Opinie

Eindtijdverwachting van Bart Jan Spruyt angstaanjagend

De voorzichtige eindtijdverwachting van Bart Jan Spruyt (RD 6-2) boezemt Bert de Bruin angst in.

Bert de Bruin
16 February 2016 16:28Gewijzigd op 16 November 2020 01:29
beeld Omniversum
beeld Omniversum

Telkens wanneer ik zie hoe buitenstaanders, christenen vooral, oprecht geïnteresseerd zijn in alles wat er zich in het Heilige Land afspeelt, vervult me dat met een mengeling van verwondering en dankbaarheid. Vorige maand ervoer ik dat gevoel weer. Toen werd ik rond de Holocaustgedenkdag door enkele protestants-christelijke gemeenten en een middelbare school in Noord-Beieren (Duitsland) uitgenodigd om lezingen te verzorgen. Werkelijke belangstelling, kritische maar respectvolle vragen, en ware vriendschap: voor veel christenen blijft de Joodse staat meer dan zomaar een land op de aardbol. Gelukkig maar.

Ook Bart Jan Spruyt is gefascineerd door Israël. Zijn artikel ”Staan we aan de vooravond van grote dingen?” (RD 6-2) is een bijkans mystieke overpeinzingen na zijn recente, eerste, bezoek aan Israël. Daarbij trekt hij boeiende parallellen tussen zijn eigen inzichten en de visies van Groen van Prinsterer en diens ”Reveilvrienden” anderhalve eeuw geleden. In twee opzichten heb ik moeite met Spruyts interpretatie.

Allereerst boezemt wat zich ondanks Spruyts terughoudendheid laat lezen als een vorm van wishful thinking mij altijd een zekere angst in. Vooral omdat dergelijke eindtijdverwachtingen, ondanks alle verschillen, onmiskenbare raakvlakken hebben met Joodse én islami(s)tische eschatologische ideologieën. Die gaan meestal gepaard met (visioenen vol) grof geweld.

Als seculiere zionist, gelovig maar voorstander van de scheiding van staat en religie, én als vader van drie kinderen (waarvan de oudste begonnen is met de keuringen voor het leger), voel ik er weinig voor om ongevraagd een rol te spelen in wat voor apocalyptisch scenario dan ook. Het zionisme heeft van oudsher Messiaanse elementen gehad, maar deze nationalistische beweging is altijd toch vooral seculier én pragmatisch geweest. Een democratische staat, met een Joodse meerderheid en verdedigbare, internationaal erkende grenzen, dat is al waar het ons om te doen is, voor zover ik weet.

Voor mij maakt bovendien rechtvaardigheid voor Joden én Palestijnen deel uit van de zionistische droom. De „toespitsing van grote tegenstellingen” zie ik als iets wat waar mogelijk tegengegaan moet worden, niet als een haast onontkoombaar, of misschien zelfs wenselijk gegeven.

Daarnaast ben ik van mening dat Spruyts hypothetische keuzestelling („Het zou mij niet verbazen als wij op een gegeven moment voor de keuze komen te staan: óf we blijven Israël steunen en nemen terreur op de koop toe, óf we zeggen die steun op in ruil voor een vreedzaam bestaan. Ik ben er niet zeker van dat iedereen dan de juiste keuze zal maken”) tamelijk absurd is. Het is heel goed mogelijk –of liever, de plicht van iedere vriend van Israël– om de Joodse staat te steunen zónder terreur op de koop toe te nemen. Steun én kritiek (op bijvoorbeeld het nederzettingenbeleid van de Israëlische regering, een beleid waaronder ook veel Palestijnse christenen lijden) kunnen daarbij heel goed samengaan. Die combinatie getuigt niet van minder loyaliteit met Israël, integendeel.

Bovendien zou ik nooit suggereren dat landen zichzelf van een vreedzaam bestaan kunnen verzekeren (dat wil zeggen terreuraanslagen kunnen afkopen) door Israël af te vallen. Zo’n suggestie geeft blijk van een gebrek aan inzicht in de aard van bijvoorbeeld IS. Zie bijvoorbeeld de recente aanslagen in Turkije, niet bepaald de grootste vriend van Israël de laatste jaren.

Bij het lezen van de titel en de conclusie van Spruyts artikel moest ik onwillekeurig denken aan de zegswijze ”Vele kleintjes maken één grote”. Net als hij, en vrijwel alle Joden en christenen (ieder met zijn of haar eigen verwachtingen en invulling), zie ik uit naar de komst van de Messias. Ik hoop dat die komst zal leiden tot een rechtvaardiger, leefbaarder werkelijkheid voor Joden, Arabieren, christenen, moslims en de gehele mensheid.

Ik denk echter dat we allemaal, teneinde „de vooravond van grote dingen” te bereiken en ”Yerushalayim shel lemala” (Jeruzalem van boven) te verwezenlijken, eerst zélf nog heel veel kleine dingen zullen moeten doen. Voor onze buitenlandse vrienden kan het kiezen voor proactieve én kritische steun aan Israël zo’n klein ding zijn. Zo’n keuze is naar mijn bescheiden mening de juiste.

De auteur is historicus en leraar Engels aan het Leo Baeck Education Center in Haifa. In 1995 emigreerde hij naar Israël.

Meer over
Serie: Eindtijd

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer