Rekenen aan Bijbelse getallen
Ben Snijders uit Veldhoven heeft een rooms-katholieke opvoeding gehad, leest de Statenvertaling en doet sinds zijn pensionering al twintig jaar aan intensieve Bijbelstudie. Met opmerkelijke resultaten.
Nadat Ben Snijders (68) op 48-jarige leeftijd zijn zaak van de hand deed, heeft hij elke dag gestudeerd. „Ik ben hele dagen met de Bijbel bezig. De theologische aspecten laat ik rusten, maar de Bijbelse chronologie boeit me enorm.” In de serre van zijn ruime woning met uitzicht op het Brabantse platteland doet hij een boekje open over zijn ontdekkingen.
„Ik heb uitsluitend de Statenvertaling gebruikt. Mijn uitgangspunt was: alles wat ik lees, is onvoorwaardelijk waar; het is het Woord van God. Als je dat niet aanneemt, loop je onherroepelijk vast”, stelt de zakenman. „Ik heb steekproeven genomen. Als er bijvoorbeeld iemand buiten de ark de zondvloed zou hebben overleefd, zou ik de Bijbel weggeknikkerd hebben. Ik ben echter tot geloof gekomen.”
Snijders heeft bij zijn Bijbelstudie steeds zijn eigen visie gevolgd. „Je moet denken: ik heb geen klankbord. Er is niemand in deze omgeving die iets aan Bijbelstudie doet. Niemand heeft er interesse in.”
Getallen in de Bijbel boeien hem bijzonder. „Ik was altijd goed in rekenen.” Snijders heeft dan ook een studie wis- en natuurkunde achter de rug. Hij liet zelfs computerprogramma’s ontwikkelen. Eentje helpt hem grote getallen te ontbinden in factoren. En dat had een bijzonder doel.
„In het Hebreeuws en het Grieks is er geen onderscheid tussen letters en cijfers: een woord is tegelijk een getal. Van bijvoorbeeld de woorden met getalswaarde drie komt ”vader” –ab– het meest voor in de Bijbel; God of Jahweh komt het vaakst voor in de Bijbel. En dat verbaast me niets.”
Duizendjarig Rijk
Hij liet zijn computerprogramma rekenen aan allerlei getallen in de Bijbel. „Bijvoorbeeld het duizendjarig rijk. Dat duurt 365.242 dagen. Ga je dat ontbinden in factoren, dan levert dat op: 31 x 86 x 137. Wat denk je: 31 betekent het meest ”God”, 86 ook ”God”, en 137 is ”wiel”, wat ook ”eeuwig leven” betekent. Zo heb ik wel honderd dingen laten berekenen.”
Voor Snijders bewijzen dergelijke getallen niets, „maar ik vind de uitkomsten soms wel heel bijzonder. Het is gewoon een interessante hobby van me.”
Met zijn voorliefde voor cijfers stortte Snijders zich ook op de tijdrekening van het Oude Testament, door hem ”Goddelijke tijdslijn” genoemd. „Ik ben de enige niet: er bestaan misschien wel honderd chronologieën. Maar ik heb prachtige ontdekkingen gedaan waar iedereen aan voorbij heeft gezien.” En dat prikkelt de nieuwsgierigheid.
De Veldhovenaar pakt zijn Bijbel erbij, een op het oog nieuw exemplaar. „Deze is van mijn vrouw geweest die tien jaar geleden is overleden. Die van mij had ik al helemaal stukgelezen.”
Hij bladert door de eerste hoofdstukken van Genesis. „Gebruikelijk is om voor de geslachtslijn van Adam tot Noach van voor de zondvloed een optelsom te maken van de jaren. Dat levert een tijd op tussen schepping en zondvloed van 1656 jaar. Dat lijkt aannemelijk.”
Maar Snijders vraagt zich af of die benadering wel klopt. „Ik zal dat met een voorbeeld duidelijk maken. Stel, er was een fictieve vloed op 1 januari 2014. Mijn vader, geboren op 19 juni 1900, was 47 toen ik het levenslicht zag. Ik, geboren op 8 februari 1948, was 26 jaar toen mijn dochter ter wereld kwam. Mijn dochter, geboren op 6 februari 1975, was 33 toen we een kleindochter kregen. Mijn kleindochter, geboren op 28 januari 2009, was 4 jaar toen de ‘vloed’ plaatshad. Tel onze leeftijden op en je komt op 110 jaar na 1900, dus in 2010. Er ontbreekt 3,5 jaar. Hoe kan dat?”
Nebukadnezar
De verklaring is volgens Snijders eenvoudig. „Je moet rekening houden met een onbekend aantal maanden en dagen. Dat betekent dat de zondvloed dus tussen de 1656 en 1665 jaar na de schepping heeft plaatsgehad.”
Door te rekenen met de Joodse schrikkeljarencyclus van 19 jaar komt de Veldhovenaar er ten slotte op uit dat de zondvloed begon in het 1658e jaar na de schepping. De berekening doet hij uitgebreid uit de doeken in zijn boek ”Goddelijke tijdslijn”. „De Bijbel is waar hè, dat geloof je. Dan moet je ook geloven dat God de zon en de maan heeft geschapen om de gezette tijden aan te geven. Nou, die heb ik gebruikt voor deze berekening. Mijn enige aanname is verder geweest dat koning Nebukadnezar in 586 voor Christus Jeruzalem heeft veroverd. De rest van mijn ”Goddelijke tijdslijn”, die begint met de schepping in 4050 voor Christus, is helemaal te toetsen aan de hand van de Bijbel.”
Op deze manier ontdekte hij nog meer zaken waar veel chronologieën volgens hem niet goed uitkomen. Zoals de plaats van Saul, die in de meeste tijdrekeningen maar twintig jaar krijgt om te regeren, terwijl deze koning volgens Handelingen 13:21 veertig jaar heeft geregeerd. „Cruciaal in deze periode zijn de gebeurtenissen rond de ark des verbonds. Als je die vasthoudt, blijkt dat Sauls regering er voor de chronologie eigenlijk niet toe doet. De ark is hier de sleutel om deze periode te plaatsen.”
Momenteel heeft Snijders zich gestort op de genealogie van de Heere Jezus, die zowel in Mattheüs 1 als in Lukas 3 wordt beschreven. „Er is verschil in beide geslachtslijnen. In Mattheüs staat het woord ”gewon”, dat een directe afstamming aanduidt. In Lukas heet het ”den zoon van”, wat ook schoonzoon kan betekenen.”
Het viel Snijders op dat de koninklijke lijn van erfopvolging ophoudt bij koning Josia. Josia was getrouwd met Hamutal, maar zijn troonopvolger Joahaz werd weggevoerd naar Egypte. Jojakim, een zoon van zijn bijvrouw Zebudda, volgde hem op. „Jozef stamt dus niet af van de rechtmatige troonopvolger.”
Verborgen
De afstammingslijn van Maria komt uit bij Nathan, de zoon van David; zij zou dus ook niet van de koninklijke lijn van troonopvolgers afstammen.
„Raadselachtig, nietwaar?” De Veldhovenaar pakt er een uitgewerkt schema bij. „Het enige wat kan, is dat Melchi uit Lukas 3, die naam betekent ”koning”, een zoon is van Joahaz. Melchi, de rechtmatige troonopvolger, trouwde met de dochter van Addi uit het nageslacht van Nathan. Zo stamt Maria dus regelrecht af van de lijn van troonopvolgers uit het geslacht van David.”
Snijders: „Dergelijke feiten staan verborgen opgetekend in de Bijbel. Daar moet je dus echt naar zoeken.”
„Indrukwekkend, maar niet overtuigend”
Vakwetenschappers zijn onder de indruk van het werk dat Ben Snijders uit Veldhoven heeft besteed aan zijn boek ”Goddelijke tijdslijn”. „De chronologie is uiterst nauwkeurig berekend”, constateert Mart-Jan Paul, hoogleraar Oude Testament aan de universiteit van Leuven.
Ook de Duitse versie ”Göttlicher Zeitplan” kan op waardering rekenen. Walter Hilbrands, theoloog aan de Freie Theologische Hochschule in het Duitse Giessen, reageert desgevraagd: „Het is een indrukwekkend resultaat van noeste arbeid. Ook aan het uiterlijk is veel aandacht besteed.”
Inhoudelijk plaatsen beide wetenschappers echter kanttekeningen. Zo heeft Snijders bepaalde keuzes nauwelijks gemotiveerd. Paul vindt dat jammer. „Zo projecteert hij de Joodse kalender op de tijd van voor de zondvloed. Ik heb geen idee of dat klopt. Argumenten daarvoor geeft hij niet.”
Ook laat Snijders het volk Israël 215 jaar in Egypte wonen. „En niet 400, zoals uit Genesis 15 volgt. De reden is dat hij 400 jaar voor vier geslachten te lang vindt duren. Er zijn echter uitleggers die stellen dat een geslacht 100 jaar duurde, en dan kan het wel”, stelt Paul. „Van groot belang voor de Joodse kalender zijn de jubeljaren. Het eerste jubeljaar had plaats 49 jaar na de uittocht uit Egypte.”
Snijders geeft aan dat hij zich heeft gebaseerd op „de periode van de belofte tot de wet. Als het verblijf in Egypte 400 zou zijn geweest, dan werd de periode van Galaten 3:17 615 jaar.” Hij stelt onomwonden: „De uitleggers met hun geslachten van 100 jaar zitten er naast.”
De verwoesting van Jeruzalem plaatst Snijders in het jaar 586 voor Christus om „moverende redenen.” Paul: „Ik zou die redenen wel willen weten.”
Ook Hilbrands legt de vinger bij jaartallen die niet sporen met de archeologie. „Vaststaat dat Jeruzalem is veroverd in 587 of 586 voor Christus. Vakwetenschappers zijn het erover eens dat de verdeling van Israël in een twee- en een tienstammenrijk tussen 931 en 925 voor Christus heeft plaatsgehad en dat Samaria in 722 voor Christus is veroverd. Hoe komt Snijders dan op 975 en 718 voor Christus?”
Snijders geeft in een reactie aan dat de tabel van prof. A. Jespen uit Duitsland, die hiervoor wordt gebruikt, „aantoonbare fouten bevat die in tegenspraak zijn met de Bijbel zelf. Zeker van 1800 tot 926 voor Christus. Hierdoor komen de vakwetenschappers met hun chronologie in de verdrukking.”
De Duitse theoloog noemt het een „fundamenteel probleem” dat Snijders zich alleen baseert op Bijbelse figuren en geen rekening houdt met de archeologie. „Die kan juist helpen als er gaten vallen in de Bijbelse chronologie. Zo zijn er de annalen van de Assyrische koningen. Daarnaast worden buiten-Bijbelse koningen ook genoemd in de Bijbel.”
Hilbrands ziet een aantal methodologische tekortkomingen in het werk van Snijders. „Iedereen kent de pijnpunten in de Bijbelse chronologie. Hier moet je de open vragen eerlijk onder ogen zien en toegeven dat de Bijbel niet op alle historische vragen een antwoord heeft. Kortom, ik ben niet overtuigd.”
Paul evenmin. „De chronologie is knap getekend en suggereert grote precisie. Maar doordat Snijders zich geen rekenschap geeft van de stand van de wetenschap –bijvoorbeeld ten aanzien van de jubeljaren– en daarop ook niet voortborduurt, is het eindresultaat twijfelachtig. Hij kan hier en daar best gelijk hebben, maar omdat de argumentatie ontbreekt, overtuigt hij mij niet.”
Snijders: „Mijn uitgangspunt is de Bijbel geweest als Waarheid. Ik heb geconstateerd dat dit deel van de chronologie voor mij geen pijnpunten oplevert.”
Boekgegevens
”Goddelijke tijdslijn”, door Ben Snijders; uitg. Maashof, Veldhoven 2015; ISBN 9789090292687; 20 uitklappagina’s; prijs op aanvraag bij maashof@worldonline.nl.