Cultuur & boeken

Tomáš Halík wil vader zijn voor verloren zonen

Mensen voor wie het geloof niet zo vanzelf­sprekend meer is: ze vinden bij de Tsjechische filosoof en priester Tomáš Halík een luisterend oor. Deze week was hij in Neder­land bij de presentatie van zijn boek ”De nacht van de biechtvader”.

Jan-Kees Karels
29 March 2016 20:55Gewijzigd op 16 November 2020 02:29
Tomáš Halík. beeld Wikimedia
Tomáš Halík. beeld Wikimedia

Soms is het net of je een ouderwetse dominee hoort praten. Bijvoorbeeld als hij spreekt over de duisternis die over de menselijke ziel kan komen. Met deze dominee heeft Halík wel wat gemeen: ook de priester-filosoof weet dat een mens het geloof niet ‘op zak’ heeft. Evangelicalisme noemt hij schamper een „religieuze simplificatiefabriek.” En met onaangevochten zekerheden hoef je bij hem niet aan te komen: Halík is er voor de verdwaalden, voor de zoekende zielen.

Hij groeit op in een seculier gezin, in het communistische Tsjechoslowakije. Halík studeert filosofie en wordt na zijn bekering tot het christelijk geloof in het geheim tot priester gewijd. Een schat aan jarenlange pastorale ervaringen verwerkt hij in zijn publicaties.

In hotel Babylon in Den Haag tref ik een donkergeklede man – een klein, goudkleurig kruisje opgespeld. Tijdens het gesprek kijkt hij regelmatig naar beneden. Halík praat in rustige zinnen, geeft de woorden ”dark” en ”deep” een warme intonatie mee. En formuleert bondige uitspraken:

„Waarheid is het boek dat niemand van ons tot het eind heeft uitgelezen.”

„Er zijn zulke goede vragen dat het beter is ze niet te vervuilen met antwoorden.”

Luther

Hij heeft zich erover verbaasd dat zijn ”Geduld met God” in zo veel landen is gelezen. „Ik schreef het eigenlijk voor mijn medeburgers, de Tsjechen”, zegt Halík. „Het boek is in achttien talen vertaald, tot het Chinees en het Turks toe. Maar die Tsjechische context blijft belangrijk. Mensen noemen Tsjechië een van de meest atheïstische landen ter wereld. Daar ben ik het niet mee eens. Het belangrijkste verschil zit namelijk niet tussen mensen die zichzelf gelovig of ongelovig noemen, maar tussen de zoekers en de bezitters, tussen twijfelaars en mensen die de waarheid in pacht hebben.

Die zoekers vind ik zowel bij gelovigen als bij de zogeheten niet-gelovigen. In Tsjechië zeggen veel mensen: Ik geloof niet in God. Dan vraag ik: In wélke God geloof je niet? Als ze me dan hun beeld van God vertellen, zeg ik: God zij dank dat je niet in zo’n god gelooft. Want in zo’n god geloof ik ook niet.”

Halík voelt zich speciaal aangetrokken tot deze aangevochtenen. „Luther zegt: Een christen is tegelijk rechtvaardig en zondaar. Ik denk dat er veel mensen zijn die gelovig en ongelovig zijn op hetzelfde moment. Geloof en ongeloof strijden in hun hart. Hen zou ik willen steunen.”

Kunt u de mensen beschrijven die u ontmoet in het pastoraat?

„Elke donderdagavond komen er mensen naar mij toe. Sommigen komen voor de biecht. Er komen mensen uit andere kerken, of mensen die niet gedoopt zijn. Ik ontmoet er ook die opgevoed zijn als christen in een klein dorp, en dan ineens in een wereldse om­geving terechtkomen.

Soms ga ik pas na middernacht naar huis, na vele uren luisteren. Dan kan ik niet slapen en denk na over alle problemen die ik heb gehoord. Soms ga ik voor hen bidden, een andere keer zet ik de tv of radio aan. En dan realiseer ik me ineens: ik neem nog steeds dit nieuws tot me door de bril van een biechtvader. Dat is een speciaal perspectief. De zakenman heeft een eigen perspectief, net als de kunstenaar en de militair. De biechtvader ook, hij vraagt zich steeds af: wat zit er áchter de woorden? En hij zoekt zelf naar woorden om de mensen te steunen, te adviseren en te troosten.”

Valt er een rode lijn te ontdekken in wat u hoort?

„Er zijn veel verschillen. Wat je ziet, is dat voor sommige mensen het bidden moeilijk is geworden. Ze hebben het idee dat ze door een telefoon praten en dat er niemand aan de andere kant van de lijn zit.

Bidden is als ons leven: het is dynamisch, het verandert van tijd tot tijd. Voor sommige mensen is het goed om het traditionele gebed zoals het Onze Vader te herhalen. Voor anderen is het beter om de Bijbel te lezen en te overdenken. Voor weer anderen is het misschien beter om helemaal stil te zijn en de aanwezigheid van God te beseffen.

We zijn niet in staat om op alle vragen een antwoord te geven. Er komen mensen bij me met tragedies, tegen wie ik niet zomaar kan zeggen: De goede God zorgt wel voor je. Ik denk dat mensen van tijd tot tijd worden geconfronteerd met de stilte van God, met Zijn verborgenheid. Dat hoeft niet het einde van het geloof te zijn: het is een beproeving, een kans om dieper te gaan. We vinden de donkere nacht van de ziel bij de Spaanse mysticus Johannes van het Kruis (1542-1591). Ook Luther kende deze donkere kant van God.”

Een kind dat christelijk wordt opgevoed leert bidden tot een drie-enige God. Stel dat het gaat aarzelen over dit godsconcept, dan ontstaat er een probleem in het gebedsleven. Wat adviseert u zo iemand?

„De Triniteit is heel belangrijk voor het christelijk geloof. Ik ben bang dat veel christenen niet in staat zijn om dit leerstuk te accepteren, omdat ze een naïef, deïstisch beeld van God hebben. De afgelopen jaren heb ik meer dan duizend jonge mensen gedoopt. Sommigen vinden het moeilijk om te spreken over God als Vader, omdat dat beeld verbonden is met hun eigen negatieve levens­ervaring. Velen komen uit gezinnen met gescheiden ouders. Voor mij is het woord vader verbonden met iets heel dieps, iets wijs en beschermends, omdat ik een geweldige vader had. Maar als je frustraties hebt vanwege je vader, of als je uit huis bent geplaatst, dan ligt dat anders.

Ook is het voor mensen moeilijk om Jezus als God voor te stellen: wat betekent dat? Ik zeg dan dat Jezus het Woord van God is: Zijn leven, Zijn persoon, Zijn onderricht is de Zelf-expressie van God. Jezus is het open raam waardoor we God kunnen zien werken.”

In uw boek noemt u Pasen een „herinterpretatie” van het kruis. Is het ook een historische gebeurtenis voor u?

„Ik zie de opstanding als veel meer dan alleen een historische gebeurtenis. Het is een symbool dat wordt getoond áchter het historische gebeuren. Vanuit het perspectief van God zie ik de opstanding als een daad, iets wat gebeurde, iets wat voltooid is. Maar vanuit óns perspectief is het een onvoltooid gebeuren. Ik noem dat ”resurrectio continua” – voortgaande opstanding. Als Saulus de stem hoort: Wat vervolgt gij Mij?, gebeurt de opstanding ín hem. Augustinus zegt: Bidden is je ogen sluiten en beseffen dat God de wereld op dít moment schept. Zo zie ik het geloof: onze harten openen en beseffen dat de opstanding nú plaatsvindt, dat ik nú de levende Jezus kan ontmoeten.

De opstanding is een paradox. Ik zie het als de herinterpretatie van het feit dat er Iemand aan het kruis stierf. Vanuit het perspectief van de vijanden is dit een nederlaag, vanuit het perspectief van de Vader een overwinning.”

De evangeliën berichten dat Jezus na Zijn opstanding rondging en sprak met Zijn discipelen.

„Ja, maar de verschijningen waren heel speciale ervaringen – geen normale ontmoetingen. Jezus komt tot hen als een onbekende, Hij is veranderd door de ervaring van de dood. Zelfs iemand als Maria Magdalena is niet in staat om Hem te herkennen. Thomas moet eerst de wonden aanraken. En voor de discipelen die naar Emmaüs gaan, is Hij een onbekende vreemdeling.

Ik denk dat Jezus niet gewoon terugkeerde in ons normale leven. De opstanding is dan ook veel meer dan het detectiveverhaal: wat gebeurde er met het lichaam van Christus? De opstanding is geen reanimatie, niet zomaar een terugkeer in dit leven dat eindigt met de dood. De opstanding opent een nieuwe dimensie van de werkelijkheid. Het is als een open raam waardoor wij iets van de eschatologische toekomst zien. Jezus laat Zijn discipelen zien hoe Hij door de geschiedenis heen present zal zijn bij Zijn volgelingen. Daarom is het mooi om het verhaal van de Emmaüsgangers te overdenken. Jezus zal er zijn als we naar Hem vragen, als we verdrietig zijn. Hij is er als uitlegger van de Bijbel, als we met Hem het brood delen.”

U benadrukt de verborgenheid van God. Tegelijk maakt God Zich kenbaar in de Bijbel, waarin we Zijn stem horen.

„Ook de protestantse traditie, met name Luther, benadrukt dat God verborgen is. We kunnen alleen christen zijn als we beide kanten serieus nemen: de verborgen, zwijgende God – en de God Die tot ons komt in Jezus Christus en in onze naasten. In ons eigen leven ervaren we dat: er zijn momenten van nabijheid, en momenten dat God ver weg is.

We zien het in de menselijke geschiedenis. De twintigste eeuw was voor heel veel mensen een donkere nacht, collectieve duisternis van de ziel. Voor mij is dit jaar zo’n donkere periode, vanwege al het geweld en de haat in de wereld. Onze levenservaring is de sleutel hoe we de Bijbel moeten verstaan. En de Bijbel leert ons onze eigen levens te begrijpen.”

Het lijkt alsof u zeggen wil: je kunt alleen een goed christen zijn als je door duisternis bent gegaan.

„Dat denk ik ook. Al wil ik het niet verabsoluteren: het is mijn eigen ervaring met de zoekenden. Ik denk dat er veel manieren zijn om christen te zijn. En er zijn ook de mensen met zekerheden, zij die het christelijk geloof als schat bezitten. Tot hen ben ik niet gezonden, maar tot de verlorenen. Jezus zegt: een herder verlaat 99 schapen en gaat het ene verloren schaap zoeken. We zijn nu in de situatie dat we het ene schaap verlaten om de 99 verloren schapen te zoeken.”


Tomáš Halík
Tomáš Halík (1948) is priester en hoogleraar filosofie en godsdienst­sociologie aan de Karelsuniversiteit in Praag. Hij geldt internationaal als een prominent rooms-katholiek intellectueel en ontving in 2014 de prestigieuze Templeton Prize voor zijn bijdrage aan het theologisch-filosofische debat.

In Nederland werd hij bekend door zijn boek ”Geduld met God” (uitg. Boekencentrum, 2014), dat in korte tijd vier drukken beleefde. Hij kreeg er in 2011 de Europese prijs voor het beste theologische boek voor. Deze week verscheen bij dezelfde uitgeverij ”De nacht van de biechtvader.”


Vroom gesjoemel

„Veel christenen maken tegenwoordig een ‘gebedscrisis’ door: het lukt ze niet meer om oprecht aanwezig te zijn in een gesimuleerde dialoog met een Onzichtbare Oom, af en aan onderbroken door vrome gedichtjes. Als christenen moeten we opnieuw contemplatie leren, de kunst van het innerlijke zwijgen, waarin God tot ons kan spreken door zijn unieke gebeurtenissen en door ons eigen leven. Dan zal het leven zelf ons corrigeren als we vroom zouden willen sjoemelen.”

Uit: ”De Nacht van de biechtvader”, blz. 187.


Boekgegevens

”De nacht van de biechtvader. Christelijk geloof in een tijd van onzekerheid”, Tomáš Halík; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2016; ISBN 978 90 239 7066 8; 187 blz.; € 19,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer