Commentaar: Ook het imperfecte leven verdient onvoorwaardelijke bescherming
De nieuwe prenatale bloedtest –officieel de Niet-Invasieve Prenatale Test (NIPT) geheten– waarmee het syndroom van Down al voor de geboorte kan worden opgespoord, moet voor elke vrouw toegankelijk zijn. Een Kamermeerderheid van VVD, PvdA en SP heeft daar dinsdag voor gepleit in een debat met minister Schippers van Volksgezondheid. Eerder sprak ook de PVV zich hiervoor uit.
Ondanks de meerderheid in de Tweede Kamer is er in de samenleving weerstand tegen deze test. De organisatie DownPride verzamelde reacties en verzet zich tegen het algemeen beschikbaar stellen van deze test omdat dit ertoe zal leiden dat steeds meer mensen zullen kiezen voor abortus als blijkt dat ze een kindje met het syndroom van Down verwachten. Door het aanbieden van de test hebben ouders van een kind met het downsyndroom geen vrije keuze meer om het kind wel of niet geboren te laten worden. Nederland pleegt daarmee volgens de organisatie discriminatie op grond van genen.
Al eerder kwamen ook andere, voornamelijk christelijke gezinnen met een kind met het downsyndroom in het geweer tegen deze en dergelijke tests. Het verschil met de organisatie DownPride is dat zij de basis van hun acties leggen in het feit dat God het leven geeft en het leven neemt. Want daar ligt voor veel christenen het grootste bezwaar tegen het uitvoeren van tests die uiteindelijk kunnen leiden tot een abortus.
Juist bij dit soort zaken, die zo diep ingrijpen in het leven van ouders en kinderen, moet de discussie erg zorgvuldig gevoerd worden. Maar die zorgvuldigheid mag er niet toe leiden dat de feiten verdoezeld worden. Zo ligt in IJsland, sinds de NIPT-test is ingevoerd, het aantal abortussen van kinderen met het downsyndroom op 100 procent en in Denemarken op 98 procent.
Van zulke getallen en van zo’n test gaat hoe dan ook een negatief signaal uit naar ouders die een kind verwachten met dit syndroom. Alsof dit kind eigenlijk niet geboren mag worden en ouders wel een heel goed verhaal moeten hebben om geen abortus te plegen. En dat is de wereld op z’n kop. Hier gaat een wissel om. Namelijk dat de maatschappij geen imperfectie meer accepteert. En dat kan ertoe leiden dat het algemene gevoelen wordt dat wie er toch voor kiest om zo’n kind geboren te laten worden, zelf ook maar voor oplossingen en aanpassingen moet zorgen. Nu al komt het voor dat ouders van een kind met down bij de kassa in de supermarkt meewarig worden aangekeken. Of erger: dat mensen ronduit zeggen dat dit kind niet geboren had hoeven –of mogen– worden. En welke test volgt er na deze NIPT-test? Waar eindigt dit streven naar de, naar menselijke maatstaven, ‘perfecte’ mens?
Laten christenen eerlijk zijn over de motivatie waarom ze tegenstander zijn van de test. Namelijk omdat God de Gever is van álle leven. Maar laten ze ook eerlijk zijn over de zorgen die een kind met het syndroom van Down mee kan brengen. Juist als die openheid er is, kan er ook respect zijn voor de overtuiging dat ook het gebrokene ontvangen wordt uit Gods hand.