Sjuul Paradijs: Ik wil mensen raken
Sjuul Paradijs, voormalig hoofdredacteur van De Telegraaf, zit nooit om woorden verlegen. Alleen sluiten zijn lippen beslist als hem gevraagd wordt waarom hij in 2015 opstapte als hoofdredacteur van de grootste krant van Nederland. „Daar praat ik absoluut niet over.” Tegelijk is zijn oordeel over de mediabedrijven niet mals: „Die gaan het op de oude manier niet redden.”
Joviaal, hartelijk, warm. Wie zich verdiept in wat mensen zeggen of schrijven over Paradijs, komt deze woorden vaak tegen. Paradijs is een mensenmens die voor niets banger is dan voor arrogantie.
Als hoofdredacteur van De Telegraaf toonde hij altijd belangstelling voor het personeel. Toen hij in mei 2015 vertrok, maakte de redactie nog één keer duidelijk hoe ze dacht over ‘haar’ Sjuul. Op de voorpagina van De Telegraaf van 19 mei 2015 stond in chocoladeletters: ”Sjuul, deze krant is voor jou”. Paradijs kan er nog steeds emotioneel van worden, al zou hij als hoofdredacteur deze geste van z’n collega’s waarschijnlijk niet hebben goedgekeurd.
Ooit kampte Paradijs met overgewicht. Maar enkele jaren geleden liet hij zijn maag verkleinen en viel hij zo’n 80 kilo af. Ondanks dat gewichtsverlies bleef hij een indrukwekkende verschijning.
Sjuul werd geboren in de Amsterdamse wijk De Pijp in een rooms-katholiek bakkersgezin. „Ik heb geleerd hard te werken voor m’n geld. Maar als je dat geld eerlijk hebt verdiend, mag je dat ook gerust laten zien. Door een mooie auto te kopen of zo.”
Paradijs was tijdens zijn bewind op De Telegraaf iemand die met volle teugen genoot van zijn werk. „Wat ruikt er lekkerder dan inkt?”
Als hij begint te praten over de media, over journalistiek, over de toekomst van de schrijverij is hij niet meer stil te krijgen. Als een diesel die, eindelijk warmgedraaid, van geen stoppen meer wil weten. Ondersteund door brede armgebaren, draagt hij zijn mening uit. En aarzelt hij niet om scherpe opmerkingen te maken over de praktijk bij de bestaande mediabedrijven. Maar net als de randjes té scherp dreigen te worden, vijlt hij ze bij met z’n innemende glimlach.
Hebt u nog steeds contact met oud-collega’s?
„Zeker wel. Maar op een ander niveau dan toen ik op de redactie werkte. Met een van mijn oud-collega’s, voormalig adjunct-hoofdredacteur Jan-Kees Emmer, heb ik een nieuw bedrijf opgericht. We geven met Trusted Media advies aan bedrijven.”
Wat was nu precies de reden voor uw vertrek, dat zelfs voor uw naaste collega’s als een volstrekte verrassing kwam?
„Daarover praat ik niet. Echt helemaal niet.”
Er wordt wel gezegd dat u zich als hoofdredacteur van De Telegraaf sinds 2009 sterk verzette tegen allerlei zaken die u nu, met uw nieuwe bedrijf Trusted Media, de oplossing noemt voor mediabedrijven.
„Nogmaals: ik zeg er niets over. Maar dit verhaal klopt niet. Ik ben altijd sterk voor innovatie geweest. En die innovatie is echt nodig in medialand, want het kan niet meer op de manier waarop het altijd ging.”
Omdat…
„Omdat bedrijven en organisaties de huidige mediabedrijven helemaal niet meer nodig hebben. Door internet kan iedereen z’n eigen artikelen of content maken. De KLM heeft de kranten niet meer nodig, die kan zelf haar nieuws de wereld inbrengen. En daar wil ons bedrijf haar graag bij helpen.”
Waar is de Sjuul Paradijs gebleven die niets liever deed dan een mooi krantje maken, zoals u het altijd zei?
„Die is er nog steeds. Ik schrijf al sinds oktober iedere dag voor zeven uur ’s ochtends een kort commentaar op mijn website. Schrijven zit me in het bloed, dat blijf ik altijd doen. En dan probeer je de mensen te raken. Iedereen moet één keer op de dag geraakt worden. Dat ging natuurlijk makkelijker bij De Telegraaf. Al was het maar in de gesprekken die je daar functioneel voerde. Vooral met de lezers. Want nooit vergeten, he? Lezers verdienen een standbeeld. Die zijn zó ongelooflijk belangrijk. Die tellen 300 euro of meer per jaar neer voor een abonnement terwijl ze nog geen artikel gezien hebben. Ze hebben recht op de dialoog vanuit het krantenbedrijf. Ik wil toch met de bakker ook even praten over het brood dat hij verkoopt? Nou, dat geldt zeker voor de lezers van een krant.”
U had vroeger wel het imago de hoofdredacteur te zijn van de papieren krant. Is digitaal niet veel belangrijker?
„Ik ben nooit de man van alleen maar print geweest. Dat is een misvatting. Maar voor de inkomsten is de papieren krant nog steeds ongelooflijk belangrijk. Dat zijn gewoon de feiten. Dat gaat echter wel veranderen. Het aantal krantenlezers neemt af en daarom moet nu het fundament gelegd worden om straks de journalistiek te kunnen financieren. Hoe? Met alleen journalistiek ga je het niet winnen. Wel met clubgevoel. Zelfs al ga je vuurwerk verkopen als krant. Als je er maar voor zorgt dat journalisten onafhankelijk hun werk kunnen doen.”
De hoofdredacteur van de Volkskrant heeft onlangs gezegd dat de papieren krant nooit zal verdwijnen.
„Helemaal mee eens. Papier heeft iets wat digitaal niet heeft. Het gevoel, de manier waarop je een katern kunt delen met een ander, noem het allemaal maar op.”
Maar toch vindt u dat de kranten veranderen moeten.
„Absoluut, anders gaan ze het niet redden. Uitgevers moeten over hun eigen schaduw heenspringen en gaan samenwerken. Ook met omroepen die nu nog in het publieke bestel zitten. Laat ze daar maar uitstappen en gaan voor publiek-private samenwerking. De toekomst is aan een symbiose, een samenwerking van publiek en privaat. Het politieke draagvlak van de publieke omroep is bijna nul.”
Bent u positief over een initiatief als Blendle, waar mensen losse artikelen van de verschillende kranten kunnen kopen?
„Mooi initiatief, maar het is het eigenlijk niet, hè? Mensen kopen dan alleen de artikelen die hen aanspreken, maar de krant is natuurlijk veel meer dan dat. En die krant kun je niet op de been houden door maar een paar artikelen te verkopen. Daardoor komt ook de financiering van onderzoeksjournalistiek in het nauw.”
Wat was de mooiste periode in uw journalistieke loopbaan?
„De lange tijd die ik werkte op de politieke redactie van De Telegraaf in Den Haag. Ik durf wel te zeggen dat je geen complete journalist bent als je daar niet een tijdje hebt meegedraaid. Daar gebeurt het. De rol van de politieke verslaggever is volstrekt ondergewaardeerd.”
Wilders zegt dat er een revolte komt als er straks bij de verkiezingen niets gedaan wordt met al die stemmen op de PVV.
„Ach, natuurlijk niet. Een revolte of revolutie in Nederland? Welnee. Maar Wilders raakt mensen blijkbaar wel. Oók fatsoenlijke mensen. Die maken zich zorgen. En daar is te weinig aandacht voor bij de huidige politieke klasse.”
Wie bewondert of bewonderde u in de politiek?
„Wim Kok. Wat een gezag had die man. Ik ben geen socialist, maar een echte liberaal. Maar Wim Kok had ik heel hoog. Vooral ook om z’n nederigheid.”
U bent opgevoed in een rooms-katholiek gezin. Gelooft u in God?
„Natuurlijk geloof ik in God. Op de klassieke manier en beslist niet somber. Ik woon vlakbij een kerk die iedere zondag gebruikt wordt door een Ghanese gemeente. Prachtig vind ik dat. Die vrolijkheid, die mooie kleren.”
Gaat u naar de kerk?
„Eén keer per jaar, naar de kerstnachtdienst. Maar zelfs in de kerstnacht loopt het kerkbezoek terug. Ik bewonder de huidige paus heel erg. Om het kleine autootje waarin hij rondrijdt, om de manier waarop hij gewone mensen weet te bereiken. Hij raakt iets van de kern waar volgens mij godsdienst voor staat. Voor samenbinding. Ethisch handelen. En mensen moeten zich er prettig bij voelen. Ik ben volstrekt waardevrij.”
Een waardevrij christendom bestaat niet, zullen veel christenen u tegenwerpen.
„Prima. Ook dat mag gezegd worden in onze samenleving. Maar laten we allerlei zaken elkaar niet dwingend opleggen. Als dat gebeurt, is voor mij de grens in zicht.”
In deze artikelenserie worden personen geïnterviewd die geregeld in het nieuws zijn. Vandaag: Sjuul Paradijs, voormalig hoofdredacteur van De Telegraaf en nu media-adviseur.
Sjuul schuwt uitgesproken mening niet
Sjuul Paradijs is bepaald geen kleurloze journalist. Hij doet van zich spreken en schuwt uitgesproken meningen niet. In zekere zin is hij een populist, maar niet eentje die z’n oren laat hangen naar de volkswil. Hij wil mensen wel raken met wat hij schrijft.
Nadat hij terugtrad als hoofdredacteur van De Telegraaf heeft hij met oud-collega Jan-Kees Emmer het media-adviesbureau Trusted Media opgericht met een daarbij behorende website.
Daarnaast heeft hij een website onder de naam bettercallsjuul.nl. Die naam is een knipoog naar de populaire serie Better Call Saul op de filmsite Netflix. Sinds oktober schrijft hij op die site iedere dag een column over een actueel nieuwsfeit. „Dat heb ik de lezers beloofd”, zegt hij eenvoudig. En wat Sjuul belooft, doet hij ook. En hij doet meer dan dat, want er zijn dagen waarop hij of Jan-Kees Emmer meerdere commentaren op de site plaatsen.
Nergens beter dan op deze site krijg je een indruk van de mens Sjuul Paradijs. Zijn ochtendcommentaartjes zijn kort en geschreven in rond Hollands. De oneliners zijn niet te tellen. Zo bundelt Sjuul de financiële problemen van hoofdstad Amsterdam onder het kopje ”Casino aan de Amstel”. Je hoeft na zo’n kop eigenlijk al niet meer verder te lezen om erachter te komen wat hij vindt van de bestuurscultuur in Amsterdam. En een niet met name genoemde ondernemer krijgt ruim baan om te zeggen dat ze in Amsterdam met de ozb-belasting de gaten in de begroting dichten. Wie de man is, meldt Paradijs niet. Maar wel wekt hij de Amsterdamse „ambtenarenkliek” op eens wat beter naar deze meneer te luisteren.
Toen hij hoofdredacteur bij De Telegraaf was, bracht hij het campagne-element weer terug in de krant. Iemand vatte destijds zijn beleid samen in de één zin: „Sjuul was tegen de files en tegen de fiscus.”
Wie Paradijs echter wegzet als een pure populist, doet hem geen recht. Zo is hij zeer bezorgd over het feit dat leden van de Tweede Kamer na een korte tijd in de Kamer gezeten te hebben, vertrekken omdat ze een goede baan buiten de politiek kunnen krijgen. „Dat is slecht voor iedereen. Want we hebben het hier wel over het hoogste ambt dat iemand in onze democratie kan krijgen.”
De opkomst van de PVV heeft er volgens hem mee te maken dat veel mensen bezorgd zijn over allerlei ontwikkelingen. „En je hoeft geen aanhanger van Wilders te zijn om te stellen dat de gevestigde politiek daar te makkelijk aan voorbijgaat.”
Uitgelicht
1. Kerk en staat moeten gescheiden zijn.
„Absoluut. Je ziet wat er kan gebeuren als die scheiding er niet is of niet duidelijk is.
Zo vind ik bijvoorbeeld ook dat de SGP relatief gezien veel te veel invloed heeft op het beleid van de regering. Dat is ongezond en uit balans. Begrijp me goed: ik heb veel waardering voor de SGP en voor de politici van die partij, maar dat wil nog niet zeggen dat ze de invloed moeten hebben die ze nu gehad hebben. Ik pleit daarom ook voor een ander politiek stelsel met de introductie van een kiesdrempel. Anders wordt het land onbestuurbaar. Dan moeten mensen die SGP of CU stemmen maar onderdak zoeken bij een groter geheel. Zo gaat dat in andere landen ook en dat werkt prima. De CU vind ik overigens toch al een bijwagen van Groen Links, maar dat is een ander verhaal.”
2. De vrijheid van onderwijs moeten we ongemoeid laten.
„Volledig mee eens. Mits de kwaliteit in orde is, natuurlijk. Want het onderwijs moet aan bepaalde normen voldoen. En mits het allemaal betaalbaar blijft. Bijzonder onderwijs mag niet meer geld kosten dan niet-bijzonder onderwijs zou kosten.”
3. Wat heeft u met orthodoxe christenen?
„Ik zie hen als burgers met een enorm plichtsbesef richting de samenleving als geheel, maar ook voor hun gezin en kerk. Maar ik zeg er direct bij dat ik ze onvoldoende ken. Ik kom ze hier, in Amsterdam, simpelweg te weinig of helemaal niet tegen. Het zijn gewoon mensen die ik niet goed ken. Ik kijk soms op de tv weleens naar Hour of Power, maar zijn ze dat wel? Nee dus.
Ik heb ooit gesproken op een jongerenavond van de SGP in Barneveld. In een school, vlak bij twee grote kerken. Ik herinner me dat er in ieder geval genoeg parkeerruimte was, meer nog dan bij de Makro. Ik vond het ontzettend gezellig, daar. Ook al heb ik die jongeren verteld dat ze de SGP beter kunnen opheffen, maar dat terzijde. Er was gebed aan het begin van de bijeenkomst en aan het einde. En een jongere hield een verhaaltje, helemaal uit z’n hoofd. Geweldig knap. Als je in die zuil leeft, dan is het goed, veilig, mooi. Maar het is niet mijn leefomgeving, ook dat zal duidelijk zijn.
Wel zou ik orthodoxe christenen willen zeggen dat ze elkaar eens wat meer ruimte moeten geven. Ook als ze het niet helemaal met elkaar eens zijn. Duw iemand die iets verkeerds heeft gedaan niet weg, maar sla eens een arm om hem heen.
Het beeld dat ik krijg, als buitenstaander, is dat ze soms meedogeloos kunnen zijn. Dat moet niet. Naastenliefde, is dat geen centraal begrip in de Bijbel? Wees niet te radicaal en maak het soms menselijker in plaats van alle regeltjes strikt na te leven.”