Honger
Onlangs bezocht ik Malawi. Voor het tweede achtereenvolgende jaar wordt het land geplaagd door een natuurramp. Was het vorig jaar de wateroverlast die voor veel slachtoffers en schade zorgde, dit jaar is het de droogte die ertoe geleid heeft dat de mais –de belangrijkste voedselbron voor velen– niet gegroeid is. Niet alleen huizen en kerken zijn vorig jaar weggespoeld, maar ook de oogsten en de vruchtbare bovenlaag van de grond. Al een jaar lang zitten de mensen op een houtje te bijten. Juist nu, tegen de tijd van de nieuwe oogst, is de situatie nijpend. Voor de meeste mensen is één maaltijd per dag het maximum. Er zijn er ook die in drie dagen niets gegeten hebben. Kwetsbare groepen zoals kinderen, zieken, zogende moeders en bejaarden dreigen te sterven. In november, aan het begin van de regentijd, is de nieuwe mais geplant, op hoop van zegen. Maar de noodzakelijke regen is uitgebleven. Op veel plaatsen zijn de planten nog geen meter hoog geworden. In veel gevallen zal er geen enkele maiskolf geoogst kunnen worden. Een nieuw seizoen van honger staat voor de deur.
Hoe reageren de mensen op zulke omstandigheden? Om te zien wat er van de noodhulp vanuit Nederland geworden was, bezochten we enkele gemeenten om met ouderlingen en lokale hoofdmannen te spreken over de situatie. ’s Middags waren er wel duizend mensen samengekomen. Ze dachten toch niet dat er voedsel uitgedeeld zou worden? Nee, ze kwamen voor het Brood des levens. Want eerst werd er gepreekt, op een open vlakte omdat de kerk te klein was, onder een grote boom. Over Zacheüs: „Ik moet heden in uw huis blijven…”
Ontroerend om te zien hoe aandachtig er geluisterd werd. Na de dienst gingen de mensen rustig naar huis. Een aantal mannen en vrouwen bleef achter voor het gesprek. We hoorden van de ellende, de uitzichtloosheid. Maar ook van hun dank, hun behoefte aan hulp en gebed. Hoe moet het verder? Het antwoord was beschamend: God weet het, Hij zal ons helpen…
Eerder die week bezochten we, samen met een aantal pastors, een Nederlandse landbouwdeskundige op zijn proefveld. Daar stond de mais meer dan manshoog omdat hij de grond bedekt had met gras, waardoor het water vastgehouden en de verdamping verminderd werd. Hij vertelde dat hij een week geleden al vroeg op zijn land was om zoete aardappels te poten. Het had die nacht wat geregend, net genoeg om zoete aardappels te laten ontkiemen. Als tweede kans, voor als de maisoogst mislukte. Hij was die morgen de enige, geen Malawiaan te bekennen! Hoe kan dat? God zal helpen, dat is een prachtige belijdenis. Maar Hij werkt wel middellijk. Hij gaf de regen, Hij gaf pootgoed als een tweede kans… Waarom kwam er niemand? Gemakszucht? Lijdelijkheid? Murw geslagen door alle tegenspoed, geen hoop meer voor de toekomst?
Ik moest aan Nederland denken. Daar is ook honger, geestelijke welteverstaan. Mensen komen om, omdat ze het Brood des levens niet tot zich nemen. Velen weten niet eens van dat Brood. Zij voelen ook geen honger. Toch komen ze om, want zonder dat Brood is er geen leven. De Bijbel spreekt daar klare taal over en elk mensenhart ontbeert rust zolang het buiten Christus leeft.
Anderen weten van hun gebrek. Ze horen wekelijks van dat Brood. Ze belijden ook dat God almachtig is, dat Hij weet van hun honger en dat alle hulp van Hem moet komen. Intussen blijven ze zitten. Ze verslijten een kerkbank, horen preek na preek en blijven dezelfde.
De mensen in Malawi leren ons een geestelijk les: het is te goedkoop om te zeggen dat God het moet doen. Je hebt ook je eigen verantwoordelijkheid. Je moet de middelen waarnemen, die Hij geeft. Je moet je eigen zaligheid werken, alsof het van je werken afhangt. Intussen uitziende naar de zegen van de Heere, Naar de komst van Hem, Die het alleen doen kan. In de wetenschap dat Hij het zeker doen zal. Vanwege Zijn Naam, Zijn Verbond, Zijn Zoon Jezus Christus. Hij spreekt gewis tot elk die voor Hem leeft.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl