Goldschmeding Foundation wil de wereld veranderen
De onlangs door miljardair Frits Goldschmeding opgerichte Goldschmeding Foundation presenteerde zich dinsdag aan de pers. De stichting, die moet bijdragen aan „een betere samenleving”, schuwt pretenties niet. „Ja, we willen de wereld veranderen.”
Zelf was Goldschmeding, de 82-jarige oprichter van uitzender Randstad en –volgens de Quote 500– met afstand de rijkste inwoner van Nederland, er dinsdagmiddag niet bij. Tijdens de perspresentatie van de Goldschmeding Foundation, de stichting waarin de miljardair onlangs een „groot deel” van zijn vermogen stak, benadrukte stichtingsvoorzitter Piero Overmars echter dat wat de foundation drijft óók het levensmotto van Goldschmeding is. Namelijk: „Denken vanuit de liefde tot de ander, zónder jezelf uit het oog te verliezen.”
Hoewel dat principe gelijkenis vertoont met de ”gulden regel” uit Mattheüs 7 („Alle dingen dan, die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo”), wil de Goldschmeding Foundation géén christelijke stichting zijn, meent Overmars. „Ja, we zijn een waardegedreven club. Maar dat zijn niet exclusief christelijke waarden. Veel andere levensbeschouwingen denken er precies zó over.”
Door zijn vermogen via de Goldschmeding Foundation in maatschappelijke projecten te stoppen die gericht zijn op het gezamenlijke belang, hoopt Goldschmeding de wereld te kunnen verbeteren. Haast is daar niet bij. De naamgever heeft zijn foundation voldoende geld meegegeven om een horizon „van ten minste 100 jaar” te kunnen hebben. In de woorden van Overmars: „Als projecten pas na tien jaar effect genereren, is dat geen probleem. Ook de grote werken uit de verlichting werden pas later op waarde geschat.”
Dat de wereld op de foundation zit te wachten is volgens hem glashelder. „Veel mensen zijn boos en bang nu we bijna permanent in een crisis lijken te leven. Mensen graven zich in hun standpunten in en op alle fronten zie je tegenstellingen toenemen.”
Enkele van de projecten die de foundation ondersteunt, werden dinsdagmiddag gepresenteerd. Stuk voor stuk initiatieven die volgens Overmars „de pretentie hebben heel groot te worden in de samenleving.” Naast projecten die een economie zonder afval (een ”circulaire economie”) dichterbij moeten brengen, is er daarbij veel aandacht voor een herijking van de economische wetenschap.
Zo start prof. dr. Govert Buijs, hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de VU in Amsterdam, een zoektocht naar de vraag of in het economie-onderwijs het begrip eigenbelang niet een te grote plaats inneemt.
Volgens Buijs is het gangbare beeld dat het in de economie gaat over rationele mensen die altijd en overal hun eigenbelang nastreven namelijk hard aan revisie toe. „Decennialang zijn mensen opgeleid met het idee dat eigenbelang goed is. Maar als dat zo is, dan hebben de bankiers die in 2008 de crisis veroorzaakten economisch gezien niets verkeerd gedaan. Want wat zei deden was puur het nastreven van hun eigenbelang.”
Volgens Buijs voelt iedereen wel aan „dat er empirisch en moreel” heus wel wat aan hun gedrag mankeerde, maar kunnen we daar „vanwege een theoretisch tekort” niet de vinger bij leggen.
Dat hiaat wil Buijs de komende jaren opvullen door vanuit de dinsdag opgerichte Goldschmedingleerstoel aan de VU opnieuw over markten en economie na te denken.
Buijs: „De vraag die ik beantwoorden wil is of we de kern van de economie niet adequater kunnen vatten in het Griekse woord agape, dus liefde, dan met eigenbelang. Als het antwoord ”ja” is, dan weten we niet alleen dat bankiers moreel én economisch fout zaten, maar kunnen we ook voorkomen dat we nog langer jaarlijks duizenden jongeren onder het mom van economieonderwijs een training geven in eigenbelang en egoïsme.”
Droom
Waar Buijs zich dankzij de financiële steun van Goldschmeding richt op het wetenschappelijk onderwijs, wil de christeneconoom Lans Bovenberg (Tilburg University) juist op middelbare scholen het economieonderwijs veranderen. „Goldschmeding stelt me in staat mijn droom om het onderwijs te beïnvloeden aan het einde van mijn carrière in vervulling te brengen”, zei hij dinsdag. Bovenbergs ideaal is dat leerlingen op de vraag waarover economie gaat straks niet langer „geld” antwoorden, maar „relaties.” Dat sluit volgens hem beter aan bij de leefwereld van jongeren dan het rationele mensbeeld van de homo economicus dat hun nu tijdens economielessen voorgeschoteld wordt. „Ze weten als geen ander dat het moeilijk is om keuzes te maken, en dat vriendschappen en eerlijk handelen waardevol zijn, maar óók dat het in de praktijk vaak anders loopt.”
De kritiek die emiritus econoom Arnold Heertje onlangs uitte in deze krant, namelijk dat Bovenberg zijn persoonlijke, christelijke opvattingen zou verweven in een lesmethode, verwerpt de hoogleraar. „Mensen zijn nu eenmaal morele wezens. Uit onderzoek blijkt dat mensen in de praktijk heel anders handelen dan je op basis van het rationele mensbeeld van de homo economicus zou veronderstellen. Zonder oog voor moraal kun je een economie daarom simpelweg niet begrijpen. Je kunt dus zeggen dat méér moraliteit het vak economie juist dichter bij de werkelijkheid brengt, dan nu gebeurt op basis van een achterhaald model.”
Ook Bovenberg benadrukt dat die zienswijze niet typisch christelijk is. „Daarom zoek ik ook samenwerking met niet-christenen. Ik erken dat aan mij, maar ook aan Frits Goldschmeding zelf, een CDA-luchtje hangt. Diep vanbinnen voelen we echter allemaal wel dat de ander waardevol is.”