Joodse visie op Reformatie wisselde sterk
APELDOORN. Het beeld dat Joden van de Reformatie hadden wisselde sterk, stelt dr. Bart Wallet. Aanvankelijk stonden ze vrij neutraal tegenover de Hervorming. Later werden ze positiever, maar in de vorige eeuw sloeg dat weer om naar een negatieve waardering.
Wallet, die verbonden is aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam, sprak woensdag tijdens de studiedag ”Reformatie en Israël” aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). De goed bezochte bijeenkomst was georganiseerd door deputaten Kerk en Israël van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de TUA.
Aan het begin van de Reformatie zijn de Joden hoopvol, zet Wallet uiteen. Ze zijn positief over het verwijderen van de beelden uit de kerken en over Luthers aanval op de paus. Hun mening verandert door de negatieve houding ten opzichte van Joden bij onder anderen de reformatoren Luther en Bucer. Laatstgenoemde adviseert de keurvorst van Hessen om de Joden uit zijn land te verdrijven. Al met al was de houding van de Reformatie tegenover de Joden weinig anders dan die van de Rooms-Katholieke Kerk. Een handboek over de geschiedenis van de Joden noemt de Reformatie niet eens.
In de 19e eeuw kantelt het beeld onder invloed van de verlichting en het opkomende nationalisme. Liberale Joden zien Luther als iemand die de vrijheid brengt. Volgens Leo Baeck, een bekende Duitse liberale Jood, zijn het Jodendom en het protestantisme bondgenoten. Het calvinisme ligt volgens hem het dichtst bij het Jodendom. Joden hebben in die tijd geen behoefte aan bezinning op de anti-Joodse kant van Luther.
Dat wordt anders aan het begin van de vorige eeuw, als Duitse christenen steeds meer gaan zien in deze kant van Luther. Sommige Joden beroepen zich, in een reactie daarop, op de jonge Luther, andere nemen afstand van hem.
Over het verschil tussen de jonge en de late Luther vertelt prof. dr. Hans-Martin Kirn, hoogleraar aan de Protestantse Theologische Universiteit. De vroege Luther is vóór de integratie van Joden in de maatschappij en heeft zelfs geen bezwaar tegen een interreligieus huwelijk met een Jood. „De vroege Luther is te zien als de voorloper van de Jodenemancipatie van de 19e eeuw”, aldus de hoogleraar.
Luthers denken verandert in de jaren 20 van de 16e eeuw. Als aanjagers daarvan noemt Kirn de Boerenoorlog en het gesprek van de reformator met rabbijnen. „Luther was verbaasd over hun zelfbewuste optreden. Hoe was het mogelijk dat de Joden niet zagen dat het Oude Testament naar Christus verwees?” In 1537 weigert de kerkhervormer aan de Jood Josef van Rosheim een aanbevelingsbrief om vrij door Saksen te reizen. Daarna volgen zijn antisemitische geschriften.
Kirn ziet geen lijn lopen van Luther naar het racistisch antisemitisme van de nazi’s. Luther wilde de Joden naar de marge dringen of verdrijven, maar niet uitroeien. „Dat het antisemitisme zo sterk kon worden, had er meer mee te maken dat christenen niet alert genoeg waren.”
Calvijn is niet rechtstreeks met de Joden in contact gekomen, betoogt prof. dr. Erik de Boer. Volgens de hoogleraar aan de Theologische Universiteit Kampen had de reformator uit Genève geen negatief oordeel over de Joden, maar had hij ook geen bijzondere verwachting voor dat volk.
Zou Luther zichzelf als heilige hebben gezien? Die vraag blijft over na een workshop van dr. Sabine Hiebsch, Lutheronderzoeker aan de VU. Ze onderzocht preken van Luther over Genesis. „Luther laat telkens opnieuw zien dat de heiligen fouten maken en niet boven maar naast de gelovigen van toen stonden.” De reformator vond dat Rachel en Lea heiligen waren, ondanks de ruzie die ze met elkaar maakten. „We moeten niet de mensen geloven, maar het geloof van hen”, vond Luther.