„Het is na de hoogrendementsketel de tweede doorbraak op het gebied van energiebesparing”, zei hoofddirecteur G. Verberg dinsdag bij de presentatie van het jaarverslag over 2003.

De zogeheten warmtekrachtkoppeling wordt al langer op grotere schaal in de industrie toegepast. Het Nieuw-Zeelandse bedrijf Sterling heeft een variant ontwikkeld die niet groter is dan een gewone ketel. De aanschaf van een eerste exemplaar is 7000 euro. De prijs moet uiteindelijk omlaag tot 3500 euro, wil de ketel kunnen concurreren met andere varianten. Verberg denkt over vijf jaar duizenden, zo niet tienduizenden van deze ketels af te kunnen zetten.

De ketel wordt verbonden aan een reeks andere ketels die werken via warmtekrachtkoppeling, waardoor een keten van kleine centrales ontstaat die vanuit één punt wordt geregeld. Gezinnen die te veel stroom produceren, kunnen het overschot aan het net leveren. Gezinnen die te weinig stroom hebben, krijgen die van hun buren, legt Verberg uit.

De Gasunie gaat overleggen met de energiebedrijven, met de bedoeling hen mee te laten werken aan het project. Volgens Verberg hebben de energiebedrijven het voordeel dat zij zelf minder hoeven te investeren in nieuwe centrales en hoogspanningslijnen. Het energieverlies door het transport is veel kleiner.

Een woordvoerder van EnergieNed, de federatie van energiebedrijven, laat het aan de afzonderlijke bedrijven over of zij mee willen doen aan het project. „Het kan een methode zijn om te investeren in productie.”