Opinie

Commentaar: Reformatorische christenen mogen best iets minder onzeker zijn

Ieder mens kijkt elke dag wel een keer in de spiegel. Die blik doet iets met je. Wat, dat verschilt per keer en per persoon. In figuurlijke zin werkt het vaak niet zo veel anders. Een familielid, kennis, collega of wildvreemde kan je zomaar in de spiegel laten kijken. Die confrontatie zal wisselende gevoelens oproepen, maar is soms uiterst heilzaam.

Hoofdredactioneel commentaar
8 April 2016 13:31Gewijzigd op 16 November 2020 02:44
beeld RD
beeld RD

Jan van Zijl –hij noemt zichzelf „een katholieke jongen”– houdt vrijdag in deze krant reformatorische christenen een spiegel voor. Als voorzitter van de MBO Raad had hij afgelopen jaren geregeld te maken met het Hoornbeeck College en leerde hij de reformatorische onderwijswereld goed kennen. Zijn waardering ervoor is groot. Maar nu zijn spiegel: „Refo’s hebben ten onrechte een beetje een minderwaardigheidsgevoel. Alsof de hele wereld tegen hen is.”

Het kan geen kwaad deze observatie van een buitenstaander even vast te houden. Zij appelleert aan herkenbare zaken: reformatorische christenen voelen zich in de samenleving nogal eens ongemakkelijk, omdat ze dingen doen en denken die achterhaald zouden zijn. Dat gevoel kan zomaar omslaan in verlegen, timide, zelfs angstig gedrag. En dat is een ideale voedingsbodem voor de herkenbare wij-tegenover-zij-houding. Anders gezegd: de refowereld tegenover de grote, boze buitenwereld.

Wat moeten, wat kunnen refo’s met zo’n spiegel? Niet van de weeromstuit hoog van de toren gaan blazen om de boodschap van de Bijbel meer bekendheid te geven. Dat werkt averechts. Wat wel? Van Zijl doet een voorzet: „Wees iets minder onzeker. Refo’s koesteren waarden en normen die vroeger breed werden gedeeld. Daar hoeven ze zich niet voor te schamen.”

Dat vraagt nogal wat van reformatorische christenen. Allereerst dat het christelijk geloof voor hen een diepgewortelde, innerlijke overtuiging is, die niet blijft steken in een lijstje met ge- en verboden. Wie niet meer heeft dan dat, kan zich onder geestverwanten misschien aardig op de been houden, maar valt in de ontmoeting met andersdenkenden vroeg of laat door de mand.

Het vraagt ook bescheidenheid: reformatorische christenen zijn niet beter dan mensen die ”nergens aan doen”. Bestaan die trouwens: mensen die nergens aan doen? Heeft die, in reformatorische kring gebruikelijke uitdrukking, ook niet iets hoogmoedigs?

Bescheidenheid sluit beslistheid niet uit. Die is nodig als het om de waarheid van de Bijbel gaat. Wie meehuilt met de moderne wolven in het bos die beweren dat ieder voor zich maar moet uitmaken of en wat hij gelooft, bewijst een slechte dienst aan het Koninkrijk van God.

Het is positief dat deze zaken in reformatorische kring meer aandacht krijgen, maar laten refo’s niet te snel tevreden zijn. De huidige samenleving, waarin velen niet (meer) weten wat er in de Bijbel staat, vraagt echt om een andere houding van christenen. Niet dat ze schoorvoetend door het leven gaan en anderen nauwelijks in de ogen durven kijken. Angst is ook in dit opzicht een slechte raadgever. Wel dat christenen laten zien dat de boodschap van de Bijbel heilzaam is voor alle mensen. Getuigen? Ja. Allereerst met daden, en als het niet anders kan: met woorden.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer