Sluit je niet af voor moeilijke vragen over Bijbelse archeologie
Met regelmaat lees ik in de krant over archeologische vondsten in Israël die zouden bevestigen dat de Bijbel klopt. Dat is natuurlijk mooi, maar is het ook niet gevaarlijk om de archeologie zo serieus te nemen? Wat moet je dan als er dingen gevonden worden die juist tegen de Bijbel ingaan?
JA
Juist vorige week besteedde deze krant nog uitvoerig aandacht aan een archeologisch onderzoek. Wetenschappers van de universiteit van Tel Aviv hebben een aantal beschreven potscherven uit ongeveer 600 voor Christus opnieuw onderzocht. Uit dit onderzoek blijkt dat er in die tijd meer Judeeërs konden lezen en schrijven dan wel werd gedacht. Dat zou weer kunnen betekenen dat allerlei Bijbelgedeelten toch eerder geschreven zijn dan veel kritische geleerden menen.
Maar inderdaad, er is ook archeologisch onderzoek dat resulteert in visies die minder (lijken te) stroken met wat de Bijbel zegt. Een bekend voorbeeld is de archeologie van de stad Jericho. Ooit stonden daarover grote koppen in de kranten: de verwoeste muren waren gevonden en alles leek erop te wijzen dat de stad –in lijn met het Bijbelverhaal– in korte tijd veroverd was. Dat dit groot nieuws was laat zich raden; het bewijs leek geleverd dat de Bijbel historisch betrouwbaar is, óók bij verhalen die voor een modern mens eigenlijk ongelooflijk zijn. Maar door later onderzoek kantelde dit beeld diametraal. Momenteel is de gangbare opvatting dat de verwoesting van de monumentale muren ruim vóór de tijd van Jozua plaatsvond. In de tijd dat de Israëlieten Kanaän binnentrokken, lijkt de plaats nauwelijks bewoond te zijn geweest, en dus ook geen sterke muren te hebben gehad.
Juist vanwege dit soort tegenstellingen tussen Bijbel en archeologie menen veel geleerden dat de Bijbelverhalen historisch onbetrouwbaar zijn, zodat die geen (grote) rol dienen te spelen in wetenschappelijk onderzoek. Zij baseren hun beeld van Israëls geschiedenis helemaal of grotendeels op de archeologische gegevens. Het resultaat van een dergelijke benadering is een geschiedenis van Israël zonder bevrijding uit Egypte, verovering van Kanaän of Gouden Eeuw onder David en Salomo – voor deze hoogtepunten uit de Bijbelse geschiedenis zijn namelijk onvoldoende archeologische aanwijzingen.
De relatie tussen wat de Bijbel vertelt en wat archeologisch onderzoek oplevert, is dus niet zo harmonieus als sommige krantenkoppen suggereren. Wie de archeologie echt serieus neemt, komt minstens zo veel problemen tegen als bewijzen dat de Bijbel betrouwbaar is.
NEE
Misschien zou je archeologisch onderzoek dus inderdaad gevaarlijk kunnen noemen, in die zin dat het ons vertrouwen in de waarheid van Gods Woord kan aantasten. Van fundamenteel belang is daarom een vertrouwen in de Schrift dat dieper zit dan in ons hoofd, namelijk in een door de Heilige Geest gewerkt getuigenis in ons hart (NGB art. 5).
Want het is ondertussen moeilijk in te zien wat het alternatief is. Archeologen leggen gegevens op tafel waar we niet omheen kunnen. Wanneer we als gelovigen net doen alsof die gegevens niet bestaan, wordt onze positie volstrekt ongeloofwaardig. Bovendien, als we geloven dat Gods openbaring overeenkomst met de werkelijkheid, moet er ook ruimte zijn om die werkelijkheid eerlijk te onderzoeken.
Daarbij is het wel belangrijk om helder te zien wat het serieus nemen van archeologisch onderzoek precies betekent. Wat een archeoloog doet is, simpel gezegd, spullen opgraven én daar een duiding aan geven. Er is dus onderscheid tussen dat wat wordt opgegraven –de archeologische gegevens– en de duiding, de interpretatie van die gegevens. De gegevens zijn er, daar kan niemand omheen, maar de interpretatie ervan moet steeds kritisch bekeken worden en kan ook worden bijgesteld.
Dat wil niet zeggen dat we interpretaties die (schijnbaar) tegen de Bijbel ingaan direct terzijde kunnen schuiven, maar wel dat we ze met een zekere nuchterheid benaderen. Diezelfde kritische nuchterheid geldt overigens ten aanzien van interpretaties die de Bijbelse geschiedenis lijken te bevestigen. Maar al te vaak zijn die door gelovigen gretig omarmd, terwijl ze bij nader inzien niet houdbaar bleken – zie het geval van Jericho, en diverse andere voorbeelden.
DUS
Het archeologische onderzoek levert een schat aan gegevens op die we niet kunnen of willen negeren. Tegelijkertijd stellen ze ons voor moeilijke vragen, waarop (nog) niet altijd een duidelijk antwoord te geven is. Als de Heilige Geest ons echter overtuigt van de waarheid van Gods Woord, dan kan die overtuiging wel een stootje hebben. We hoeven ons dan niet af te sluiten voor moeilijke vragen. Integendeel, omwille van de geloofwaardigheid van het christelijk geloof zijn we gaarne bereid ze onder ogen te zien.
Drs. Henk de Waard, wetenschappelijk medewerker aan de Theologische Universiteit Apeldoorn.