Vredesbeweging Pax Christi: Bid voor christenen in Aleppo
ALEPPO. De internationale vredesorganisatie Pax Christi heeft christenen wereldwijd deze week opgeroepen om als voorbereiding op het komende paasfeest een dag van solidariteit met het Syrische volk te organiseren.
Christenen wordt gevraagd op die dag te vasten en bij elkaar te komen in gebed. Pax Christi hoopt dat dit vasten en bidden invloed heeft op de vredesbesprekingen die deze week weer in Genève begonnen zijn. Die worden door veel betrokkenen omschreven als de laatste kans op vrede in Syrië.
De melkitische Grieks-katholieke aartsbisschop van Aleppo, Jean-Clement Jeanbart, constateerde onlangs dat de christenen tijdens de Syrische burgeroorlog feitelijk „vergeten worden.” Internationale organisaties bieden weliswaar hulp aan Syriërs die in tenten of vluchtelingenkampen wonen. Veel christenen blijken deze kampen echter te mijden omdat ze zich hier niet veilig voelen. Ze worden opgevangen door familieleden of medechristenen. Daardoor vallen ze buiten de hulpprogramma’s van de Verenigde Naties.
Het gevolg is dat plaatselijke kerken soms verantwoordelijkheid dragen voor grote groepen vluchtelingen. Lang niet alle gemeenten zijn in staat om hier op een adequate wijze mee om te gaan.
Veel kerkleiders hebben de afgelopen periode benadrukt dat Syrische christenen zouden moeten participeren in de huidige vredesbesprekingen. Een van hen is Aram I, hoofd van de Armeens-Apostolische Kerk. Meer nog dan christenen van andere denominaties voelen Armeense christenen zich emotioneel betrokken bij wat er momenteel in Aleppo gebeurt. Ten tijde van de Armeense genocide, nu een eeuw geleden, werden er vanuit het huidige Turkije honderdduizenden Armeniërs in hongermarsen de Syrische woestijn in gestuurd. Het was de bedoeling dat ze daar zouden sterven. Velen van hen wisten echter met hun laatste krachten de Syrische stad Aleppo te bereiken.
De Armeense gemeenschap in Aleppo, die indertijd 10.000 leden telde, stelde alles in het werk om deze Armeense medegelovigen op te vangen. Ze werd hierbij gesteund door andere kerken in de stad. De kerken waren zich bewust van de urgentie van deze missie. Alleen al in de zomer van 1916 zouden er zo’n 200.000 Armeniërs zijn uitgemoord bij de Syrische stad Deir al-Zor. Het is dankzij de kerken in Aleppo dat uiteindelijk vele duizenden Armeense families konden worden gered. Momenteel lijken de rollen echter omgekeerd. Het zijn nu de christenen en kerken van Aleppo die hulp nodig hebben.
Afgestompt
Een Syrische christen die begin 2014 gedwongen werd om Aleppo te ontvluchten, keerde onlangs tien dagen terug naar deze stad. Het werd voor hem een schokkende ervaring. In 2014 was al een groot gedeelte van de infrastructuur van Aleppo verwoest. Hij vertelde het gevoel te hebben dat nu ook de menselijke geest in de stad was vernietigd.
De Syrische man bezocht de nog steeds functionerende christelijke school, waar hij zelf onderwijs had ontvangen. Een meisje van nauwelijks tien jaar vroeg hem waarom ze eigenlijk nog iets moest leren, want „we gaan hier toch allemaal sterven.” Het deel van Aleppo dat de man bezocht, had niet de beschikking over water en elektriciteit. In de christelijke wijken zag hij de hele dag mensen rondlopen met lege flessen, in de hoop ergens water te kunnen tappen.
Toen er in 2014 raketten op deze wijken werden afgevuurd, brak er paniek uit, aldus de man. Iedereen rende dan naar binnen om zich op te sluiten. In het Aleppo van nu lopen mensen gewoon door als ze het geluid horen van een naderende raket. „Ze doen alsof er niets aan de hand is.”
Deze Syriër heeft voor zichzelf nog steeds niet de vraag weten te beantwoorden of dit komt doordat de christenen in Aleppo dapperder en geharder zijn geworden, of dat er juist sprake is van afstomping en dat het hen eenvoudigweg niet meer interesseert of ze in leven blijven of sterven.