Subsidies zullen dan al niet meer nodig zijn, bleek dit weekeinde uit een analyse van Bloomberg New Energy Finance (BNEF).

Vandaag maakt de elektrische auto nog maar 1 procent uit van het wagenpark. Maar achter dat cijfer schuilt een opmars die overheden en oliebedrijven kan verrassen, waarschuwen de analisten van het gespecialiseerde energiebureau van Bloomberg. Ze voorspellen een snelle stijging vanaf 2020, als de kostprijs van batterijen daalt.

Tegen 2040 zal meer dan een derde van alle nieuwe wagens die wereldwijd verkocht worden elektrisch zijn, goed voor 41 miljoen auto’s per jaar. Als ze ook doorbreken in de voertuigenparken van bedrijven, kan dat aandeel zelfs stijgen tot de helft.

„Lithiumbatterijen kosten nu al 65 procent minder dan in 2010”, zegt Colin McKerracher, hoofdanalist bij BNEF. „We verwachten dat de huidige prijs van 350 dollar per kilowattuur tegen 2030 ver onder de 120 dollar zal liggen, en daarna nog sneller daalt naarmate nieuwe batterijtechnologieën aanslaan.”

Tegen 2022 zullen de totale kosten voor aankoop en gebruik van elektrische auto’s daardoor lager zijn dan die van benzine- of dieselwagens, stelt de studie, en dat is het startsein voor de echte opmars. Ook als de olieprijs verder ineen zou storten, is het effect beperkt. De elektrische auto zou dan drie tot negen jaar later op prijs kunnen concurreren.

Daartegenover staat dat de studie geen rekening hield met eventuele subsidies of fiscale voordelen die in heel wat landen gelden in de strijd tegen luchtvervuiling. Die kunnen de elektrische auto al veel vroeger goedkoper maken.

Als elektrische voertuigen een kwart van het wagenpark uitmaken, betekent dat 13 miljoen vaten olie minder per dag. Daartegenover staat dat de wagens 1900 terawattuur verbruiken: 8 pro­cent van de elektriciteitsvraag.