Zingen uit de ”oude rijm”
Het is al 450 jaar geleden dat ze gemaakt werden, maar ze worden nog altijd gezongen en geliefkoosd: de psalmen van Petrus Datheen. Waar zitten de gebruikers en liefhebbers van de ”oude rijm”? En wat drijft hen?
Eeuwenlang is de berijming van Petrus Datheen uit 1566 in de Gereformeerde Kerk in ons land gezongen. In 1773 moesten deze oude psalmen echter plaatsmaken voor nieuwe: de Staatsberijming van 1773 werd van overheidswege ingevoerd.
Toch was de liefde voor de ”oude rijm” daarmee niet uitgeroeid. In de 19e eeuw grepen afgescheiden voorgangers als H. J. Budding en L. G. C. Ledeboer terug op Datheen: het begin van een traditie die tot op de dag van vandaag voortduurt. In kerkverbanden en gemeenten die hun wortels hebben in de ledeboeriaanse lijn van de Afscheiding wordt Datheen op een aantal plaatsen nog altijd in ere gehouden.
Het gaat in totaal om 29 gemeenten: 4 gereformeerde gemeenten, 9 gereformeerde gemeenten in Nederland, 14 oud gereformeerde gemeenten in Nederland en 2 op zichzelf staande oud gereformeerde gemeenten (zie ”Waar wordt Datheen gezongen?”).
Behalve dat er tijdens de erediensten uit de ”oude rijm” wordt gezongen, zijn er verschillende initiatieven van stichtingen en privépersonen om te proberen de belangstelling voor Datheen levend te houden, bijvoorbeeld door middel van het beleggen van samenzangavonden (zie ”Stichtingen en liefhebbers”).
De uitgave van Datheens psalmboek is al jaren in handen van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) uit Leerdam. Deze stichting gaf in 1984 voor het eerst een Datheenpsalmboek uit. Dat gebeurde toen in samenwerking met uitgeverij F. van der Peijl uit Kruiningen, die sinds 1880 het monopolie op het uitgeven van Datheen had. In 1987 nam de GBS de uitgeversrechten van Van der Peijl over.
In 2010 bracht de stichting een gecorrigeerde heruitgave van Datheen uit. Er blijkt markt voor het psalmboek. De achterliggende zes jaar gingen er jaarlijks gemiddeld 1100 exemplaren de deur uit, aldus de GBS.
Middelmatige zaak
Binnen de Gereformeerde Gemeenten (GG) is het zingen uit Datheen altijd als een middelmatige zaak beschouwd. Nogal wat gemeenten die jarenlang de ”oude rijm” zongen, zijn in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw overgestapt op de berijming van 1773. In 2005 nog maakte ook de gemeente van Nisse (Zuid-Beveland) deze overgang.
De vier GG-gemeenten die Datheen zijn blijven zingen, bevinden zich alle in Zeeland. Er wordt vastgehouden aan de ”oude rijm” omdat de meerderheid van de gemeenteleden daaraan hecht, melden de scriba’s. Zo wordt er in Sint Annaland iedere vier jaar over de berijming gestemd. In Scherpenisse gebeurt dat vijfjaarlijks. Daar is vorig jaar nog een stemming gehouden, waarbij 70 procent van de vergadering koos voor Datheen.
Ook in Kruiningen is de berijming meermalen aan de orde geweest op ledenvergaderingen, maar daar bleek eveneens steeds een meerderheid te willen blijven bij het oude. In Borssele is er wel een paar keer over gesproken, maar is er nooit over gestemd.
Toen de Gereformeerde Gemeenten in 1907 ontstonden, is afgesproken dat op meerdere vergaderingen uit de berijming van Datheen zou worden gezongen. Op classicaal niveau gebeurt dat nog altijd in de classes Tholen, Ridderkerk en Rotterdam. Op synodes is deze oude afspraak in onbruik geraakt. Hoewel. Tijdens de particuliere synode Zuid-West is de laatste keren, toen er in Ridderkerk werd vergaderd, weer uit Datheen gezongen, aldus ouderling B. Agteresch uit Capelle aan den IJssel.
Historische wortels
Binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) houden vrijwel alle Zeeuwse gemeenten vast aan de berijming van Datheen. Alleen Oud-Vossemeer zingt uit de berijming van 1773. Maar dat komt volgens scriba H. van Klinken uit Middelburg omdat de leden van deze gemeente voorheen christelijk gereformeerd waren.
Opvallend is dat vanuit alle negen gemeenten het geluid klinkt dat het zingen uit de ”oude rijm” nooit een punt van discussie is geweest en ook nooit een zaak van stemming was op ledenvergaderingen.
Op de vergaderingen van de classis Zuid van het kerkverband wordt eveneens uit Datheen gezongen. De classes Oost en West gebruiken de psalmen van 1773.
Ds. M. Krijgsman, predikant in de Datheen zingende gemeente van Arnemuiden, denkt dat de gehechtheid van de Zeeuwse gemeenten aan Datheen te maken heeft met de historische wortels van deze gemeenten. „Wat men eenmaal gewend is, zet men niet zo makkelijk overboord. Net zoals de berijming van 1773 haar waarde heeft voor mensen die met deze berijming zijn opgegroeid, is dat ook het geval met mensen die met de berijming van Datheen zijn opgegroeid.”
Of de predikant denkt dat er over 25 jaar binnen zijn kerkverband nog steeds uit Datheen zal worden gezongen? „Ondanks dat we niet in de toekomst kunnen kijken, geloof ik wel dat er gemeenten zijn die aan de Datheenberijming zullen blijven vasthouden.”
Heel soepel
In oud gereformeerde kring bevinden zich de meeste gemeenten die aan de berijming van Datheen vasthouden. Binnen de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) gaat het om veertien gemeenten, deels in Zeeland, maar ook in de provincies Gelderland en Utrecht en in Waddinxveen. Tijdens synodes en classisvergaderingen van de OGGiN wordt er eveneens Datheen gezongen.
Twee gemeenten die buiten de OGGiN kwamen te staan –Sint Philipsland en Goes– zijn ook blijven zingen uit de ”oude rijm”. Andere op zichzelf staande oud gereformeerde gemeenten die Datheen zingen zijn er niet, denkt ds. C. L. Onderdelinden uit Rijssen.
Overigens is er in oud gereformeerde kring hier en daar wel beweging op het punt van het zingen. Zo ging de oggiN van ’s-Gravendeel in 2009 over op de berijming van 1773. Steeds vaker kwamen er vragen van met name jonge gezinnen, aldus scriba M. A. de Jong. Eerder was het al eens in stemming gebracht, maar toen bleek een ruime meerderheid voor handhaven van Datheen. Toen in 2009 opnieuw over de kwestie werd gestemd, was een „royale meerderheid” voor het overgaan naar 1773. „Natuurlijk zijn er in het begin mensen die het jammer vinden om Datheen los te laten”, zegt De Jong. „Maar de overgang is heel soepel gegaan. Er zijn gelukkig geen onordelijke toestanden geweest.”
Bevindelijke inhoud
Volgens drs. J. M. Verwijs, hoofd van het kerkelijk bureau van de OGGiN, zijn de oud gereformeerde gemeenten die Datheen zingen van origine bijna allemaal ledeboeriaanse gemeenten rondom ds. L. Boone. „De gehechtheid is er met name vanwege de diep bevindelijke inhoud van deze psalmberijming. De oude psalmen geven ongekunsteld de geloofstaal van Gods volk weer”, aldus Verwijs.
Hij denkt niet dat veel gemeenten het voorbeeld van ’s-Gravendeel zullen volgen. „De gemeenten zijn aan hun eigen berijming gewend, de jongeren groeien ermee op. Naar mijn weten is er in de gemeenten die Datheen zingen geen brede discussie over.” Hij verwacht dat dat over 25 jaar nog steeds zo zal zijn. „Ik zie niet in waarom men opeens een andere berijming zou kiezen. Waar de overstap gemaakt wordt naar een nieuwere berijming, komt Datheen waarschijnlijk niet meer terug.”
Zelf is hij een warm voorstander van de ”oude rijm”. „De wortels van deze psalmberijming liggen in de Reformatietijd. Het is erfgoed uit de tijden van vervolging. Verder zijn er geen invloeden te vinden van de verlichting. De waarde van deze berijming ligt in de inhoud. Persoonlijk vind ik bijvoorbeeld Psalm 17 vers 3 („Maak mijn voetpaden vast o God!/ Opdat ik mag gaan in Uw wegen”) veel aansprekender dan de berijming van 1773 („Ik zet mijn treden in Uw spoor,/ opdat mijn voet niet uit zou glijden”). In de oude berijming klinkt meer de afhankelijkheid door; het is een smeekgebed.”
Of de 16e-eeuwse taal geen barrière vormt voor met name jongeren? Verwijs: „Er is inderdaad een behoorlijk groot verschil tussen de taal van toen en die van nu, met een aantal onbekende woorden, zeker als je die voor het eerst hoort. Uiteraard is het daarom wenselijk dat de betekenis van moeilijke woorden en zinnen in deze psalmen uitgelegd wordt zodra een kind ze gaat zingen. Opvoeders hebben hierin een taak.”
Beide berijmingen
Met name met het oog op het aanleren van de ”oude rijm” aan kinderen wordt op een aantal basisscholen, met name in Zeeland, Datheen gezongen.
Zo bijvoorbeeld op de ds. D. L. Aangeenbrugschool in Terneuzen, die uitgaat van de plaatselijke gereformeerde gemeente in Nederland. Kinderen van de gereformeerde gemeente leren wel de berijming van 1773, zegt scriba M. W. Stouten. In de kleuterklassen gebeurt het om en om: de ene keer Datheen, de andere keer 1773. Vanaf groep 3 leert ieder z’n eigen psalm.
Op de Joos van Larenschool in Arnemuiden wordt in principe Datheen aangeleerd. Sinds enkele jaren leren de kinderen echter af en toe ook de bekendere psalmen van 1773, zegt ds. M. Krijgsman. Reden is dat op die manier de aansluiting op het vervolgonderwijs beter kan verlopen. Ook op catechisatie geeft de predikant zo nu en dan een versje op uit de berijming van 1773. „De Datheenberijming is echter nog steeds de hoofdberijming waaruit we zingen.”
Op de Rehobothschool in Stavenisse worden beide berijmingen gezongen. Waarschijnlijk, denkt scriba M. Goedegebuure van de ggiN van Sint Annaland, omdat ook de ggiN van Oud-Vossemeer in het bestuur vertegenwoordigd is, en in die gemeente wordt 1773 gezongen.
De Groen van Prinsterschool in Scherpenisse zingt in principe de psalmen van 1773. Daarnaast krijgen de leerlingen echter blijkens de schoolgids ook vijf psalmen van Datheen aangeleerd.
Revius
In oud gereformeerde kring groeien kinderen eveneens met beide berijmingen op. De reden dat de gemeente van ’s-Gravendeel in 2009 overging op 1773, was onder andere omdat de kinderen op de reformatorische Petrus Datheenschool in Puttershoek 1773 leren, aldus scriba M. A. de Jong. Ook op de Willem Teelinckschool in Achterberg zingen de kinderen in principe 1773, maar wordt af en toe een psalmvers uit Datheen aangeleerd. De reformatorische Rehobothschool in Geldermalsen maakt blijkens de schoolgids gebruik van beide berijmingen.
Volgens drs. J. M. Verwijs wordt er in zijn kerk in preken uit beide berijmingen geciteerd. Dat kinderen soms op de basisschool Datheen leren en op het voortgezet onderwijs uit 1773 zingen, ziet hij niet als een probleem. „Het is mooi om kennis te nemen van verschillende berijmingen. Die van bijvoorbeeld Revius is ook aansprekend.”
Waar wordt Datheen gezongen?
Uit een inventarisatie blijkt dat in de volgende 29 gemeenten zondags uit de berijming van Datheen wordt gezongen:
-Gereformeerde Gemeenten (GG): Borssele, Kruiningen, Scherpenisse, Sint Annaland
-Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN): Arnemuiden, Bruinisse, Goes, Kruiningen, Middelburg, Nieuwerkerk (Zld.), Sint Annaland, Sint Maartensdijk, Terneuzen
-Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN): Achterberg, Amersfoort, Ederveen, Elst (Utr.), Geldermalsen, ’s-Gravenpolder, Oostburg, Oosterland, Rhenen, Sint Maartensdijk, Sint Philipsland, Stavenisse, Waddinxveen, Zierikzee
-de oud gereformeerde gemeente in Goes
-de oud gereformeerde gemeente (buiten verband) in Sint Philipsland
Stichtingen en liefhebbers
Verschillende stichtingen en privépersonen proberen ervoor te zorgen dat de psalmen van Datheen gezongen blijven worden.
De Zeeuwse stichting Musica Sacra werd in 1994 opgericht om „samenzangavonden te organiseren met speciale aandacht voor de oude psalmberijming van Petrus Datheen”, aldus de doelstelling. De stichting belegt door het hele land zo’n zeven à acht avonden per jaar. Vaste organist is vanaf het begin Pieter Heykoop uit Yerseke.
Als afsplitsing van de stichting Musica Sacra ontstond in 1997 de Petrus Datheen Stichting. Doel van de stichting is om de berijming van Datheen bij jong en oud onder de aandacht te brengen door middel van het beleggen van samenzangavonden in plaatselijke gemeenten en door de verkoop van materialen, waaronder cd’s en vertelcassettes.
De Petrus Datheen Stichting is echter al enige tijd niet meer actief en is bezig zichzelf op te heffen, aldus voorzitter W. Oudijn uit Ede, die sinds 2005 bij de stichting betrokken is. Het probleem is dat het bestuur momenteel nog uit twee personen bestaat. Twee vrouwen die eerder de motor achter het werk van de stichting waren, zijn in 2011 en 2013 overleden, zegt Oudijn. „Het is ons niet gelukt om andere mensen te vinden die belangstelling hebben voor dit werk.”
De laatste activiteit van de stichting is vorig jaar geweest. De opheffing is inmiddels in de afrondende fase. „Maar als er zich nog een gelegenheid zou voordoen om het werk aan anderen over te dragen, zou dat heel mooi zijn”, aldus Oudijn.
In Ermelo probeert uitgever F. N. Snoek de belangstelling voor Datheens psalmen levend te houden. In zijn eigen gemeente, de oud gereformeerde gemeente in Ermelo, wordt jaarlijks een Datheensamenzangavond gehouden. Ook is Snoek betrokken bij de vrijwilligerscatechisatie van ds. B. J. van Boven van de gereformeerde gemeente van De Valk-Wekerom. Tijdens die bijeenkomsten wordt bij de tussenzang altijd uit Datheen gezongen. De uitgever zorgt dat de te zingen psalmen op papier voorhanden zijn.
Daarnaast gaf Snoek een aantal publicaties uit rond Datheens berijming. Zo maakte hij recent het omvangrijke werk ”Samen gezien”, waarin een aantal berijmingen met elkaar vergeleken worden. Ook publiceerde hij een concordantie bij Datheens berijming.
Dit is het tweede deel van een tweeluik over de psalmberijming van Datheen, die 450 jaar geleden verscheen.