Een nieuwe baan komt steeds minder vaak voor in combinatie met een vast contract. Van de personen die na minstens drie maanden werkloosheid weer aan de slag gingen, kreeg 12 procent vorig jaar een vaste baan, tegen 20 procent tien jaar eerder.

Het meest voorkomende beroep onder baanvinders was vorig jaar schoonmaker, op afstand gevolgd door hulpkracht in de bouw of industrie, verkoopmedewerker in de detailhandel, vuilnisophaler of dagbladbezorger.

De meesten vonden afgelopen jaar een deeltijdbaan van 12 tot 35 uur per week. Voor 37 procent was er een voltijdbaan. In 2005 was dit nog 42 procent.

Volgens vakbond CNV onderstrepen de cijfers dat de positie van mensen op de arbeidsmarkt steeds uitzichtlozer wordt. „Het angstbeeld van levenslang flex wordt voor steeds meer mensen werkelijkheid. Een baan moet vertrouwen geven dat je bijvoorbeeld een huis kunt kopen, of dat je een opleiding kunt volgen. Die functie vervult een baan steeds minder”, zegt voorzitter Maurice Limmen.