Leren van de ‘oude schrijvers’ in de economie
DEN HAAG. Dat oude schrijvers de hedendaagse mens veel te zeggen hebben, geldt ook in de economie. Omdat echter het neoklassieke economische denken al decennialang als een koekoeksjong andere inzichten wegdrukt, vond econome Irene van Staveren het hoog tijd om het collectieve geheugen op te frissen met een leerzaam boekje.
Daarin behandelt van Staveren, en dat is ook direct de titel, ”Wat wij kunnen leren van economen die (bijna) niemand meer leest”.
Vorig jaar schreef de hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam al een lesboek, “Economics after the Crisis”, voor eerstejaars economiestudenten.
Min of meer uit frustratie, omdat zélfs na de crisis van 2008, de diepste sinds de ”jaren dertig”, de neoklassieke theorie –die mensen ziet als rationeel en markten als evenwichtig– nog geen krimp had gegeven.
Van Staveren: „In 2009 had het economenblad The Economist een plaatje op de cover van een smeltend lesboek economie. Het hoofdartikel ging over hoe de crisis mede veroorzaakt was door een te beperkte manier van economisch denken en doceren, maar óók hoe de crisis daarin verandering zou brengen. Ik dacht: mooi, een nieuw lesboek: daar wacht ik even op.” Maar omdat er zes jaar later nog niets veranderd was, besloot ze dat nieuwe boek, dat naast de dominante theorie óók ruimte biedt aan alternatieve zienswijzen, zelf te schrijven.
Om de alternatieve economische theorieën ook voor een breder publiek beschikbaar te maken, verscheen afgelopen maand haar jongste boek. Daarin laat Van Staveren de lessen van tien ‘vergeten’ economen de revue passeren. Stuk voor stuk tonen die volgens haar aan dat wat ooit belangrijke economisch inzichten waren, die op de een of andere manier in de vergetelheid zijn geraakt, ons juist nu kunnen helpen om de huidige problemen op te lossen.
Geeft u eens een voorbeeld?
„Een van de economen die ik aanhaal is Hyman Minsky. Die leerde ons veertig jaar geleden al dat financiële markten de neiging hebben steeds fragieler te worden en uiteindelijk in elkaar klappen. Hoewel Minsky besefte dat, omdat mensen nu eenmaal rasoptimisten zijn, het indammen van financiële markten onmogelijk is, leerde hij ons hoe je door buffers aan te houden de schade van imploderende markten kunt beperken. Omdat banken hier jarenlang hypotheken hebben verstrekt die fors hoger waren dan de waarde van woningen, werd de Nederlandse economie hard geraakt toen een paar jaar terug de huizenprijs daalde. In Duitsland, waar je slechts tot 80 procent van de woningwaarde lenen kan, bleef de schade beperkt.”
In de neoklassieke analyse spelen irrationele financiële markten nauwelijks een rol. Hoe kon één theorie eigenlijk zó dominant worden?
„Marx had afgedaan door de val van de Berlijnse muur. Keynes werd afgeserveerd omdat hij de mix van krimp en inflatie niet kon verklaren. De neoklassieken, met boegbeelden als Milton Friedman en Margaret Thatcher, hadden dus gewonnen. En dat blééf vervolgens zo. Het is ronduit ironisch dat hoezeer economen ook altijd concurrentie bepleiten, er blijkbaar géén vrije markt is van economische ideeën. Terwijl mijn visie als pluralistisch econoom is dat er nooit één theorie élk economisch vraagstuk kan verklaren. Je hebt meerdere theorieën nodig die je in wisselende contexten kunt gebruiken.”
De economen in uw boek lijken, anders dan de neoklassieken, in de economie conflict te zien in plaats van harmonie en instabiliteit in plaats van evenwicht.
„Dat is inderdaad een rode draad. De dominantie theorie is veel te idealistisch. Ze gaat ervan uit dat mensen altijd rationele keuzes maken en dat schokken in de markt zich snel en vanzelf herstellen tot een nieuw evenwicht. Honderd jaar geleden beschreef Thorstein Veblen dit hedonistische, robotachtige mensbeeld al als een ”lightning calculator”; alsof we razendsnel van alles een berekening maken. Terwijl we in werkelijkheid domme fouten maken en vaak bezwijken voor verleidingen. We willen bijvoorbeeld afvallen, maar eten tóch te veel. Het vlees is immers zwak.”
De ‘vergeten economen’ lijken er ook geen moeite mee te hebben om moraal en ethiek te verweven in hun vak. Dat is nu wel anders.
„Hedendaagse economen hebben het valse idee dat zij waardevrije wetenschap bedrijven. Er zijn maar weinig economen die daar doorheen prikken en erkennen dat je een economie pas goed kunt begrijpen in relatie tot de dominantie normen en waarden. De Indiase econoom Amartaya Sen is zo iemand. Hij laat zien dat waardevrije wetenschap een illusie is en dat je als mens altijd je persoonlijke bagage meeneemt: je voorkeuren, je opvoeding, je geloof, je normen en waarden. Het zou objectief zijn als wetenschappers toegaven dat ze niet objectief kúnnen zijn.”
In hoeverre speelt christelijke ethiek een rol bij de ‘vergeten economen’?
„Ik heb me daar wel in verdiept, omdat ik tot 2009 een leerstoel over economie en christelijke ethiek bekleedde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Vóór mij zaten daar katholieke economen op, maar ondanks mijn protestantse achtergrond (Van Staveren is doopsgezind, MtB) werd ik aangenomen. Mijn ervaring is dat in de economie de scheidslijn met christelijke ethiek niet valt te maken. Want wie zijn wij om barmhartigheid als een christelijke waarde te claimen en die niet te zien als universele waarde? Ik heb me toen geconcentreerd op deugden en deugdzaamheid in het economische handelen, iets waar Aristoteles al op hamerde en waar later ook Adam Smith veel belang aan heeft gehecht. Smith stelde onder meer dat een goed functionerende economie draait op drie waarden: vrijheid, rechtvaardigheid en goedertierenheid.”
U ziet naast de markt een rol voor de overheid. Maar net als de markt faalt de overheid ook. Hoe voorkom je dat de lamme de blinde leidt?
„Ik ben er niet voor om álle defecten van de markt op te lossen via een overheid die alles dicht reguleert. Daarvoor loop je als overheid te veel achter de feiten aan. Ook is er nog het risico dat je zelfstandig nadenken over goed en kwaad met wetten juist ondermijnt. Ik zou zeggen: laat het speelveld het speelveld zijn, maar stel als politiek wel duidelijke grenzen. En zorg dat je je klassiekers kent, want wie Keynes, Robinson, Veblen of Minsky gelezen heeft, kán het niet verbazen dat bijvoorbeeld privatisering in de zorg zonder kaders leidt tot schaalvergroting en daarmee tot marktmacht. Daar is de consument de dupe van.”