Residentiepauzedienst (Gert-Jan Segers): We ontvangen om tot een zegen te zijn
In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Gisteren sprak Gert-Jan Segers (ChristenUnie).
Misschien zou hij tegenwoordig wel iets weg kunnen hebben van een decadente Saudische prins. Auto’s in alle soorten en maten, feesten en partijen naar hartenlust, grote paleizen met bowlingbanen onder de grond en zwembaden in weelderige tuinen. En uiteraard vrouwen. De man om wie het gaat, heeft het zelfs over „vele, vele vrouwen.” Maar als Salomo, want om hem gaat het, als Salomo in Prediker zijn leven en rijkdom in ogenschouw neemt, verzucht hij dat het niets meer is dan lucht en het najagen van de wind. Al die decadentie, al die rijkdom, al die aardse voorspoed, al dat succes, het heeft volgens Salomo geen enkel nut onder de zon.
Natuurlijk. Wij zijn geen Salomo. Wij zijn geen Saudische prinsen en prinsessen. Hoewel. Bijna nergens elders in de wereld hebben mensen het zo goed als hier. Nergens is het onderwijs zo goed, hebben onze kinderen zo veel kansen als hier. Nog nooit is de gezondheidszorg op zo’n hoog niveau geweest als hier en nu. En nog nooit zijn er zo veel mensen wereldwijd geweest die zo graag met u en mij zouden willen ruilen. Materieel hebben we hier weinig te klagen.
Maar goed. Die bowlingbaan hebben we vast nog niet en dat zwembad waarschijnlijk ook niet. Ik althans niet. Maar misschien kennen we wel iets van de verzuchting van Salomo. Wat voor zin heeft het allemaal? Mijn werk, dat ploeteren voor m’n hypotheek, voor het collegegeld van m’n kinderen, voor de afbetaling van m’n auto? Waar doe ik het allemaal voor? Ik werk om te leven en leef om te werken, en wat haalt het eigenlijk uit?
Misschien komt het nog dichterbij als we luisteren naar Gods verzuchting over vreugdeloos bezit en een vreugdeloos leven. Het is jaren na Salomo en ten tijde van de profeet Haggaï als God bij Zijn volk een pijnlijke diagnose stelt. God heeft Zijn volk weer teruggehaald uit de ballingschap en ze zijn vrije mensen met hun natje en hun droogje. Maar er kan geen lachje af. En er wordt een scherpe diagnose gesteld: Jullie werken hard, maar het levert weinig op. Jullie eten, maar hebben altijd honger. Jullie hebben mooie kleren, maar hebben het koud. En het geld dat jullie verdienen, verdwijnt steeds maar weer als sneeuw voor de zon.
Het zou een diagnose van ons Nederlanders kunnen zijn. Er zijn zo veel mensen elders in de wereld die met ons zouden willen ruilen, maar zelf zijn we vaak ontevreden. We hebben veel vakantiedagen, maar blijven steeds maar zo moe. We hebben meer dan genoeg, maar zijn soms doodsbang om het te verliezen aan vluchtelingen, aan mensen die het veel minder hebben dan wij.
De diagnose die via Haggaï wordt gesteld, zou ook zomaar de diagnose van onze politiek en economie kunnen zijn. Politici zijn over ons land als de BV Nederland gaan praten. Politiek succes kan worden afgelezen aan de stand van de beurs, groeicijfers, aan huizenverkopen en een exportoverschot. De economie werd alles en alles werd economie.
Tegelijk merken we aan alles dat geld en goed ons geen vrede geven, niet bepalend zijn voor ons geluk, voor een goed leven. Nu de economie weer iets meer op orde komt, zijn het ook andere en nieuwe vraagstukken die ons uit ons evenwicht halen. De komst van vluchtelingen, oorlog langs de randen van Europa, het verdrijven van christenen uit het Midden-Oosten, de groeiende kloof tussen rijk en arm, uitputting van Gods schepping. En misschien is het wel heel heilzaam dat de wereld om ons heen ons zo verontrust, ons uit onze comfortzone haalt.
Via Haggaï vertelt God de mensen wat eraan schort. Hoe het komt dat we onrustig zijn, ons ongemakkelijk voelen, dat we dat geluk waar we naar snakken, maar niet bereiken. „Jullie zijn zo druk met jezelf”, zegt God, „maar jullie zijn Mij vergeten.” „Jullie zorgen heel goed voor jezelf, maar zien het allerbelangrijkste over het hoofd.” Het is de echo van Prediker. Het belangrijkste is niet het verwerven van rijkdom, aanzien en comfort. Al was het maar omdat je er toch niets van meeneemt.
Aan het eind van zijn boek en aan het einde van zijn zoektocht naar wijsheid en naar de zin van ons bestaan concludeert Prediker: Belangrijker dan dat is: ontzag voor God. Zijn geboden opvolgen. Dat is de opdracht voor elk mens.
Wat houdt die opdracht in? Jesaja zegt: Dat is meer dan je offers op tijd brengen. Dat is meer dan je reukwerk branden. Meer dan de sabbat te houden of vastendagen.
Wat wel? Rein zijn. Goed doen. Rechtvaardig zijn. Je brood delen met de armen. Wezen en weduwen helpen. Dat, rechtvaardig handelen, er zijn voor de ander, heeft alles te maken met goed of kwaad. Om het met Jezus’ woorden uit Mattheüs 25 te zeggen: om vluchtelingen en vreemdelingen niet aan hun lot over te laten. Naakten te kleden. Om gevangenen en zieken te bezoeken. Te helpen wie geen helper heeft. Je brood, je geld, je tijd te delen met de naaste die God op je pad plaatst.
We zijn gelukkig niet zo rijk als Salomo, maar het is een zegen als we genoeg hebben. Als we werk hebben, voldoende te eten en te drinken hebben, gezond zijn. Het is een zegen om in Nederland te mogen leven. Maar God maakt ons via Salomo, Jesaja, Haggaï en Jezus Zelf steeds weer duidelijk dat als we gezegend zijn, we die zegen krijgen om een zegen te zijn. Dat we bij alle materiële voorspoed die we ontvangen, nooit God en onze naaste mogen vergeten.
Om het vrij naar de Tsjechische econoom Tomas Sedlacek te zeggen: zonder werk en zonder inkomen sterven we, maar zonder liefde voor God en onze naaste hebben we geen leven.
De auteur is Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie. >>rd.nl/pauzedienst voor de volledige tekst en eerdere toespraken.