Dichter Jan Campert was leven lang verliefd op Zeeland
MIDDELBURG. Nooit in boekvorm verschenen herinneringen aan Zeeland van Jan Campert zijn nu gebundeld. De uitgave wordt zaterdag gepresenteerd in Middelburg. Campert was een leven lang verliefd op het gewest en zijn inwoners.
In de jaren 1928 en 1929 schreef dichter en journalist Jan Campert (1902-1943) een feuilleton in het geïllustreerde weekblad Ons Zeeland. Vierendertig afleveringen lang zong hij de lof van Zeeland in herinneringen aan de provincie waar hij was opgegroeid. De vader van schrijver Remco Campert was het meest op zijn gemak op Walcheren, vertelt Ans Dingemanse-Dieleman. „Daar vond hij de rust om tot schrijven te komen.”
Dingemanse (67) bezorgde samen met Aad de Klerk (67) het boek ”Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland”, waarin de teksten van Campert uit Ons Zeeland zijn gebundeld. Er spreekt uit die verhalen een grote liefde voor Zeeland, die met begeestering onder woorden is gebracht, vindt het tweetal. „Hij was een kleurrijke romanticus”, zegt De Klerk.
De Klerk, van beroep historisch geograaf, tikte alle teksten van Campert uit het tijdschrift over, zodat ze konden worden gedigitaliseerd, en schreef er een toelichting bij. Neerlandica Dingemanse schreef het voorwoord.
Ons Zeeland verscheen van 1926 tot 1929 en werd veel gelezen door Zeeuwen die elders in Nederland woonden. Dingemanse: „Als je Camperts teksten nu leest, kun je in de beschrijvingen nog veel terugherkennen. Als Westkappelse vind ik het leuk om te lezen over gewoonten en gebruiken in Westkapelle die vandaag nog steeds bestaan: krabben vangen, rennen naar de dijk als het stormt, de kermis. Omdat hij zo gedetailleerd schrijft over zijn jeugd in Westkapelle kom je als lezer veel te weten over het dagelijks leven van toen. Daardoor biedt het boek ook een mooi tijdsbeeld.”
Campert is niet onomstreden. In zijn biografie komt hij naar voren als een man die voor veel geld Joden de grens met België over hielp. De Klerk: „Eigenlijk wat men nu een mensensmokkelaar noemt.” Nadat hij was opgepakt, is hij in het concentratiekamp Neuengamme in 1943 vermoedelijk door een medegevangene gedood omdat hij weinig voor anderen zou hebben overgehad. Dingemanse: „In het kamp zou hij goed voor zichzelf hebben gezorgd. Zijn medegevangenen mochten hem niet.”
De Klerk en Dingemanse benadrukken dat in ”Uit een jeugd” een heel jonge Campert aan het woord is die nog onbevangen naar de wereld kijkt. Ofschoon niet moet worden uitgesloten dat hij de teksten ook heeft geschreven voor het geld. Want Campert, die er nogal op los leefde, had chronisch geldgebrek. De Klerk: „Zelf typeerde hij zijn leven met de woorden ”slordig beheer”. Toch is wat hij schreef nog altijd meeslepend. Hij pakt je als het ware beet. Omdat hij zo liefdevol schrijft over het Zeeuwse landschap, de dorpen en de mensen kan het niet anders of het boek zal veel Zeeuwen aanspreken.”
Het dijkwerkersdorp Westkapelle, waar hij als zoon van de plaatselijke huisarts zijn jeugd doorbracht, was Campert dierbaar. Dingemanse: „Het is geen mooi dorp, maar de bewoners zijn bijzonder. Daarom wilde hij geen kwaad van hen horen.” De grootmoeder van Ans Dingemanse was eigenares van hotel De Valk in Westkapelle, waar Campert destijds regelmatig logeerde als hij in Zeeland vertoefde. De Klerk: „Nog lyrischer was hij over Zoutelande. Daar zou zich volgens zijn biograaf een onmogelijke liefde hebben afgespeeld.”
Toen Jan Campert zijn feuilleton schreef, was hij als journalist werkzaam in Den Haag en publiceerde hij ook al gedichten. Naast zijn Zeeuwse herinneringen verscheen van zijn hand de Zeeuwse roman ”Wier”, die zich afspeelt in Westkapelle en Zoutelande. Zijn bekendste werk is het verzetsgedicht ”Het lied der achttien dooden” uit 1943, geschreven naar aanleiding van de executie van achttien verzetsstrijders. Voorzitter Aad Meinderts van de Jan Campert Stichting ontvangt zaterdag het eerste exemplaar van ”Uit een jeugd. Herinneringen aan Zeeland”. Dat gebeurt om 15.00 uur in de Kloveniersdoelen in Middelburg.