De kracht van een eigen rabbijn
MAASTRICHT. Bij zijn aantreden als voorzitter van de Joodse gemeente Maastricht stelde Benoit Wesly zich ten doel het ledental te laten groeien tot het peil van 1940. „We leven hier sinds 1296, het zal mij niet gebeuren dat die kille wordt opgeheven.”
Voor Maastrichtenaren is Benoit Wesly (70) een begrip. Hij is onder meer eigenaar van het luxueuze hotel Derlon en honorair consul voor de staat Israël. Maar voor alles weet de geslaagde zakenman zich verantwoordelijk voor de Joodse gemeente in zijn woonplaats, die begin 1940 zo’n 350 zielen telde. De Holocaust sloeg een gapend gat in de gemeenschap. En de familie Wesly. „Van de ruim vijftig familieleden waren er na de oorlog drie over: mijn vader, mijn moeder en mijn oudste zus.”
Vader en moeder Wesly probeerden zo goed en zo kwaad als het ging het Joodse leven te hervatten. „Mijn vader had het als voorzitter van de Joodse gemeente niet eenvoudig. De Joodse mensen die de oorlog hadden overleefd, waren zwaar beschadigd. Lang niet elke zaterdag hadden we dienst. Op den duur alleen nog met de hoge feestdagen.” Zoon Benoit trad in de jaren zeventig als voorzitter aan. Niet omdat hij zo religieus is. „Het doel dat ik me als voorzitter heb gesteld, is het aantal leden vergroten tot het peil van 1940. We leven hier sinds 1296, het zal mij niet gebeuren dat die kille wordt opgeheven. Wij horen bij Maastricht zoals de Sint-Servaaskerk op het Vrijthof.” Het leiden van de gemeente kost hem veel tijd en energie. „Joden zijn moeilijke mensen. Dat maakt het voorzitterschap tot een uitdagende job. Ik zou er graag mee stoppen, maar zie nog geen geschikte opvolger.”
Eigen rabbijn
In de loop der jaren raakte de Joodse zakenman er steeds meer van overtuigd dat een eigen rabbijn een voorwaarde is voor het in stand houden van een gemeente. „Met iemand die zo nu en dan even langskomt, red je het niet.” In 2001 reisde hij naar New York om gesprekken te voeren met door opperrabbijn Jacobs aanbevolen rabbijnen van Chabad. „Omdat ik denk dat die het meest geschikt zijn voor dit gebied. De aanhangers van Chabad zijn traditioneel, maar ze omarmen ieder die Joods is en dringen hun filosofie niet aan anderen op.”
Ya’akov Schapiro kwam voor Wesly als beste uit de bus. „Die zag er niet uit als iemand die hier alleen met carnaval rond kan lopen.” In september 2001 begonnen de Amerikaanse rabbijn en zijn vrouw hun arbeid in Maastricht. „Ze hebben heel veel voor onze gemeente betekend. Helaas zijn ze in 2014 teruggekeerd naar Amerika.” Onder Schapiro ging de Joodse gemeente weer op alle zaterdagen en met alle feestdagen dienst houden. In zijn afscheidsjaar werden acht jongeren bar of bat mitswa. „We krijgen ook mensen van buitenaf die Jood willen worden. Van de vijf die zich aanmelden, blijven er twee over. Die worden meestal nog orthodoxer dan de rabbijn en verhuizen naar Israël. Onze gemeente is voor het overgrote deel liberaal, onder een traditionele vlag.”
Na het vertrek van Schapiro zag Wesly het gemeenteleven inzakken. Sinds februari heeft de sjoel weer een eigen rabbijn in de persoon van Abraham Cohen, kleinzoon van Adje Cohen, de grondlegger van het Cheider in Amsterdam. Belangrijk voor de hotellier is dat de Joodse gemeenschap zich bewust blijft van haar wortels en tegelijk goede contacten onderhoudt met leden van andere religies. Vorig jaar werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Sylvester, een hoge pauselijke onderscheiding, vanwege zijn inzet voor de verbinding tussen de Rooms-Katholieke Kerk en de Joodse gemeenschap in Limburg.
Verharding
De Joodse gemeente van Maastricht telt inmiddels weer zo’n 150 zielen. Jaarlijks komen er vijf tot tien bij. De groei wordt bevorderd door de universiteit, die Joodse wetenschappers aantrekt, het internationale Euro World College en het Israëlische bedrijf Amdocs in Maastricht. „Etty, de vrouw van onze rabbijn, gaat zich vooral richten op de Israëlische leden en op onderwijs aan de vrouwen. Abraham geeft op vrijdag en op zondag Joodse les aan volwassenen en aan kinderen. Het gaat weer de goede kant op”
Tegelijk maakt Wesly zich in toenemende mate zorgen over de verharding van de maatschappij. „Ongeacht of het om de houding richting moslims, zwarte mensen, homo’s of Joden gaat. Als consul krijg ik geregeld signalen dat vooral op middelbare en hogere scholen de zaak aan het escaleren is. Studenten krijgen geregeld te horen dat Joden niet deugen. Er zijn opvallende overeenkomsten met de situatie in de jaren dertig. We hebben de hulp van de provinciale overheid nodig om dit probleem te tackelen. De overheid van Maastricht verdient op dit punt niets dan lof.”
Over het gezelschap van rabbijnen in Nederland is hij minder positief. „Ze zijn vooral met zichzelf bezig, de goeden niet te na gesproken. De ene helft weet alles, de andere helft weet het nog beter.” Als het aan de Joodse zakenman ligt, worden het NIK, het IPOR en het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom opgeheven en komt er één overkoepelend orgaan voor terug, met een traditioneel en een liberaal onderdeel. „Het Jodendom in Nederland is veel te klein voor zo’n versnipperd geheel. Dat levert enkel gekonkel op. Om die reden ga ik niet meer naar de vergaderingen van het IPOR. Ik ben blij dat ik in een uithoek van het land woon.”
serie Overleven in de mediene
Joods leven buiten Amsterdam. Vandaag deel 13: de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge Limburg te Maastricht. Donderdag (slot): evaluatie met opperrabbijn Jacobs en Shirley Kan.
Joodse gemeente Maastricht
Al in de 13e eeuw had Maastricht een Joodse gemeenschap. In 1782 kon de eerste openbare synagogedienst worden gehouden, in een privéwoning aan de Markt. De huidige synagoge, aan de Capucijnengang, werd in augustus 1840 ingewijd. De tijdens de Tweede Wereldoorlog beschadigde sjoel kon in 1952 opnieuw in gebruik worden genomen. In 1986 fuseerden de Joodse gemeenten van Maastricht, Heerlen en Roermond tot de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge Limburg. De gemeente kreeg in februari weer een eigen rabbijn in de persoon van Abraham Cohen. Elke zaterdag en op alle Joodse feestdagen wordt er dienst gehouden. De diensten op sabbat trekken gemiddeld zo’n 25 mensen.
Slachtoffers Brussel
Een van de leden van Joodse gemeente Maastricht is Edmond Pinczowski. Hij is de vader van Alexander en Sascha Pinczowski. De broer en zus kwamen vorige week dinsdagmorgen om bij de bomaanslag op het Brusselse vliegveld Zaventem. Ze waren op weg naar New York, waar zij wonen. Sinds gisteren ligt er in Maastricht een condoleanceregister voor de twee in de Hoofdwacht aan het Vrijthof.