in de zorg en in technische beroepen. Dat is volgens Warps interessant omdat deze groep in aanmerking zou kunnen komen om als zijinstromer aan de slag te gaan in exacte vakken waar op termijn een tekort dreigt. Dit zijn wel relatief vaak mensen die alleen een mbo-opleiding hebben.

Waar ook mogelijkheden liggen, is bij de doorstroming vanuit het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Bijna een op de tien oud-leerlingen van de zeven reformatorische vo-scholen gaat naar de pabo. Dat zijn er anderhalf keer zo veel als degenen die staan ingeschreven bij alle eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen samen. Van ’t Hof ziet hier kansen liggen voor doorstroming, maar wijst erop dat leerkrachten op basis­scholen over andere kwaliteiten dienen te beschikken dan leraren op middelbare scholen.

Het bestuurdersoverleg beslist over enkele weken over de concrete acties die uit het onderzoek zullen voortvloeien.


Huiswerk voor reformatorische scholen

Eric van der Poel is directeur op het Van Lodenstein College. Hij begeleidde op verzoek van het bestuurdersoverleg het onderzoek naar de achtergronden en motieven om te kiezen voor het leraarschap in het reformatorisch voortgezet onderwijs. Volgens hem geef het rapport van ResearchNed de scholen voldoende huiswerk.

Hoe ernstig is het lerarentekort?

„Voor Frans en Duits hebben we nu al moeite om alle vacatures vervuld te krijgen. Dat geldt eigenlijk ook voor scheikunde, natuurkunde, wiskunde en biologie. Dit onderzoek legt bloot dat we in de toekomst echt te maken krijgen met een probleem. Veel leraren gaan de komende jaren met pensioen en op de lerarenopleidingen zitten te weinig jongeren uit de achterban.”

Vindt u dat mannen en vrouwen in de achterban vaker voor het onderwijs moeten kiezen?

„Zeker te weten. Leerkrachten zijn voorbeeldfiguren voor leerlingen. Ze vormen hen; niet alleen qua kennis, maar ook qua houding. We hebben mensen in het onderwijs nodig voor wie het Woord van God echt betekenis heeft. Jongeren zien hun leerkrachten vaker dan hun ouderlingen of predikant. Het vormen van leerlingen is het mooiste wat er is. Toch veel mooier dan winst maken voor een bedrijf?”

Welke verrassingen kwam u tegen in het onderzoek?

„Wat mij opviel, is dat het onderwijs veel mensen aan het hart gaat. Er is dus echt wel potentieel.”

Op welke manier gaat het reformatorisch onderwijs met de resultaten van het onderzoek aan de slag?

„Daar gaan we nog verder over nadenken. Er wordt overigens al best veel gedaan. Dat moeten we gaan intensiveren. We zullen op de scholen zelf leerlingen moeten motiveren om een baan in het onderwijs te kiezen. Verder moeten we intensiever zijinstromers, die in het bedrijfsleven of elders werkzaam zijn, benaderen. Er zijn voor hen aantrekkelijke trajecten om snel een bevoegdheid te behalen. Het was ook mooi dat sommige deelnemers onder aan de enquête aangaven dat zij benaderd mogen worden door reformatorische scholen.”

Veel mbo’ers die werkzaam zijn in de zorg of de techniek zeggen belangstelling te hebben voor het vak van leraar. Vormen zij een geschikte groep?

„Voor wie mbo heeft op niveau 4 is het zeker een optie. Het werk en de studie zijn wel zwaar, maar meestal lukt het wel. Onze ervaring is dat het voor mbo’ers op niveau 3 vrijwel ondoenlijk is om een hbo-bevoegdheid te halen.”

Mensen die twijfelen of ze in het reformatorisch onderwijs aan de slag willen, noemen daarvoor het gebrek aan openheid en diversiteit als argumenten. Is dat terecht?

„Ik zou tegen de twijfelaars willen zeggen: Kom maar eens kijken. Het reformatorisch onderwijs is monocultureel onderwijs in een multiculturele samenleving –dat valt niet te ontkennen–, maar binnen de scholen bestaan voldoende verschillen. En de ramen en deuren naar de samenleving staan echt open.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer