Techneut Gerard Middelkoop: een optimist die van helderheid houdt
Hij noemt zich een optimist. Iemand die denkt in oplossingen, altijd een nieuwe uitdaging ziet. „Een kenmerk van technische mensen”, reageert Gerard Middelkoop, teammanager techniek van het Van Lodenstein College in Hoevelaken. Toch maakt hij zich af en toe zorgen. „Waarom doen jonge refo’s soms zo laconiek over reformatorisch onderwijs? We hebben goud in handen.”
Een handgeschilderd bord op zijn kamer vermeldt in rode letters: Udemans scholengemeenschap. Middelkoop pakt het uit de hoek. „Wat moet ik ermee als ik hier weg ben? Aan mijn opvolger geven? Maar die is er nog niet. Ik geloof dat ik het maar ergens ophang.”
Middelkoop (65) is aan het afbouwen. Eind juni gaat hij, na veertig jaar ervaring in het beroepsonderwijs, met pensioen. Het naambord markeert het begin van zijn loopbaan op de school in Hoevelaken, die ooit Udemans heette. „Ik kwam van een protestants-christelijke school, De Vaan, in Rotterdam; had het daar naar m’n zin, maar voelde mij er wat identiteit betreft minder thuis. Toen de Van Lodenstein in Amersfoort 35 jaar geleden een school voor lager beroepsonderwijs startte, kon ik in het reformatorisch onderwijs gaan werken, wat ik vanaf het begin graag wilde, maar wat tot dat moment niet mogelijk was voor het beroepsonderwijs.”
Dat Middelkoop leraar zou worden, lag helemaal niet voor de hand. Voor zijn militaire diensttijd volgde hij een mbo-opleiding bouwkunde om tekenaar te worden. Een aangrijpend voorval in de privésfeer zette hem op een ander spoor. „Ik heb een familielid zien ontsporen en dacht: Wat zou ik graag iets willen betekenen voor jongeren; zeker voor jongeren die het moeilijk hebben. Daarom ben ik het onderwijs in gegaan.”
Alleen mannen
Op de school in Hoevelaken klom Middelkoop op van docent tot teammanager. „In mijn sector, techniek, werken 28 collega’s. Allemaal mannen.” Lachend: „Ik weet bijna zeker dat wij de enige school in het land zijn met een sector techniek die alleen uit mannen bestaat.” Of ze een beetje vrouwonvriendelijk zijn, daar in Hoevelaken? Een breed gebaar. „Totaal niet, maar het is zo gelopen. De 230 leerlingen van de sector techniek zijn ook allemaal jongens. We zouden een paar meiden goed kunnen gebruiken.”
Middelkoop maakte veel veranderingen mee in het beroepsonderwijs. „Het lbo veranderde via het vbo in het vmbo. Nu staan we weer voor een ingrijpende wijziging bij de beroepsgerichte vakken. We spreken niet meer over opleidingen, maar over profielen. Ze moeten qua onderwijs allemaal opnieuw worden ingevuld.”
Niet alle veranderingen waren verbeteringen, stelt Middelkoop. „Bij de vorming van het vmbo zouden alle mavoleerlingen een beroepsgericht vak krijgen. Dat is nooit goed van de grond gekomen. Veel vmbo-scholen creëerden een gemengde én een theoretische leerweg: de eerste met een beroepsgericht vak, de tweede zonder. Dat heb ik altijd jammer gevonden. De situatie doet geen recht aan de vraag van het bedrijfsleven.”
Platform
Verbeteringen waren er wél. „Nou en of”, reageert de teammanager. „Ik denk aan de relatie tussen school en bedrijfsleven. Die is sterk verbeterd. Vroeger bemoeiden bedrijven zich bijna niet met het onderwijs. Ze kwamen hooguit één keer per jaar, tijdens de open dag, op school om te kijken of er examenleerlingen waren die ze konden gebruiken als werknemer. Dat is tegenwoordig anders. Er is voortdurend contact over en weer: over het onderwijsprogramma, maar ook over de inhoud van de stage. In deze regio hebben we het platform Technet Eemland, waar scholen, bedrijven en de gemeente Amersfoort elkaar ontmoeten. Het heeft eraan bijgedragen dat onze leerlingen ook in de crisistijd vrij gemakkelijk aan een baan kwamen.”
Ook verbeterd, zegt Middelkoop, is de relatie tussen het vmbo en het mbo. „We hebben goede contacten met het reformatorische Hoornbeeck College in Amersfoort. Die hebben ertoe geleid dat we in Hoevelaken mbo-opleidingen op niveau 2, 3 en 4 aanbieden voor motorvoertuigentechniek. Na de zomer starten we samen met het Hoornbeeck twee opleidingen op niveau 2 in de sector techniek en een opleiding op niveau 2 voor verkoper. Dat doen we in een pand, gebouw Stoutenburg, naast onze school in Hoevelaken. Daardoor kunnen we deze leerlingen twee jaar langer reformatorisch onderwijs laten volgen. Dat is voor hun persoonlijkheidsontwikkeling van groot belang.”
Laconiek
Aandachtspunten zijn er ook, zegt Middelkoop. „Ik schrik als ik hoor hoe mensen in reformatorische kring soms praten over leerlingen die vooral praktisch begaafd zijn en het van hun handen moeten hebben. Als we belijden dat we ook deze kinderen, zoals ze zijn, van God hebben ontvangen, dan moeten we niet doen alsof ze minder zijn dan een vwo’er. Dat is ten diepste een beledigen van de Schepper.”
Zorgen maakt Middelkoop zich over de toekomst van het reformatorisch onderwijs. „In de serie portretten van jonge refo’s in deze krant kwam ik af en toe een laconieke houding tegen als het om het reformatorisch onderwijs gaat. De keuze daarvoor is soms niet meer dan een van de opties. Het kan net zo goed een protestants-christelijke school worden, met een veel minder duidelijke invulling van de identiteit. Daar schrik ik van. We hebben met onze scholen goud in handen. We moeten er zuinig op zijn.”
Tijdens een bezoek aan Schotland werd Middelkoop in die opvatting bevestigd. „Ik sprak een predikant van de Free Church of Scotland. Hij vertelde dat er zondags zo’n 250 mensen in de kerk kwamen, maar nauwelijks jongeren. De oorzaak was volgens hem het feit dat de jongeren van zijn gemeente niet naar een school gaan waar Bijbelgetrouw onderwijs wordt gegeven. Die is er in de omgeving niet. Daardoor haken deze jongeren eerder af in de kerk. Dat moet voor ons in Nederland een baken in zee zijn.”
Worstelen
Wat voor soort manager Middelkoop is? „Ik houd ervan dicht bij de collega’s en de leerlingen te staan. Als er eens wat is, moeten ze bij mij terecht kunnen. Dan moet ik mijn werk aan de kant durven leggen en luisteren, mee helpen zoeken naar een oplossing. Ik houd wel van duidelijkheid. Tijdens bijeenkomsten op school merk ik dat nogal wat ouders daarmee worstelen. Ze zijn bang hun kinderen te verliezen als ze helder zeggen waar het op staat. Ik begrijp dat, maar jongeren vrágen om duidelijkheid. Niet met harde hand opgelegd, maar in liefde voorgehouden.”
Als Middelkoop straks met pensioen is, hoopt hij in ieder geval één ding te blijven doen: reizen leiden. „Ik ben ooit begonnen met jongerenreizen van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten. Maar toen ik boven de vijftig was, dacht ik: Daar ben je nu echt te oud voor. Sinds die tijd ben ik reisleider bij Kreijkes. Deze zomer ga ik een Lutherreis naar Duitsland maken. En daarna? Ik weet het niet. Er komt vast iets op mijn weg waarbij ik mijn onderwijservaring kan gebruiken.”
Levensloop
Gerard Middelkoop (Woerden, 1950) leert voor bouwkundig tekenaar, volgt daarna de opleiding voor leraar bouwtechniek en gaat lesgeven aan protestants-christelijke scholen in Alphen aan den Rijn en Rotterdam. In 1981 stapt hij over naar de net gestarte reformatorische Udemansscholengemeenschap in Hoevelaken, later omgedoopt tot Van Lodenstein College, locatie Hoevelaken. Daar is hij eerst docent bouwtechniek, later treedt hij toe tot het management. Middelkoop was bestuurslid van de basisschool Jan de Bakker in Woerden, van het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School in de regio Gouda en van de lerarenorganisatie GOLV, die later fuseerde met de sectie onderwijs van de RMU. Middelkoop woont in Woerden, is getrouwd, heeft zes kinderen en veertien kleinkinderen. Hij is lid van de gereformeerde gemeente in zijn woonplaats.