Nieuwe VN-baas komt niet per se uit Oost-Europa
NEW YORK (IPS). Critici zetten vraagtekens bij Oost-Europese claims om de nieuwe secretaris-generaal van de Verenigde Naties te leveren. Als politieke alliantie bestaat Oost-Europa niet meer, zeggen ze, en bovendien is het belangrijker dat de nieuwe VN-baas een vrouw is.
In december neemt de huidige secretaris-generaal, Ban Ki Moon, afscheid. Van de negen kandidaten die momenteel in de race zijn om hem op te volgen, komen er zeven uit voormalig Oost-Europa. Alle voorgaande secretarissen-generaal kwamen uit andere regio’s, zoals Afrika, Azië en de Pacific, Latijns-Amerika en het caraïbisch gebied en West-Europa en Andere Staten.
Na het einde van de Koude Oorlog, begin jaren negentig, sloten de Oost-Europese landen zich na verloop van tijd aan bij de Europese Unie, de NAVO, of bij beide. Vier landen wachten nog op EU-lidmaatschap: Albanië, Montenegro, Servië en Macedonië.
Jayantha Dhanapala, voormalig VN-ondersecretaris-generaal voor Ontwapening en in het verleden kandidaat voor de post van secretaris-generaal, zegt dat het einde van de Koude Oorlog Oost-Europa heeft veranderd van een politieke entiteit in een puur geografische groep. „Veel Oost-Europese landen zijn lid van de NAVO en de EU en hun belangen hangen nauw samen met die van West-Europa – hoewel er enige spanningen zijn als gevolg van economische problemen en de recente migratiegolven.”
Hij zegt dat het principe van geografische rotatie, als het gaat om het leiderschap van de VN, van minder belang is dan het geslacht. „De benoeming van een competente vrouw als secretaris-generaal is essentieel”, zegt Dhanapala, die negen jaar geleden de baan die hij ambieerde naar Ban Ki Moon zag gaan.
Oost-Europa kan worden gezien als deel van West-Europa en Andere Staten (WEOG), een van de vijf onofficiële stemblokken binnen de VN. De regio bestaat volgens sommige diplomaten alleen nog bij de VN om aanspraak te maken op zetels, bijvoorbeeld in de VN-Veiligheidsraad, onder de vlag van Oost-Europa.
Van de negen kandidaten voor de post van VN-secretaris-generaal komen er zeven uit Oost-Europa: Srgjan Kerim uit Macedonië, Vesna Pusic uit Kroatië, Igor Luksic uit Montenegro, Danilo Turk uit Slovenië, Irina Bokova uit Bulgarije, Natalia Gherman uit Moldavië en Vuk Jeremic. De twee niet-Oost-Europese kandidaten zijn Helen Clark uit Nieuw-Zeeland en Antonio Guterres uit Portugal.
Op een vraag van journalisten hoe Clark denkt over de Oost-Europese claims, antwoordde ze dat er nominaties uit alle lidstaten zijn gevraagd. „Hopelijk kijken lidstaten naar de uitdagingen die de nieuwe secretaris-generaal wachten, en kiezen ze de kandidaat die het beste gekwalificeerd is om de organisatie te leiden.”
Tot nu toe hebben de VN slechts drie topvrouwen gekend, als voorzitter van de Algemene Vergadering: Vijaya Lakshmi Pandit uit India (1953), Angie Brooks uit Liberia (1969) en Sheikha Haya Rashed Al Khalifa uit Bahrein (2006). Omdat vrouwen de helft van de 7,2 miljard mensen op aarde uitmaken, zou het legitiem zijn het vrouw-zijn zwaar te laten wegen, aldus de voorstanders.
James Paul, voormalig directeur van Global Policy Forum in New York, die de VN-politiek al bijna twintig jaar volgt, zegt dat de vraag of er een vrouw gekozen zal worden de belangrijkste is. Vroeger werd veel geklaagd over ondoorzichtigheid van de procedure. De nu aangekondigde openheid is een kleine stap vooruit, zegt hij.
„Het grootste pijnpunt blijft dat de selectie nog steeds wordt beïnvloed door een kleine, oligarchische groep”, zegt Paul. Deze groep bestaat uit de vijf grote landen in de Veiligheidsraad, die alle ongewenste kandidaten kunnen blokkeren. „Net als in voorgaande jaren zal er weinig rekening worden gehouden met de wil van andere landen.” Deze vijf grootmachten staan volgens Paul bekend om hun voorkeur „voor zwakke en meegaande kandidaten.”