Nationaal Holocaust Museum van start
Met een tentoonstelling over kamp Sobibor gaat maandag het Nationaal Holocaust Museum van start. Op een historische locatie: in het gebouw in Amsterdam waar 600 Joodse kinderen aan de Holocaust ontsnapten.
Zíj werden van de ondergang gered. De grootvader van Jeroen Krabbé niet. De kunstschilder en acteur is van 1944, het jaar nadat opa Abraham Weiss in Sobibor werd vergast. Louter en alleen om hij Jood was. Op 20 juni 1943 werd de Amsterdamse diamantair opgepakt, op 6 juli naar Polen gedeporteerd, op 9 juli vermoord.
Zijn dochter Greet (1914-2002) overleefde de oorlog omdat ze met een niet-Joodse kunstschilder was getrouwd. Over haar omgebrachte ouders en zus kon ze nauwelijks spreken. In haar laatste levensjaren verzamelde ze echter zoveel mogelijk materiaal over hen.
Haar album is nu –digitaal– door te bladeren in de Hervormde Kweekschool aan de Plantage Middenlaan, waar het Holocaust Museum is gehuisvest. Eromheen hangen de negen grote schilderijen die haar zoon Jeroen in 2010 in drie maanden tijd maakte over het leven van zijn grootvader, onder het motto ”De ondergang van Abraham Reiss”. De expositie wordt gecompleteerd met de maquette en de plattegrond die de op 3 april overleden Sobibor-overlevende Jules Schelvis van het kamp maakte, evenals het model van de gaskamer dat hij vervaardigde.
Hiaat
Holocaustmusea zijn er veel, maar Nederland had er nog geen, zei prof. dr. E. G. L. Schrijver donderdag tijdens de presentatie van het nieuwe museum. Emile Schrijver is sinds oktober directeur van het Joods Cultureel Kwartier (JCK), dat bestaat uit het Joods Historisch Museum, het JHM Kindermuseum, de Portugese Synagoge en de Hollandsche Schouwburg. Allemaal vertellen ze een deel van het verhaal, net als Westerbork, Vught en tal van andere oorlogsmusea. Ze vertellen over de razzia’s, de deportaties. Ze noemen hoeveel Joden, Roma en Sinti nimmer terugkeerden. Maar wie wil weten hoe het in de vernietigingskampen werkelijk was, moet ernaartoe.
Dat verhaal moet nu ook in Nederland verteld gaan worden, vindt Schrijver. „We zoomen niet alleen in op vijf jaar ellende, maar laten ook de ontwikkelingen zien die eraan voorafgingen.” Derde aspect is het effect dat de volkerenmoord na de oorlog op de Joodse gemeenschap had.
Andere naam
Bij de aankondiging van de plannen vorig jaar juni was sprake van het Nationaal Sjoa Museum. Omdat de medewerkers steeds moesten uitleggen wat dat betekent, is uiteindelijk gekozen voor de naam Nationaal Holocaust Museum.
De eerste aanduiding was mooier, vindt directeur Schrijver, want het Joodse woord Sjoa betekent vernietiging. Holocaust betekent brandoffer, „een vreselijke term, maar iedereen weet wat je bedoelt.”
Naast een vaste tentoonstelling zijn er plannen voor tijdelijke exposities, evenementen en een educatief programma. De volgende fase kost echter 21 miljoen euro en daarvan is nog maar 2,2 miljoen binnen.
Het museum wil aanhaken bij het Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland, een database waarin zo veel mogelijk informatie wordt verzameld over de 104.000 Nederlandse Joden die de Tweede Wereldoorlog niet overleefden. De website trekt inmiddels 17.000 bezoekers per dag, en in mei verdubbelt het aantal gebruikers steevast.
Van Hulst en Süskind
De vernietiging van miljoenen Joden wordt herdacht op een plaats waar levens werden gered, volgens het JCK „een authentieke plek waar menselijke moed en onbaatzuchtigheid tot uiting kwamen.” Schuin tegenover het gebouw staat de Hollandsche Schouwburg. Daar werden 12.000 Joden bijeengedreven voordat ze naar Westerbork werden afgevoerd. De kinderen werden ondergebracht in een crèche. Naast die bewaarplaats stond de Hervormde Kweekschool, waar J. W. van Hulst directeur was, de inmiddels 105-jarige oud-senator van het CDA.
Over de ligusterheg werden kinderen doorgegeven naar de kweekschooltuin. Vervolgens nam het verzet de kinderen onder zijn hoede. Studenten stapten met hen in de trein om hen naar een onderduikadres te brengen.
Van Hulst werkte samen met de beheerder van de Schouwburg, de Joodse Duitser Walter Süskind. Die had zijn kantoor precies op de plek waar donderdag de presentatie werd gehouden. De twee wisten zeshonderd Joodse kinderen te redden. Zelf overleefde Süskind de oorlog niet; hij werd 38 jaar.
Nog altijd stopt de tram precies tussen de schouwburg en de kweekschool. Even was de school dan onzichtbaar voor de bewakers aan de overkant, en daarvan werd gebruik gemaakt om kinderen te laten ontsnappen. Levensgevaarlijk. Het Verzetsmuseum zit hier –heel toepasselijk– om de hoek.
Voorlopig is het Holocaust Museum niet klaar, al mag het publiek vanaf tweede pinksterdag komen kijken. De voltooiing staat voor 2019 gepland.