„Dan warmen ze de soep maar op”
Op heel jonge leeftijd trok prinses Juliana met haar ouders of alleen door Nederland en woonde allerlei officiële plechtigheden bij. De filosofie van moeder Wilhelmina was dat het volk de toekomstige koningin moest leren kennen. Terug naar deze provincies. Vandaag: Zeeland.
De blauwe YE 147 ligt scheef als een ander vissersschip de Koningin Julianahaven in Yerseke binnenloopt. Oranje is de kleur van de YE 110, maar die vaart door naar de Prinses Beatrixhaven. Onderwijl kijkt het marmeren mannetje met zijn rieten mand vol mossels uit over de Oosterschelde. „Koningin Juliana vond het heel leuk dat de haven naar haar werd genoemd”, zegt oud-SGP-wethouder H. Cornelisse van de gemeente Reimerswaal. „En ze wilde die graag openen.”
Koningin Juliana had een bijzondere band met Zeeland. De vorstin toonde zich diep geraakt toen in 1953 de watersnoodramp met name deze provincie trof. Zij trok de laarzen aan om het rampgebied te bezoeken. Ook stelden zij en haar moeder een vleugel van Paleis Het Loo in Apeldoorn beschikbaar voor de opvang van getroffen bejaarden.
De Zeeuwen hadden echter ook altijd een bijzondere band met koningin Juliana. Elke kern heeft zijn Oranjevereniging of -comité. De gemeente Reimerswaal alleen al telt er zeven. Bovendien heeft elk dorp straatnamen vernoemd naar vorstelijke personen. Zo ook de havenplaats Yerseke, waar de mosselcultuur bloeit. De onderdijkse Koningin Julianastraat is het hart van de oude kern, met de Emmastraat, Oranjehof en de Koningin Wilhelminastraat als aftakkingen.
Ook de drie havens zijn naar vorstelijke personen genoemd. De Prins Willem-Alexanderhaven is de oudste, dan volgt de Prinses Beatrixhaven. De grootste is de Koningin Julianahaven, vol met vissersschepen en met een scheepswerf en een machinefabriek.
De aanleg van de haven is grotendeels te danken aan de slimme inzet van de 83-jarige Cornelisse, van 1970 tot 1986 wethouder van de gemeente Reimerswaal. „Yerseke was het laatst aan de beurt met de dijkverzwaring”, vertelt de oud-wethouder Visserij en Openbare Werken. „Een lastige klus, omdat het dorp tegen de dijk aan ligt. Omdat de vissersschepen eind jaren ’70 steeds groter werden, heb ik het Bureau Dijkverzwaring voorgesteld de verzwaring te combineren met de aanleg van een haven. Dat was goedkoper. Anders was dat een heel zware opgave voor de gemeente geworden.”
Welke naam de nieuwe haven moest dragen, was geen punt in het Reimerswaalse college. „Ik zei: We hebben de andere havens ook naar leden van het Koninklijk Huis vernoemd, laten we nu koningin Juliana vernoemen.” Aldus werd besloten. „We moesten daar wel toestemming voor vragen. Dat ging via de commissaris van de Koningin, anders voelde die zich gepasseerd.”
Wie moest de nieuwe haven openen? Cornelisse had zelf als oud-visser aangegeven hoe de haven en de vaargeul moesten worden gegraven. Maar hij bedankte voor de eer. „Probeer de koningin”, stelde hij opnieuw voor. „Zij wilde dat graag doen.”
In de aanloop naar de dag dat koningin Juliana de haven zou „openvaren”, 18 juni 1981, had ze afstand gedaan van de troon. Dus opende prinses Juliana de Koningin Julianahaven.
Cornelisse zorgde ervoor dat het Rode-Kruisschip de Henry Dunant, vol Amsterdamse ouderen, als tweede de haven binnenvoer. „De voorzitter van de vissersvereniging had een mooi, bijna nieuw schip. Met prinses Juliana aan het roer voer dit het oranje lint kapot dat over de haven was gespannen. Daarna ging zij aan boord van de Henry Dunant. De mensen daar waren in tranen: de oude koningin aan boord.”
Zelf was de vorstin ook te spreken over de aanwezigheid van dit vaartuig. „Ik vind dit prachtig”, zei ze tegen Cornelisse, „want het is het jaar van de gehandicapten.” „Dat kwam recht uit haar hart”, vertelt de kranige baas nu. „Er is nog iets dat ik nooit zal vergeten. Ze zei: Meneer Cornelisse, als hier nog eens een haven bij komt, wilt u dan in de naamgeving mijn moeder niet vergeten? Dat zal ik tijdens mijn leven niet meer meemaken, heb ik haar geantwoord”, doelend op de grote investeringen die een haven vergt.
Behalve in mensen toonde prinses Juliana zich ook geïnteresseerd in de schelpdierencultuur van Yerseke. Zo informeerde ze naar de functie van de verlaten oesterbakken op de slikken van de Oosterschelde. „Als ik in m’n helikopter over het land vlieg, zei ze tegen me, zit ik met de kaart op m’n knieën.”
Nadat de prinses het karakteristieke beeld van De Mosselman in de haven had onthuld, kreeg ze er een replica van. „Om een uur of vijf vertrok ze weer per helikopter. Ze had wat anders te doen, maar ze was liever gebleven.”
Koningin Juliana bezocht in Yerseke eerder eens het Delta-instituut voor Hydrobiologisch Onderzoek. „Ook toen was ze erg geïnteresseerd. Toen haar adjudant zei: Mevrouw, we moeten verder, want de soep wordt koud, antwoordde ze: Dan warmen ze de soep maar op.” Wethouder Cornelisse schudde bij deze gelegenheid Juliana de hand.
Als vice-fractievoorzitter van de SGP-fractie van de Provinciale Staten ontmoette hij haar nog in Middelburg. Cornelisse beschouwt de overleden oud-vorstin als een „hoogstaand mens. Ik ben maar een heel eenvoudig man, maar ik voelde niets van het grote verschil.”