‘Over esthetiek, media en lichamelijkheid’
Deze dagen wordt in allerlei publicaties aandacht besteed aan de ’Passion of the Christ’, naar men schrijft: een aangrijpend stuk. Christenen wisten dat allang, of toch niet? In stilte heb ik de vergelijking gemaakt met al die andere ’passies van onze Heer’, zoals men dat in de 17e eeuw pleegde te zeggen.
De foto in het NRC sprak zijn eigen taal: zwart, wit en toch al gruwelijk. Het lijkt wel alsof ik die figuur al eens eerder heb gezien. De acteur ken ik niet, de film heb ik niet gezien. Maar toch? Die gekruisigde lijkt op die vele crucifixen, die in rooms-katholieke kerken hangen en waarvan er vele foto’s zijn doorgedrongen tot de boeken over kunst. De foto had het aanzien van een gekwelde figuur, precies het realisme dat men sedert de 15e eeuw ook al nastreefde. Echt rooms realisme, om de mensen meer te treffen en vroomheid te bevorderen. Alleen, die waren van eikenhout en verf, maar deze?
Hoewel de kerkelijke authoriteiten beweren dat zo’n beeld alleen de gedachten richten moet, werkt het zo niet. De filmmaker heeft een knappe greep gedaan in onze haast archtypische voorraad van beelden. We herkennen het: ja zó moet het zijn geweest!De bioscoopzaal doet de rest: ontsnappen kan niet meer. Je bent opgesloten in het zwart van de zaal; de uitgang is door stoelen en benenwerk onbereikbaar. Dat is de psychologie van de film. Je moet mee, je bent niet hier, maar je bent daar: áchter het filmdoek. Je wordt meegesleurd. Tenminste, dat hangt af van de verkalking van je psyche. De ’Passion of the Christ’ schiet haar doel voorbij: een teveel aan realisme laat geen ruimte voort de eigen verbeelding.