Asscher debatteerde met de Kamer over discriminatie door werkgevers, wegens bijvoorbeeld leeftijd of achternaam. Hij noemde discriminatie in welke vorm dan ook onacceptabel, en frustrerend voor degene die is gediscrimineerd.

Asscher benadrukte dat je het tegengaan van vooroordelen niet bij wet kunt afdwingen, maar dat je het wel kunt bevorderen. Zo wil hij bijvoorbeeld meer doen met uitspraken van het College voor de Rechten van de Mens, dat bedrijven op de vingers kan tikken.

Dergelijke ondernemers kunnen aan de schandpaal worden genageld. „Bedrijven moeten er niet mee weg kunnen komen”, aldus Asscher. De minister erkent dat hij bedrijven niet kan uitsluiten van overheidsopdrachten zonder strafrechtelijke veroordeling. Hij hoopt dat de ondernemingen zelf meer gaan doen tegen „onbewuste” discriminatie bij bijvoorbeeld sollicitaties.

Enkele oppositiepartijen eisten ferme maatregelen. De SP wil bedrijven verplichten om hun personeel diverser te maken. Ook zou de arbeidsinspectie „tanden” moeten krijgen om harder op te treden. D66 klaagde dat „het allemaal wel heel erg langzaam gaat”. De PVV daarentegen vindt dat overheid niet in het hoofd van de ondernemer moet gaan zitten.

Door de tegenstellingen verliep het begin van het debat nogal verhit. CDA’er Pieter Heerma zei zich te schamen voor de persoonlijke verwensingen over en weer.