Noordzeevissers bezorgd over dreigend gebrek aan opvolgers
SCHEVENINGEN. Nederlandse kottervissers maken zich grote zorgen over de bedrijfsopvolging in hun sector. Door de vloedgolf aan regelgeving en controles raken hun zoons ontmoedigd en gaan ze voor een baan aan wal.
Het was vrijdagmiddag een van de frustraties die naar boven kwamen tijdens een bijeenkomst in de Scheveningse visafslag. Europarlementariër Peter van Dalen (ChristenUnie/SGP) had die belegd om de eerste ervaringen met de aanlandplicht te peilen. Deze maatregel werd op 1 januari voor een deel van de visserij op de Noordzee van kracht en wordt de komende jaren in stappen uitgebreid. Vissers zijn verplicht om bijvangst –jonge vis en onverkoopbare soorten– mee te nemen naar de haven, waarna ze tot diervoer wordt verwerkt. Voorheen werd die teruggegooid in zee.
Het onderwerp opvolging werd aangesneden door visser Dries Meijer uit Zoutkamp. „Ik heb drie zoons maar geen van hen wil nog vissen. We kregen laatst op één dag kort na elkaar Deense én Duitse controleurs aan boord. De jongens zeiden: Geef ons maar liever een hengel.”
Wubbo Pasterkamp uit Urk is ook bezorgd. Volgens hem zijn het de goede visprijzen –en daardoor relatief hoge verdiensten– van dit moment die een uitstroom van jongeren uit de visserij nog tegenhouden. Als dat verandert, gaan ze liever aan wal, voorziet hij. „Ons beroep is niet meer vrij”, vulde een andere visser aan. Een vierde vond dat er sprake is van „een totaal ontmoedigingsbeleid.”
Op een vraag van Van Dalen zei de Urker wethouder Post (SGP) dat de visserijschool in zijn gemeente met een teruglopend aantal leerlingen te kampen heeft. „De jeugd heeft er geen zin meer in. Het is niet fijn om steeds negatieve verhalen te horen als je vader van zee thuiskomt. Als het zo doorgaat, sterft een prachtige bedrijfstak uit omdat er geen opvolgers meer zijn.”
Pim Visser, directeur van brancheorganisatie VisNed, zei dat de sector probeert jongeren warm te laten lopen voor de visserij, maar dat „het vijvertje waarin we vissen” klein is. „We moeten het hebben van de traditionele visserijgemeenschappen.”
De aanlandplicht zelf lag tijdens de bijeenkomst onder vuur. Vissers proberen met nieuwe technieken selectiever te vissen, maar voelen zich niet gewaardeerd. Ze laken de hoge kosten die ze moeten maken en de chaotische controle op de naleving.
Volgens Van Dalen erkennen steeds meer politici dat de aanlandplicht ondoordacht is ingevoerd. De komende tijd wordt in Brussel over technische regelgeving beslist, die de uitvoerbaarheid moet verbeteren. Daar wil hij zich sterk voor maken.
Hoewel zowel Van Dalen als aanwezige visserijbestuurders benadrukten dat de plicht een politiek gegeven is en niet meer van tafel zal gaan, lieten diverse vissers weten dat ze het daar niet mee eens zijn. Job Schot uit Tholen is op Facebook een anticampagne begonnen. „We hebben dit te lang over onze kant laten gaan.”
Volgens Schot werkt de aanlandplicht, die volgens voorstanders verspilling moet tegengaan, juist contraproductief. „Jonge schol die weer in zee gaat, heeft een grote overlevingskans. Nu moeten we die aan dek houden en sterft ze. Het is verschrikkelijk.”