Asscher wil bekritiseerde WWZ nog wat tijd geven
DEN HAAG. Voor grote wijzigingen is het nog te vroeg, maar minister Asscher (Sociale Zaken) is wel bereid de nieuwe Wet werk en zekerheid (WWZ) op onderdelen aan te passen.
Op de wet werd de afgelopen weken met scherp geschoten door arbeidsrechtdeskundigen en werkgeversorganisaties.
De wet moet, zoals vakbonden en werkgeversorganisaties in 2013 afspraken in het sociaal akkoord, de toenemende flexibilisering op de arbeidsmarkt een halt toeroepen door werknemers eerder aan vast werk te helpen. Volgens de critici lijkt echter het tegenovergestelde te gebeuren. Zo maakt de op 1 juli ingevoerde wet, die werd gepresenteerd als een vereenvoudiging van het ontslagrecht, het ontslag juist duurder en ingewikkelder.
Volgens werkgeversorganisatie MKB-Nederland zijn ondernemers hierdoor huiveriger om mensen nog in vaste dienst te nemen. Dat komt ook door de verplichting om alle vaste werknemers bij het ontslag een ontslagvergoeding (transitievergoeding) te betalen. Voorheen was dit niet nodig indien de ontslagaanvraag liep via het UWV.
Ook de wens om via de WWZ flexwerkers sneller naar vast werk te loodsen, loopt volgens de werkgevers op niets uit. De verplichting om hen al na twee tijdelijke contracten (voorheen drie) een vaste baan aan te bieden, wordt door bedrijven ontweken door hen eerder te laten afvloeien.
In de Tweede Kamer stelde Asscher woensdag dat het nog te vroeg is om conclusies te trekken. Dat bedrijven geen vaste contracten meer geven, blijkt volgens hem ook niet uit de cijfers. Onder druk van de oppositie en de kritiek die arbeidsmarktdeskundigen vorige week spuiden tijdens een hoorzitting in de Kamer, zegde Asscher wel toe naar knelpunten in de wet te willen kijken. Zo is hij bereid de transitievergoeding te verlagen wanneer het personeel betreft dat wegens ziekte al twee jaar lang het loon kreeg doorbetaald van de werkgever. Asscher stelde dat in dit geval een hoge ontslagvergoeding boven op de loondoorbetalingsplicht „onbillijk” is.
Voor al het overige spoorde hij vooral werkgevers en vakbonden aan om per sector zelf te bezien wat er nodig is en in cao’s afspraken hierover te maken. Met name in sectoren waar veel met tijdelijke krachten wordt gewerkt, is de onvrede groot.
Bijvoorbeeld in het onderwijs, waar veel met invalkrachten wordt gewerkt in verband met ziekte. Scholen worden door de WWZ gedwongen eerder personeel in vaste dienst te nemen, maar willen dat niet omdat er niet voor een heel jaar werk is.
In de land- en tuinbouw hebben vakbonden en werkgevers al wel aanvullende afspraken gemaakt over seizoensarbeid. Asscher gaat een speciaal verkenner (oud-FNV-topman Lodewijk de Waal) vragen dit onderhandelingsproces ook op gang te brengen in het onderwijs.