SGP-Tweede Kamerfractie steunt pleidooi voor meer ontwikkelingshulp
DEN HAAG. De Tweede Kamerfractie van de SGP neemt de aanbeveling van het wetenschappelijk instituut van de partij (WI-SGP) over om 1 procent van het nationaal inkomen te besteden aan ontwikkelingssamenwerking.
„We moeten nog wel even bezien hoe we dat praktisch uitwerken”, aldus Dijkgraaf maandag in Den Haag tijdens de presentatie van het boek ”Recht omarmen” van het WI-SGP. Maar vaststaat dat de paragraaf over ontwikkelingssamenwerking in het nieuwe verkiezingsprogramma in die richting zal worden herschreven.
Aanleiding voor de studie ”Recht omarmen” was het feit dat de SGP-fractie ook in de crisisjaren 2008 tot 2014 vasthield aan de internationale norm om 0,7 procent van het bruto nationaal product (bnp) te reserveren voor ontwikkelingshulp, terwijl een meerderheid van de achterban juist wilde bezuinigen op die hulp.
De helft van de 1 procent moet worden opgebracht door de overheid, de andere helft door particulieren en bedrijven, stelt het WI-SGP voor. Dijkgraaf omarmde dat: „We moeten een deel van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking gebruiken om initiatieven vanuit de samenleving te stimuleren.” Dat kan bijvoorbeeld via uitbreiding van de fiscale aftrekbaarheid van giften.
Het SGP-Kamerlid erkende dat de overheid de vrijgevigheid van burgers nog wel extra moet aanjagen om ervoor te zorgen dat zij daadwerkelijk de helft van het beoogde budget voor ontwikkelingshulp gaan opbrengen. „Voorlopig” zal het daarom nog wel nodig zijn dat de overheid minimaal 0,7 procent van het bnp spendeert aan hulp, verwacht Dijkgraaf.
De parlementariër hoopt dat ”Recht omarmen” helpt om het kritische deel van zijn achterban te overtuigen van nut en noodzaak van ontwikkelingshulp. „Wij willen daarover het gesprek met hen aangaan.” Hij stelde dat veel SGP-kiezers achteraf blij zijn dat hun partij niet is meegegaan in de roep om bezuinigingen op hulp. „Soms moet je ondemocratisch zijn en niet luisteren naar je achterban, maar die juist meenemen.”