Terug naar goud onder het hoofdkussen
Veel mensen raken langzaam gewend aan de euro. Toch blijven enkelen strijden tegen de gemeenschappelijke munt. Sterker nog, zij willen terug naar het gebruik van edelmetalen als betaalmiddel. Naar goud onder het hoofdkussen.
Een van de tegenstanders van papiergeld is M. van Winden, bankier bij Theodoor Gilissen. Tijdens een bijeenkomst dinsdag van de Frédéric Bastiat Stichting -een libertaire denktank, genoemd naar de 19e-eeuwse econoom en schrijver Bastiat, die overheidsbemoeienis wil terugdringen en de Europese eenwording bevorderen- hield hij een lezing over het onderwerp ”Goud en economie”. Van Winden schetste in zijn betoog de ontwikkeling van geld. „Vroeger gebruikten mensen tastbaar geld als goud en zilver. In de volgende fase deed papier zijn intrede. Hiermee deden overheden een groter beroep op het vertrouwen van mensen in geld. Het papiertje op zich was waardeloos, het vertegenwoordigde slechts een waarde.”
Het bleef niet bij papiertjes. „Het financiële systeem maakt nu gebruik van elektronische pulsen. Ons salaris krijgen we niet meer in het handje. Wij vertrouwen slechts op ons computerscherm.”
Van Winden legt uit dat vertrouwen tegenwoordig een veel grotere rol speelt bij betalingen. „Vroeger hield de centrale bank voor ieder geldstuk de werkelijke waarde in goud achter de hand. Dat systeem ligt ver achter ons. We kunnen niet meer naar de bank om ons saldo in goud uit te laten keren. Toch gaan we ervan uit dat het geld zijn waarde behoudt. Vertrouwen is daarmee de basis van de economie.”
Dit vertrouwen is echter niet op zijn plaats, aldus Van Winden. „Kijk maar naar de geschiedenis. Alle pogingen tot eenwording mondden uit in een crisis. Let op de Romeinen, Karel de Grote, Napoleon en Duitsland. Een verenigd Europa zal ook uit elkaar vallen.”
Van Winden constateert al enkele scheuren in de eenheid. „Duitsland, Frankrijk en Italië houden zich niet aan het Stabiliteitspact (de afspraak om het begrotingstekort binnen de 3 procent te houden, red). Het gevolg is wellicht een boete. Maar wat gebeurt er als zij weigeren te betalen?”
Van Winden legt verder de vinger bij de pensioenreserves. „In Nederland hebben wij de hoogste reserves van Europa. Andere landen betalen pensioenen veelal uit de lopende begroting. Met de toenemende vergrijzing krijgen deze landen onherroepelijk een probleem. Voormalig premier Kok heeft eens gezegd dat Nederland in zo’n geval solidair moet zijn en deze landen te hulp dient te schieten.”
De bankier heeft weinig vertrouwen in de nieuwe toetreders tot de Europese Unie. Met een kwinkslag: „Het zijn straatarme landen. In Polen bijvoorbeeld is niets georganiseerd. Zelfs de georganiseerde misdaad komt niet van de grond.” En, serieuzer: „Enkele jaren geleden bedachten de West-Europese regeringen prachtige plannen: verplaatsen van productie naar locaties in de toetredende landen. In werkelijkheid komt ze echter terecht in China.”
De conclusie van Van Winden is dan ook: „West-Europa drijft op de symboliek van de euro. Trichet, de hoogste baas van de Europese Centrale Bank, heeft de touwtjes in handen. Aan hem zijn we overgeleverd. Dat is geen solide basis. Het huidige financiële systeem valt een keer als een kaartenhuis in elkaar.”
Wat is het alternatief? „Doe als Michiel de Ruyter. Hij won ondanks een minderheid aan materieel en manschappen vele zeeslagen van de Engelsen. Dat kwam doordat Michiel de Ruyter vooraf alle mogelijke scenario’s doornam met zijn bevelhebbers. Daardoor gingen zij beter voorbereid de strijd in.”
Vertaald naar deze tijd betekent dat „kiezen tussen twee scenario’s. Bij de ene geloof je in een stabiele wereld en laat je edelmetalen links liggen. Wantrouw je echter het financiële stelsel omdat de wereld instabiel is, beleg dan in fysiek goud.”
Van Winden pleit sterk voor de laatste optie omdat de koopkracht van het edelmetaal niet verandert. „Vanaf 1910 is de waarde hetzelfde gebleven. In diezelfde periode noteerde de Zwitserse franc een min van 50 procent. De Duitse mark is zelfs 100 procent in waarde gedaald.”
Waar bewaar ik dat goud, wilde een luisteraar na afloop van de lezing weten. „Gewoon in de achtertuin, of onder je hoofdkussen. Wie dat eng vindt, geeft het bij een bank in bewaring.”