Oppositie hekelt uitblijven actie Nederland
DEN HAAG (ANP). De oppositie in de Tweede Kamer begrijpt niet waarom Nederland geen actie heeft ondernomen toen bekend werd dat de Belgische broers El Bakraoui waren geradicaliseerd en werden gezocht. Nederland kreeg op 16 maart informatie hierover van de Amerikaanse opsporingsdienst FBI. Een dag later sprak de Nederlandse politie met Belgische collega’s over de broers, die zichzelf een week later opbliezen in Brussel.
De oppositie vindt dat Nederland direct iets had moeten doen omdat een van de broers, Ibrahim, dezelfde man was die in juli vorig jaar vanuit Turkije naar Nederland was uitgezet. Hij mocht via Schiphol gewoon Nederland binnen, omdat hij toen nog niet geregistreerd stond in de (internationale) opsporingssystemen. Ook was hij niet bekend bij de Nederlandse autoriteiten.
Volgens justitieminister Ard van der Steur zou Nederland Ibrahim hebben opgepakt als hij na de FBI-melding was aangetroffen. Zo werkt het systeem in Europa. Bovendien hadden de Belgen ook geen verzoek gedaan aan Nederland om Ibrahim te gaan zoeken, zei de minister.
De oppositie ging niet mee in deze uitleg en vond het „onbegrijpelijk” en „bijna schandalig” dat Nederland vanaf 16 maart niet zelf actief naar de man ging zoeken. Hij kon immers nog steeds in Nederland zijn, omdat niet bekend was waar Ibrahim heen ging nadat hij in Nederland was aangekomen.
De minister kon de Kamer niet aangeven waarom de FBI nou precies Nederland inlichtte over de Belgische broers. Van der Steur heeft dat niet nagevraagd bij de Amerikanen.
Van der Steur moet dit en andere onduidelijke zaken nu eerst uitzoeken van de oppositie en schriftelijk uitleggen. Pas daarna zal het tweede deel van het debat worden gehouden, zo besloot de Kamer dinsdagavond laat.