Arjan Eleveld: „Niet positie, maar missie moet inspireren”
Talloze bestuurders zitten gevangen in een tredmolen: onafgebroken en rusteloos jagen ze naar steeds meer omzet en winst. Alsof ze door meer geld succesvol zullen zijn.
Stap uit die nooit eindigende ratrace, adviseert organisatieadviseur Arjan Eleveld hun met klem. „Doorbreek de zinsbegoocheling. Sta stil, kijk in de spiegel en stel jezelf de vraag: „Waar gaat het me nu écht om in dit leven?””
Eleveld (1957) geeft het eerlijk toe: „Aanvankelijk was ik ook vooral bezig met mijn loopbaan. Door carrière te maken, probeerde ik succesvol te zijn. Meer geld te verdienen. Steeds grotere auto’s te gaan rijden. En dat met een air van: kijk mij eens gaan.”
Totdat –„ja, ik moest ook eerst vijftig worden”– hem het gevoel bekroop: „Hoe voorspelbaar is dit eigenlijk allemaal? Ik kan nu wel een nóg groter auto willen, maar wat een onzin is dat eigenlijk.”
„Uiteindelijk kwam ik erachter dat dit het niet is”, vervolgt Eleveld. De jacht naar aanzien, erkenning en geld maakt volgens hem talloze slachtoffers. Letterlijk, omdat de tweedeling wereldwijd tussen rijk en arm schrikbarend toeneemt. „Ongeveer 1 procent van de wereldbevolking bezit meer dan de overige 99 procent. Die trend zet door. Het is de opmaat naar ellende, revolutie en nog meer vluchtelingen.”
Daarnaast leidt diezelfde jacht ertoe dat bestuurders hun werkelijke motieven verhullen en halve waarheden gaan verkondigen. Ze maken zich schuldig aan politieke spelletjes, waarbij mensen elkaar beschadigen en soms zelfs ziek afhaken. Het voedt wantrouwen en irritaties in organisaties.
„We weten allemaal dat het gebeurt”, constateert Eleveld. „En we gaan er maar mee verder. Die verkeerde ontwikkeling lijkt toe te nemen.”
Spiegel
Waar veel anderen berusten in die situatie, nam hij echter de pen op. „Als je ziet dat dingen niet goed gaan, dan moeten we proberen die te verbeteren. Iemand moet daar toch de vinger bij leggen? Nou, laat mij dat dan zijn.”
Zijn boek ”Echt!” –zie ”Van geld naar geluk”– was geboren. „De kern van mijn betoog daarin is dat er narigheid van komt als bestuurders zich alleen maar laten leiden door de drijfveer van aanzien, bewondering en erkenning.”
Eleveld wil hun een spiegel voorhouden: „Durf naar jezelf te kijken. Waarom is die erkenning nu zo belangrijk? Is carrière maken nu echt het voornaamste in je leven? Of zijn andere dingen waardevoller? Wat is eigenlijk jouw missie, jouw ethiek? Wat kun jij bijdragen aan een betere maatschappij?”
Door hen aan het denken te zetten over wat ze doen en hoe ze dat doen, beoogt Eleveld bij te dragen aan de persoonlijke ontwikkeling van (aankomende) bestuurders.
In dat kader pleit hij ervoor om het begrip ”succes” te herdefiniëren. „Geld is hét symbool van succes geworden”, analyseert Eleveld. „Een bepaalde hoeveelheid daarvan heb je inderdaad nodig om bestaanszekerheid te garanderen. Maar daarna voegt het weinig meer toe.” Daarom moeten we geld weer als middel gaan zien, meent hij, en niet langer als doel.
Veel belangrijker dan rijk zijn in materieel opzicht is dat je je verbonden weet met de mensen om je heen. „Van oudsher wil iedereen graag bij een groep horen. Niemand wil buitengesloten zijn.”
Eleveld –opgeleid tot psycholoog– speelt daarop in. „De ratrace naar steeds meer aanzien bevredigt niet. Het is juist veel vervullender om anderen te kunnen helpen. Daarom zou het zo mooi zijn als goeddoen aan de medemens in de spotlights komt te staan. Als het verbeteren van de kwaliteit van het leven van anderen maatschappelijk veel erkenning oplevert, zou dat ijdele bestuurders veel beter kunnen bevredigen.”
In ”Echt!” pleit Eleveld daarom voor een paradigmaverandering, voor een „nieuw model, waarvan niet de drang naar geld, maar de zoektocht naar geluk de motor is.”
Waarom geluk?
„Geluk is het ultieme motief: iedereen wil gelukkig zijn. Daar zoeken ze uiteindelijk naar. Velen doen dat via de weg van het geld: ze denken dat je met geld geluk kunt kopen omdat geld staat voor succes en het de behoefte aan aanzien bevredigt.
Mensen die ook andere drijfveren kennen, zoals gezamenlijkheid en zingeving, vinden hun geluk onafhankelijk van geld.”
Maakt het zoeken naar geluk mensen niet juist afhankelijk van het vinden ervan?
„In de zoektocht naar geluk zit inderdaad iets controversieels. Zolang je het zoekt, vind je het niet. Daarom definieer ik het begrip in mijn boek als een bestendige staat van welbevinden, opgewektheid en tevredenheid. Het bestendige is daarin heel belangrijk.”
In het Bijbelboek Prediker noemt Salomo rust en het onbevangen kunnen genieten van wat er nú op je pad komt een beter alternatief.
„Volgens mij komt mijn definitie van geluk daarmee overeen. Als je tevreden bent met de situatie waarin je je bevindt, is dat ook gewoon geluk. Geluk is niet iets nastreven waarvan je vervolgens gelukkig wordt, maar is tevreden zijn met wat je hebt. Velen denken: Als ik dát nou ook nog maar had, dan zou ik echt gelukkig zijn. Dat is een drogredenering; zo werkt het niet. Er is namelijk altijd wel weer iets anders wat je zou willen hebben.
Rust is overigens een term die ik regelmatig hoor in mijn gesprekken met bestuurders van grote organisaties. Die zeggen me vaak: „Altijd wordt er aan me getrokken, nooit is het eens goed genoeg. Ik wil even rust.” Dat is dus inderdaad heel belangrijk.”
Kost de paradigmaverandering waarvoor u pleit niet enorm veel tijd?
„Ik probeer daar optimistisch over te zijn. Vijf tot tien jaar geleden sprak je niet over iets als geluk. Dat was maar soft gedoe. Maar ik zie een kentering in het denken.”
U stelt dat managers de sleutel in handen hebben om de beoogde verandering te bewerkstelligen. Maar de wereld is toch niet maakbaar?
„Nee en ja. Het maakbaarheidsdenken heeft veel beperkingen: je kunt inderdaad niet zomaar even een sleutel omdraaien en denken dat het dan geregeld is. Veel managementboeken zijn wel zo: doe even dit, vul deze bladzijde in en dan zie je wie je bent en wat je moet. Zo werkt het niet.
Ik geloof wel in persoonlijke ontwikkeling bij leidinggevenden. Dat ze na een proces van introspectie tot het zelfinzicht komen dat ze zich laten begoochelen, dat ze sleuren aan de verkeerde dingen. Dat jagen naar geld, goed en aanzien alleen maar ijdelheid is.
Als zij dan het roer omgooien en niet meer bezig zijn met hun positie maar met hun missie, als zij gaan handelen volgens hun eigen waarden, kunnen ze open en eerlijk zijn over hun werkelijke motieven. Daardoor neemt het wantrouwen af en verbetert de sfeer in de bestuurskamer. Ze zullen hun mensen ook beter weten te enthousiasmeren. Dat heeft, kortom, verstrekkende gevolgen.
De impact van leidinggevenden op organisaties is namelijk enorm. Het voorbeeld dat bestuurders voorleven, beïnvloedt de cultuur in het hele bedrijf. Veel meer nog dan de maatregelen die ze nemen. Leiders worden niet geloofd om wat ze zeggen, maar om wat ze doen.”
Velen zullen uw pleidooi onderschrijven. Waarom doen zij dan in de praktijk toch iets anders?
„Veel managers werken in een context met ambitieuze mensen die alles op alles zetten om carrière te maken. Het ligt erg voor de hand om daarin dan mee te gaan, om ook mee te dingen naar dat stapje hogerop. Het vergt moed om je aan die groepsdynamiek te onttrekken en je eigen keuzes te maken.
Uit mijn dagelijkse ontmoetingen met topmensen uit het bedrijfsleven weet ik dat velen daar soms ook mee worstelen. Ik hoop dat die worsteling sterker wordt. Dat ze even stilstaan en bij zichzelf gaan denken: „Ben ik eigenlijk wel goed bezig? Heb ik wel de goede keuzes gemaakt? Wat laat ik straks achter?””
Arjan Eleveld
Talloze topmensen in bedrijven, maar ook prominente politici zitten in een cirkel van wantrouwen, stelt Arjan Eleveld in zijn boek ”Echt!”. Aanzien, erkenning en geld motiveert hen. Maar daar kunnen ze natuurlijk niet openlijk voor uitkomen. En dus spelen ze politieke spelletjes en hangen ze onechte verhalen op.
Waar anderen vervolgens weer doorheen prikken omdat ze wel aanvoelen en zien dat die mooie, inspirerend bedoelde teksten niet stroken met wat de bestuurders écht bezighoudt. Dat leidt dan weer tot ergernis en wantrouwen en een verziekte cultuur. Dat verzwakt organisaties.
Dat kan en moet anders, betoogt Eleveld. Hij pleit daarom voor een „nieuw model”, waarvan niet de drang naar geld, maar de zoektocht naar geluk (een bestendige staat van welbevinden, opgewektheid en tevredenheid) de motor is.
Leidinggevenden en topmensen moeten streven naar persoonlijke groei: autonomie, zelfontplooiing en zingeving. „Mensen die zich los weten te maken van hun behoeften aan aanzien, status, macht en invloed, bevrijden zichzelf van de voortdurende druk om nog meer geld te verdienen. De bevrijding van die druk is de ultieme vorm van persoonlijke ontwikkeling. Succesvolle mensen zullen de moed moeten hebben om naar hun eigen drijfveren te kijken en zich af te vragen waarom persoonlijk succes en status eigenlijk zo belangrijk zijn.”
Die „visionaire leiders” zijn niet bezig met hun positie of met zo veel mogelijk rendement behalen voor hun aandeelhouders, „maar met hun missie”: Wat willen ze bereiken in en met hun leven? En met hun organisatie? Geld verdienen is dan geen doel op zich meer, maar een middel om de persoonlijke of bedrijfsmissie te verwezenlijken.
Die leiders hoeven ook niet meer te liegen over hun drijfveren, maar kunnen open en eerlijk uitkomen voor hun werkelijke motieven, schrijft Eleveld. Weg machtsspelletjes, fantasieverhalen, onduidelijkheid en wantrouwen. Welkom échte inspiratie, betekenisvol werk, bevlogen medewerkers, tevreden klanten „en een iets betere wereld.”
Als het lukt om op die manier de koers te verleggen, „zal het succes uiteindelijk borg staan voor de continuïteit”, belooft hij. „Alle belanghebbenden winnen daarbij.”
Niet in de laatste plaats de bestuurders zelf. Hun organisatie wordt sterker door vermindering van wantrouwen. „Ze zullen bijdragen aan een betere wereld en toch hun aandeelhouders tevreden stemmen. En ze zullen een voorbeeld zijn voor anderen en daardoor, stapje voor stapje, de publieke opinie veranderen. Wat op zijn beurt weer zal bijdragen aan de erkenning van hun succes. Op die manier ontstaat een positieve spiraal.”
Biografie
1969-1975: atheneum, Christelijk College Nassau-Veluwe;
1975-1982: studie psychologie, Universiteit Utrecht;
1983-1988: MD officer/hoofd recruitment, Gist-Brocades;
1989-1994: consultant, A. T. Kearney;
1994-1997: regionaal directeur, TNT Post;
1997-1998: directeur investor relations, TNT;
1998-2014: algemeen directeur, LTP (het oudste organisatieadviesbureau van Nederland);
2014-heden: managing partner, Jonathan Warner (een bureau dat is gespecialiseerd in het versterken van leiderschap en samenwerking in de top van organisaties);
auteur van het boek ”Maak je organisatie fit” en van talrijke artikelen over leiderschap;
geïnteresseerd in sport, kunst en politiek.
Boekgegevens
”Echt. Doorbreek wantrouwen en politieke spelletjes en inspireer echt!”, Arjan Eleveld; uitg. Academic Service, Amsterdam, 2015; ISBN 978 94 622 0157 6; 192 blz.; € 24,95.