Dat stelt SGP-leider Kees van der Staaij in reactie op de onderzoeksuitkomsten die woensdag in perscentrum Nieuwspoort worden gepresenteerd. Aan het onderzoek deed een representatieve steekproef van 990 Nederlanders mee.

Het draagvlak voor diverse SGP-standpunten inzake abortus onder de bevolking blijkt behoorlijk groot. Steun is er onder meer voor de stelling: ”Er moet een onafhankelijke hulpverlener voor advies worden ingeschakeld als een vrouw twijfelt over een keuze voor abortus of het uitdragen van de zwangerschap.” Van de geënquêteerden is 48 procent het daar helemaal mee eens; 33 procent is het er tamelijk mee eens.

De toegang tot onafhankelijke councelors is in Nederland momenteel echter onvoldoende gewaarborgd, aldus onderzoek van de Universiteit Utrecht dat minister Schippers (Volksgezondheid) recent naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Andere standpunten die de SGP regelmatig uitdraagt en onder de bevolking een zekere mate van steun genieten, zijn: ”Er moet vaker worden gekeken naar alternatieven voor abortus (bijvoorbeeld adoptie of een pleeggezin)” en ”Het is belangrijk dat de redenen voor een abortus of het uitdragen van een zwangerschap geregistreerd worden.” Met de stelling over alternatieven is 26 procent het helemaal eens en 34 procent het tamelijk eens. Met de stelling over abortusregistratie gaat het om respectievelijk 28 en 30 procent.

Uit gegevens van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) bleek recent dat 46 procent van de bevolking het (zeer) onaanvaardbaar vindt als een vrouw abortus laat uitvoeren omdat de ouders een erg laag inkomen hebben en zich geen kinderen meer kunnen veroorloven. Ook voor de deelnemers aan het TNS Nipo-onderzoek is het niet om het even wat de motivatie van vrouwen is om voor abortus te kiezen. Is dat omdat een kind niet te combineren is met het werk dan vindt 68 procent dat niet geoorloofd. Is dat omdat de moeder haar opleiding nog niet heeft afgerond, of omdat er geen goede woonruimte is dan vindt 61 respectievelijk 60 procent dat ongeoorloofd.

Deze afwijzende houding vertaalt zich echter niet in steun voor het standpunt dat de huidige abortuswet moet worden aangescherpt. Slechts 14 procent wil de praktijk „enigszins” dan wel „sterk” beperken, terwijl 30 procent juist een zeker versoepeling wil.

Van der Staaij licht desgevraagd toe dat de SGP met het onderzoek wil proberen de abortuspraktijk te beïnvloeden binnen het kader van de bestaande wetgeving. „Dat doet niets af aan ons principiële standpunt dat het ongeboren leven in Nederland beter behoort te worden beschermd. Dat vonden en vinden we nog steeds.”

Het onderzoek kan het geluid dat de SGP in abortusdebatten laat horen in belangrijke mate versterken, denkt Van der Staaij. „Wij werpen al een tijdje de vraag op of abortus, bijvoorbeeld vanwege een handicap, in Nederland niet veel en veel te gewoon is geworden. Stel, ouders verwachten een kindje met een open ruggetje. Doen we dan eigenlijk wel voldoende om hen een alternatief aan te bieden, bijvoorbeeld een operatie in de baarmoeder? Wij sporen minister Schippers van Volksgezondheid al enige tijd aan om daar meer geld beschikbaar voor te stellen. Met dit onderzoek in de hand gaan we dat des te krachtiger doen, want de bevolking blijkt abortus op grond van een handicap inderdaad veel minder normaal te vinden dan wel wordt gedacht.”