Appeltje voor de dorst staat onder water
De dalende rente brengt pensioenfondsen in groeiende problemen. Hoewel hun vermogen groter is dan ooit, dreigen ze de pensioenen, het appeltje voor de dorst, te moeten korten. Onvermijdelijk? Of rekenen we ons alleen maar arm en klotst straks het geld weer tegen de plinten?
Nooit in het bijna vijftigjarige bestaan hoefde Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) de pensioenen van de aangesloten (oud-)verpleegkundigen en -artsen te korten, maar binnenkort dreigt dit tóch te gebeuren. De dekkingsgraad, die aangeeft in hoeverre het fonds aan zijn verplichtingen kan voldoen, daalde vorige maand tot 87 procent; en dat is te weinig. Als PFZW er eind dit jaar niet beter voor staat, moet het het komend jaar de pensioenen verlagen.
En daarin staat het fonds niet alleen. Vier van de vijf grootste pensioenfondsen zijn met de dekkingsgraad onder, of bijna onder, de kritieke grens terechtgekomen. Hoewel pas eind december blijkt of korten onvermijdelijk is, ziet het er niet naar uit dat de situatie de komende tijd verbeteren zal. Zeker niet nu Mario Draghi, president van de Europese Centrale Bank (ECB), vorige week de rente verder verlaagde. Want die lagere rente mag dan goed nieuws zijn voor huizenbezitters, voor pensioenfondsen is het dramatisch: het stuwt (zie kader) hun toekomstige verplichtingen omhoog en verergert hun problemen.
Vanuit de Kamer klonk er deze felle kritiek op Draghi en diens ECB, maar volgens Martin van Rooijen, oud-staatssecretaris van Financiën en voorzitter van KNVG, de belangenkoepel van gepensioneerden, kunnen politici beter naar zichzelf kijken.
„Het lijkt wel of ze knettergek zijn in Den Haag”, zegt Van Rooijen (73), als Eerste Kamerlid van ouderenpartij 50Plus zelf ook geen onbekende in de hofstad. „Iedereen doet alsof men niet verantwoordelijk is voor de huidige problemen, maar ze hebben zélf de wetten gemaakt die het pensioenfondsen nu zo moeilijk maken.”
Bijvoorbeeld door in 2007, dus vlak voor de crisis, fondsen te dwingen hun toekomstige verplichtingen voortaan te berekenen via de marktrente, in plaats van de tot dan toe gebruikelijke vaste rekenrente van 4 procent. „Die wijziging, op dat moment nog lucratief voor fondsen, brengt ze nu in grote problemen. Niemand hield er rekening mee dat de rente kunstmatig naar nul zou worden gebracht.”
Hoewel pensioenverlagingen onvermijdelijk lijken, wil Van Rooijen ver weg blijven van het beeld dat kortingen de gepensioneerden „als een soort natuurverschijnsel” moeten treffen. „Er is helemaal niets mis met onze pensioenen. Het enige probleem is dat we een stomme wet hebben. Maar die kunnen we veranderen! Als we de rente waarmee pensioenfondsen moeten rekenen iets verhogen, dan vliegt de dekkingsgraad omhoog en hoeven de pensioenen niet te worden gekort en kunnen ze zelfs eindelijk weer worden verhoogd voor de inflatie.”
In andere vormen van compensatie voor ouderen die door pensioenkortingen dreigen te worden gedupeerd, ziet Van Rooijen niets. Een hogere fiscale ouderenkorting of meer AOW, waarop het kabinet deze week hintte, zijn volgens hem slechts „tijdelijke lapmiddelen”, waarvan nog blijken moet of je ze ieder jaar krijgt en bovendien de schatkist heel veel geld kosten. „Nee, we moeten voorkomen dat er gekort wordt!”
Geld zat
En dat kan ook prima, vindt Van Rooijen. Want geld is er genoeg. „De afgelopen jaren is de pensioenpot verdubbeld van 650 naar 1300 miljard euro. Dat is twee keer ons bbp! Er is geen land in Europa dat zó veel heeft gespaard.” Tegelijk is er volgens Van Rooijen ook geen enkel land in Europa waar fondsen verplicht moeten rekenen met de lage marktrente. „Overal rekenen ze met het te verwachten rendement. En dat is logisch, want zolang het rendement dat pensioenfondsen maken hóger ligt dan de marktrente, is er helemaal geen reden om de pensioenen te korten.” En zo is de situatie volgens hem al jaren. „Er moet nu gekort worden terwijl er nog ieder jaar geld bijkomt in de pot. Ik krijg dat niet uitgelegd aan de 3 miljoen gepensioneerden.”
Als straks bovendien de rente weer gaat stijgen, en dat gaat volgens de senator „heus” gebeuren, klotst binnen de kortste tijd het geld weer tegen de plinten. „Dan gaat het vliegwiel draaien en zit er binnen tien jaar 2000 miljard euro in de pot. Dan zullen al de kortingen en gemiste indexaties worden hersteld. Alleen hebben ouderen die nu 75 zijn, daar niets aan. Die zijn dan al overleden, maar dus wel onnodig gekort op hun pensioen. En ik weet nu al bijna zeker dat dan de overheid langskomt, om de overschotten in de pensioenpotten, net als eerder, af te romen.”
Verplichtingen
Met zijn visie op de pensioenen weet Van Rooijen de stemming onder boze ouderen kundig te verwoorden. Het probleem is alleen dat wát hij zegt niet waar is, meent Kees de Lange (72), emeritus hoogleraar laserspectroscopie, oud-senator (aanvankelijk namens OSf, later onder eigen naam) en voormalig voorzitter van de Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP). Want hoewel er tussen pensioenfondsen grote verschillen bestaan, is volgens hem overduidelijk dat het vooral met de grote fondsen al jarenlang beroerd gaat. Dat tegelijk het vermogen van diezelfde fondsen groter is dan ooit, doet daar niets aan af. „Je hoeft geen econoom te zijn om te beseffen dat wat er in je portemonnee zit, niet het énige is wat telt, maar ook hoeveel verplichtingen je hebt. En de afgelopen jaren zijn juist die verplichtingen voor pensioenfondsen nog veel harder gestegen dan het vermogen.”
Dat de dalende rente de afgelopen jaren de belangrijkste oorzaak is geweest voor die stijgende verplichtingen, en ouderenbonden en partijen als 50Plus en de SP graag zouden zien dat fondsen zich rijker mogen rekenen met een hogere rente, snapt De Lange. Slim vindt hij het echter niet. „Een glazen bol heeft niemand, maar alle indicaties wijzen er op dit moment op dat de rente nog lang laag blijft. In Japan is dat al 25 jaar zo. Het kan dus heel goed dat de rente niet zo snel stijgt als Van Rooijen hoopt. En gokken op een snelle rentestijging is precies waaraan ambtenarenpensioenfonds ABP de afgelopen tien jaar kapot is gegaan.”
Dat er nog altijd meer aan premie en beleggingswinst bij de fondsen binnenstroomt dan er uitgaat aan pensioenuitkeringen, noemt De Lange evenmin relevant. „Er zijn fondsen waar er al jaren geen euro meer binnenkomt omdat alle deelnemers met pensioen zijn, maar ook fondsen waar er niets uitgaat omdat er nog geen gepensioneerden zijn. Dat zegt allemaal niets. Waar het om gaat is of de langetermijninkomsten in lijn liggen met de langetermijnverplichtingen. Dat meten we met de dekkingsgraad en die is nu voor veel fondsen simpelweg te laag.”
Die fondsen toestaan om in plaats van met de marktrente te mogen rekenen met het te verwachten beleggingsrendement is volgens De Lange onverstandig. „Op alle terreinen zie je de rendementen teruglopen nu de rente verder daalt. PFZW behaalde in 2015 zelfs een negatief rendement. Als je in die omstandigheden toch dezelfde rendementen wilt behalen als voorheen, moet je risicovoller beleggen. Maar dan groeit óók de kans dat als het mis gaat, je te veel hebt uitgekeerd aan ouderen en de rekening neerlegt bij jongere generaties.”
Hoewel de situatie voor fondsen nijpender wordt, weigeren ze volgens De Lange consequent om dit „eerlijke verhaal” te vertellen. „Neem al die magazines van ABP: dat is nog altijd één grote goednieuwsshow.” Zelfs nu pensioenkortingen voor de deur staan, bagatelliseren de fondsen de ernst van de situatie nog altijd. „Afgelopen week stelde ABP-voorzitter Corien Wortmann-Kool dat als er volgend jaar gekort moet worden, dit voor een gemiddeld pensioen van 700 euro per maand neerkomt op 7 euro. Wat ze daar niet bij vertelde, is dat die 7 euro er de komende tien jaar íéder jaar opnieuw af gaat: opgeteld is dat straks dus 70 euro per maand. Als je daar dan ook nog de gemiste indexatie in de afgelopen én komende jaren bij neemt, dan hebben we het over een pensioen dat al snel 35 procent lager ligt dan het waardevaste pensioen dat deelnemers jarenlang is voorgespiegeld.”
Ook Van Rooijen verwijt de ABP-voorzitter de impact van de pensioenkortingen af te zwakken. „De pensioenkorting is maar 1 procent, zegt ze. Volksverlakkerij noem ik dat, want het is 10 kéér 1 procent. Dat komt omdat pensioenkortingen, om de pijn te verzachten, over tien jaar mogen worden uitgesmeerd. Je krijgt als oudere dus een klap in je gezicht, maar met een pijnstiller erbij.”
Nieuw stelsel
De 50Plus-senator verdenkt de pensioensector en de politiek van een geheime agenda. „Ja, ik heb sterk het gevoel dat ze de situatie bewust laten ontsporen, omdat men af wil van het huidige pensioenstelsel en we over kunnen naar een nieuw stelsel, waarin iedereen voor zijn eigen pensioen spaart.”
De Lange ziet zo’n stelsel, waarin pensioenbeloften worden losgelaten en iedereen zelf bepalen kan hoe risicovol zijn of haar individuele pensioenpotje wordt belegd, er juist liever vandaag dan morgen komen. „Want kun je jonge ambtenaren, die nu in dienst treden bij de overheid, nog met droge ogen verplicht stellen om maandelijks geld te storten in een fonds dat er zó beroerd voor staat, dat ze waarschijnlijk nog jarenlang meer premie inleggen dan ze aan pensioen opbouwen? Mij lijkt dat moreel verwerpelijk. En zelfs Jean Frijns, die jarenlang bij ABP verantwoordelijk was voor de beleggingen, pleit ervoor om ABP te sluiten en helemaal opnieuw te beginnen.”
Maar waar een nieuw pensioenstelsel vrij eenvoudig valt op te tuigen, is het volgens de oud-senator stukken ingewikkelder om de huidige pot eerlijk over de generaties te verdelen. „Wat er ook gebeurt: niemand zal daar gelukkig van worden. Het is echter de enige manier om uit de problemen te komen. Ik zou daarom willen voorstellen een groep deskundigen met een plan te laten komen om de pijn te verdelen. Iedere andere weg is onbegaanbaar en uitstel maakt de problemen alleen maar groter. ”
Van Rooijen wil het over zo’n nieuw stelsel liever niet hebben. „Maar áls je het al zou willen, dan gaat het nog jaren duren. Terwijl als we nu niets doen de pensioenen al die tijd niet geïndexeerd zullen worden en waarschijnlijk zelfs gekort. Het gemiddelde pensioen in de zorg is 500 euro per maand. Voor al die mensen is dat een ramp. Bovendien tast het ook de opbouw van werkenden aan. En óók dat vind ik erg. Want er wordt wel steeds geframed dat wij er als ouderen op uit zijn om de pot voor jongeren leeg te eten, maar dat klopt niet. Wij hebben bij de koepel toch ook kinderen?”
Van Rooijen heeft de hoop op een voor zijn achterban gunstige regeling nog lang niet opgegeven. „Als de plannen om te korten doorgaan, dan is dat voor alle partijen die opkomen voor ouderen electoraal gezien een groot cadeau.” Maar zo ver zal het volgens hem niet komen: de 3 miljoen ouderen vormen daarvoor electoraal gezien een veel te sterke groep. „De verkiezingstijd komt eraan en dan worden die politici zo week als was. We zullen als KNVG ook zeker met spotjes komen om te laten zien welke partijen er voor deze vreselijke pensioenwet hebben gestemd. En we gaan ook procederen als de pensioenen worden aangetast. Dan slepen we de staat en de pensioenfondsen in Straatsburg en Luxemburg voor de rechter. Om me mee heen zie ik de actiebereidheid bij ouderen toenemen. Geloof me: als er niets gebeurt, dan gaan ouderen dingen doen die ze nooit eerder hebben gedaan.”
Pensioen onder water
Zoals de afgelopen jaren honderdduizenden woningbezitters met hun hypotheek onder water kwamen te staan, zien ook steeds meer pensioenfondsen hun buffers onder ‘NAP’ zakken. Nadat de fondsen in 2008 al grote klappen kregen doordat veel van hun beleggingen in rook opgingen, lukt het ze maar niet om te herstellen.
De laatste jaren is vooral de rente de boosdoener. Doordat burgers, bedrijven en overheden meer sparen dan investeren, daalt die rente al jaren. Door het extreme monetaire beleid van centrale banken vindt de rente nog iedere maand een lagere bodem.
Omdat fondsen hun toegezegde pensioenuitkeringen (die van nu én die van straks) moeten waarderen tegen die lage marktrente, heeft dit grote consequenties. Want zoals ook bij een spaarhypotheek de premie stijgt als de rente daalt, moet een pensioenfonds dat deelnemers over bijvoorbeeld 20 jaar een uitkering toezegt, daarvoor bij een lage rente veel meer reserveren.
Bij een dekkingsgraad van 100 procent heeft het fonds voor al die verplichtingen precies genoeg bezittingen. Veel fondsen zitten daar inmiddels ver onder. Dat betekent dat er te weinig bezittingen zijn voor de verplichtingen in euro’s, laat staan dat de pensioenen met de huidige buffers kunnen worden verhoogd (geïndexeerd) voor de inflatie.
Om weer boven water te komen is voor veel fondsen een korting op de toegezegde pensioenen nog de enige optie. Gepensioneerden voelen dit direct in de portemonnee, maar ook van werkenden wordt dan het opgebouwde pensioen aangetast. Om de pijn te verzachten mogen kortingen wel over tien jaar worden uitgesmeerd.
Ondertussen klinkt al jarenlang de roep om fondsen toe te staan hun verplichtingen te berekenen met een hogere, kunstmatige rente, bijvoorbeeld het te verwachten beleggingsrendement. Op papier stuwt dit de dekkingsgraad, waardoor kortingen buiten beeld raken en indexatie zelfs weer om de hoek komt kijken. Pensioendeskundigen wijzen er echter op dat het vermogen hierdoor geen euro hoger wordt. Daardoor is het gevaar groot dat op basis van hoopvolle verwachtingen over toekomstige inkomsten de huidige uitkeringen aan een grote groep ouderen nu in stand worden gehouden, met het risico dat hiermee voor toekomstige gepensioneerden minder in de pot resteert.
Omdat het huidige pensioenstelsel, waarin per fonds voor alle deelnemers in één gezamenlijke pot wordt belegd, tot groeiende verdelingsproblemen leidt, wordt steeds openlijker aangekoerst op een ander stelsel, waarin er in individuele potjes pensioen wordt opgebouwd en mensen zelf kunnen kiezen hoe risicovol ze dit willen laten doen. Lusten en lasten van rente en risico slaan in dat geval bij de individuele deelnemers neer en worden niet langer, in mogelijk ongelijke mate, verdeeld tussen generaties.