Opinie

EU moet ingrijpen in conflict Midden-Oosten

De aanslag op sjeik Yassin door Israël heeft opnieuw laten zien dat zowel de Palestijnen als de Israëliërs het conflict in het Midden-Oosten niet op een vreedzame manier kunnen oplossen. Inmenging van buitenaf is daarom noodzakelijk. De Europese Unie is daarvoor de enige geschikte partij, stelt Bert de Bruin

30 March 2004 11:29Gewijzigd op 14 November 2020 01:05
Omdat de non leiders van Israël en van de Palestijnen niet bereid of in staat zijn het conflict op een rechtvaardige, acceptabele manier te beëindigen, is een actieve inmenging van buitenaf essentieel.” Foto: Palestijnen demonstreren in Ramallah na de a
Omdat de non leiders van Israël en van de Palestijnen niet bereid of in staat zijn het conflict op een rechtvaardige, acceptabele manier te beëindigen, is een actieve inmenging van buitenaf essentieel.” Foto: Palestijnen demonstreren in Ramallah na de a

. Met het doden op 22 maart van Hamas-leider sjeik Ahmed Yassin heeft de Israëlische regering laten zien dat zij de strijd tegen de terreur alleen met militaire middelen denkt te moeten en te kunnen voeren. Zoals zo vaak in de geschiedenis bepalen overwegingen van binnenlandse, politieke aard het regeringsbeleid buiten de nationale grenzen. Israëliërs en Palestijnen kunnen hun meest essentiële belangen niet aan hun eigen leiders toevertrouwen. Hulp en druk vanuit Europa zijn dan ook meer dan ooit van levensbelang.

Nadat de Hamas-leider, samen met enkele getrouwen, door Israëlische raketten werd gedood, zien en horen we overal verhalen van mensen die aanslagen door Hamas hebben overleefd -al dan niet voor de rest van hun leven verminkt of gehandicapt- én verhalen van nabestaanden van slachtoffers die zijn vermoord door terroristen die door Yassin werden geleid en gestuurd. Het is niet verwonderlijk dat niemand een traan zal laten om het verlies van Yassin, want deze heeft met zijn leven voor zijn misdaden betaald.

Wel is er een intensieve discussie begonnen over de vraag of liquidaties van terroristenleiders in het algemeen en deze specifieke liquidatie in het bijzonder noodzakelijk en verstandig zijn. Of de menselijke en politieke kosten van een dodelijk vervolgingsbeleid ten aanzien van terroristenleiders tegen de baten ervan opwegen. En vooral, of de timing van de aanval op Yassin niet heel erg door binnenlandse overwegingen werd bepaald.

Sharon

De laatste maanden heeft Ariel Sharon meer dan ooit tevoren moeite moeten doen om politiek te overleven. Zowel persoonlijk als via zijn jongste zoon verstrikt in een financieel-juridisch web, is de oude vos zijn overlevingstocht begonnen door openlijk te praten over een mogelijke Israëlische terugtrekking uit belangrijke delen van de bezette gebieden. Iets wat hem steun en sympathie van de kant van een groot deel van de Israëlische bevolking en van de Amerikaanse regering opleverde.

Tot nu toe is het alleen bij praten gebleven. Dit levert een absurde situatie op, waarbij de linkse oppositie bang is de premier politiek aan te vallen omdat hij de enige is die in staat wordt geacht op de een of andere manier een punt (of naar het zich laat aanzien: een puntkomma) achter de bezetting te zetten, terwijl alle partijen ter rechterzijde van het politieke spectrum bang zijn om Sharon te laten vallen. In hun ogen is hij het enige effectieve bolwerk tegenover de fatale toegeeflijkheid van links. Door nu eens deze en dan weer die partij met een proefballon of met een keurig getimede actie tevreden te stellen, is het de huidige Israëlische premier gelukt langer dan zijn beide voorgangers in het zadel te blijven.

Timing

Ook de timing van de raketaanval op Ahmed Yassin moet in die context worden gezien. Een dag nadat Sharons voorstel voor een eenzijdige Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook serieuze tegenstand ontmoette binnen zijn eigen Likud-fractie werd het dreigement dat aan het adres van Yassin was geuit eindelijk uitgevoerd. Natuurlijk speelt hierbij de aanslag op 14 maart in de haven van Ashdod een rol. Maar het kan haast niet anders of de timing van de aanslag op het leven van een man die al lang op de dodenlijst stond, werd vooral bepaald door partijpolitieke factoren. Yassin kon dan ook, gezien de zeer beperkte variaties in zijn dagelijkse routine, door het leger geliquideerd worden zodra het politieke groene licht daarvoor gegeven werd.

De zogenaamde leiders van de Palestijnen en die van de Israëliërs hebben meer gemeen dan hun lief is, ook al verschillen hun daden, wereldbeschouwingen, doelstellingen en methoden enorm. Zowel de regering-Sharon als de verschillende Palestijnse terreurgroeperingen en de leden van de door Yasser Arafat geleide elite binnen de Palestijnse Autoriteit hebben meer dan eens aangegeven niet in een politieke oplossing voor het conflict te geloven of geïnteresseerd te zijn. Bovendien hebben ze zich allemaal bij het maken van beslissingen van militaire of terroristische aard niet zelden laten leiden door overwegingen die niet bepaald met de belangen van hun staat of volk te maken hadden. Dit is vanzelfsprekend geen uniek verschijnsel in politieke en militaire conflicten.

Inmenging

Toch is dat in het geval van de Palestijns-Israëlische oorlog zorgwekkender dan elders, gezien de gevolgen die bijna elke druppel bloed die hier vergoten wordt kan hebben voor de stabiliteit van een groot deel van de wereld. Een simpel voorbeeld hiervan zijn de ontwikkelingen op de internationale aandelenbeurzen en de dreigementen van islamitische terreurorganisaties aan het adres van verschillende westerse potentiële doelen onmiddellijk na de aanslag op Yassin.

Meer dan ooit bestaat er een direct verband tussen Israëlisch en Palestijns geweld en leed aan de ene kant, en geweld en politieke, economische dan wel sociale onrust in grote delen van de wereld aan de andere kant.

Het einde van het Palestijns-Israëlische conflict is volgens vrijwel alle deskundigen een vereiste om de spanningen tussen het Westen en de islam tot redelijke, werkbare proporties terug te brengen. Omdat de non-leiders van Israël en van de Palestijnen niet bereid of in staat zijn het conflict op een rechtvaardige, voor de meeste betrokken partijen acceptabele manier te beëindigen, is een actieve inmenging van buitenaf essentieel.

Zo’n inmenging moet zowel elementen van praktische hulp als elementen van politieke druk en mogelijke sancties bevatten. Vier wereldmachten hebben onder de noemer van het Kwartet geprobeerd een bemiddelingsrol te spelen. De Verenigde Naties waren niet daadkrachtig genoeg en hebben Israël nooit echt uitzicht op een volwaardig lidmaatschap gegeven. De Verenigde Staten op hun beurt hebben -zeker onder de huidige regering- onder Arabieren en moslims geen enkel vertrouwen gewekt als het gaat om een minimale onpartijdigheid. Daarnaast verlammen de komende presidentsverkiezingen de buitenlandse politiek van de VS voor de komende anderhalf jaar. De Sovjet-Unie heeft te veel interne problemen en te weinig militaire of economische invloed buiten zijn landsgrenzen om een rol van betekenis te spelen.

Europese Unie

Het enige lid van het Kwartet dat wel zo’n rol zou kunnen spelen, is de Europese Unie. Niet alleen heeft de EU meer dan welke andere wereldmacht direct belang bij een einde aan het conflict. Maar door de verschillende buitenlandse politieke tradities van haar afzonderlijke lidstaten moet zij ook in staat worden geacht zowel Israëliërs als Palestijnen te overtuigen dat zij een evenwichtige en zo eerlijk mogelijke benadering nastreeft, waarbij de belangen van alle partijen serieus genomen worden. Bovendien bezit de EU de economische middelen om -samen met andere donors als Japan en de VS- een levensvatbare Palestijnse staat van de grond te helpen tillen. Zo’n staat zou dan samen met Israël en andere staten in de regio met een uitgebreide Europese Unie kunnen samenwerken om economische samenwerking, welvaart en welzijn te garanderen.

Om zo’n rol voor zichzelf te kunnen opeisen zal de EU moeten ophouden na iedere dramatische ontwikkeling in het Midden-Oosten automatisch een veroordeling uit te brengen of op te roepen tot kalmte.

Fysieke interventie

Aan alomvattende en veelal realistische plannen voor vrede in het Midden-Oosten is er geen gebrek. Wat wel ontbreekt -en de Unie zou die leemte kunnen opvullen- is een daadwerkelijke bereidheid tot actieve deelname aan de uitvoering van die plannen en aan de processen die zich hier afspelen, waarbij fysieke interventie -met inachtneming van de soevereiniteit van Israël en de andere betrokken staten- niet uitgesloten moet worden.

Het kader voor een dergelijke inmenging kan worden gevormd door het reeds bestaande Euro-Mediterranean Partnership. Als de EU zich met volle kracht en overtuiging zal inzetten voor het beëindigen van het Palestijns-Israëlische conflict, worden vrede en stabiliteit in en rond Israël en een daling van het aantal terreuraanslagen en -dreigingen hier en elders in de wereld haalbaar. Nooit is zo’n inzet zo hard nodig geweest als vandaag de dag.

De auteur is historicus, gespecialiseerd in de geschiedenis van het Midden-Oosten en de moderne Joodse geschiedenis. Hij woont sinds 1995 in Israël.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer