Beleggers zijn negatief gestemd over de wereldeconomie. In China zwakt de groei af, cijfers in de Verenigde Staten vallen tegen, grondstoffenprijzen zijn gekelderd, de goedkope olie zorgt voor kommer en kwel in de betrokken bedrijfstak en in de landen die deze brandstof produceren. De vrees voor een nieuwe recessie wint terrein.

Gaat het fout, dan zullen de financiële instellingen dat zeker merken. Als ondernemingen in problemen raken, leidt dat tot wanbetaling en moeten de banken forsere bedragen afboeken op vorderingen die samenhangen met toegekende kredieten. Met name marktpartijen die veel hebben geleend aan oliemaatschappijen en aanverwante bedrijven lopen flink risico.

Door de haperende groei hoeven banken voorlopig ook niet te rekenen op een stijgende rente. De monetaire bestuurders zullen die eerder nog wat verlagen en dat pakt ongunstig uit voor hun verdienmodel van geld aantrekken en geld uitzetten.

Deutsche Bank, een van de grootste spelers bij onze oosterburen, voert op de beurs de rij van gehavenden aan. Het concern meldde eind januari een miljardenverlies over 2015. Boetes door betrokkenheid bij schandalen als het manipuleren van de liborrente en de dollarkoers leverden daaraan een belangrijke bijdrage. Dit jaar liggen verdere voorzieningen en herstructureringen in het verschiet. De verliezen tasten de vermogenspositie aan. Beleggers vertrouwen het niet helemaal en keren het aandeel massaal de rug toe.

We hebben voldoende kapitaal om de komende tijd aan de verplichtingen te kunnen blijven voldoende, beweerde Deutsche Bank begin deze week. Minister van Financiën Schäuble benadrukte dat hij zich geen zorgen maakt. Maar dat soort verklaringen moet je niet te vaak nodig hebben, want ze wekken dikwijls alleen maar meer argwaan.

Ondertussen dreigt in Griekenland de schuldencrisis ook nog eens op te laaien. De internationale geldschieters vinden dat de regering in Athene te weinig voortgang boekt met de afgesproken hervormingen. In reactie daarop zakken ook de koersen van de Griekse banken in.