Voorlichting moet bij de kerk passen
Drs. P. J. Vergunst
wijst op de verantwoordelijkheid van allen die publicitair bezig zijn in een tijd van kerkelijke spanning. In een tijd van kerkelijke spanning hebben wij allen de beden uit de Psalmen 139 en 141 meer dan ooit nodig: „Ken mijn hart, beproef mijn gedachten, behoed de deur van mijn lippen.” Wie leiding moet geven aan de gemeenten, beseft dat zijn informatie grote gevolgen kan hebben nu meer dan de eerste scheuren in gemeenten zichtbaar worden. Daarom is dit leidinggeven alleen mogelijk vanuit een innerlijke vrede, gevoed door omgaan met Gods Woord. Tevens kan dit alleen op basis van kerkordelijk correcte informatie en op een wijze die past bij de kerk.
Als het besef aanwezig is dat de kerkelijke weg, hoe aangevochten ook, op lange termijn de meest heilzame is, omdat het de Heere behaagt de gemeenten te leiden door de ambten, heeft dit gevolgen voor ons handelen. We erkennen de leiding van hen die door God zijn geroepen Zijn gemeente te leiden, landelijk en plaatselijk.
In eerste instantie oogt dit wellicht zwak. Ferme taal, radicale afwijzingen, scherpe stellingnamen lijken ook in de kerk soms beter over te komen dan het zoeken van het gesprek, het blijven wijzen op gehoorzaamheid aan Gods Woord, het getuigend op onze post blijven, ook als wij daar niet direct de vrucht van zien in het geheel van de kerk. Zeg ik te veel als ik beweer dat in de voorlichting de grenzen steeds verlegd worden?
De kerkorde van 1951 werd door ons voorgeslacht als onaanvaardbaar afgewezen, zelfs „volstrekt onaanvaardbaar”, zo oordeelde destijds een breed samengestelde kerkordecommissie uit de kring van de Gereformeerde Bond unaniem. Maar het afwijzen van de kerkorde betekende geen breken met de kerk, met de ambtelijke vergaderingen. Hoe kan het dat dit nu dan wel dreigt? Dan moeten we constateren dat de geestelijke en kerkelijke lijn van ons voorgeslacht onder druk is komen te staan.
In een eerlijke analyse heeft ds. J. Maasland hierop in een vorige week verschenen artikel in ”Kontekstueel” gewezen. De visie op de gemeente en de kerk heeft plaatsgemaakt voor het gelijk van de groep. Onmiskenbaar hebben echter ook de media een eigen invloed in dit geheel, hoe zorgvuldig een redactie ook werkt.
De vraag is of er in de methoden van voorlichting geen wereldgelijkvormigheid onder ons is binnengekomen. Ik kan me niet aan die indruk onttrekken, als we in deze krant bijna dagelijks advertenties vol uitroeptekens aantreffen, die onlustgevoelens ten aanzien van de Protestantse Kerk stimuleren. Zelfs de voorpagina doet mee.
Daarbij komt, dat een synodebesluit de gemeenten nog niet bereikt kan hebben, of door middel van een persbericht -een gratis advertentie- is al gemeld dat deze handreiking weer niets voorstelt. Al eerder heb ik aangegeven dat het kerkelijk beleid niet bepaald moet worden op de opiniepagina’s van de kranten. We willen toch leven bij de waarheid dat God niet werkt door kracht, noch door (media)geweld?
Regionaal en plaatselijk
Op dezelfde wijze wordt via de regionale en de plaatselijke kerkbode een schare mensen bereikt. Opnieuw: een verantwoordelijkheid voor allen die schrijven. Ik kan maar niet begrijpen waarom -al mogen principiële bezwaren recht overeind blijven staan- feiten verdraaid worden. Ik word concreet, voor de helderheid: Tijdens de laatste hervormde synode werd de brief uitgereikt waarin het moderamen reageerde op het convenant van de classis Alblasserdam. Hierin geven deze gemeenten aan dat „de binding aan de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenisgeschriften voor hen de enige deugdelijke basis is voor hun kerkzijn. Met Gods hulp zullen zij weerspreken en weren alles wat in strijd is met dit belijden. Als gemeenten ontstaan uit de gereformeerde Reformatie, aanvaarden zij niet zonder meer de Augsburgse Confessie en de Catechismus van Luther en aanvaarden zij niet de Konkordie van Leuenberg en de Barmer Thesen.”
Hoe is de reactie vanuit Utrecht? „Het moderamen wil de keus die deze gemeenten hebben gemaakt positief duiden. (…) Wij zouden het op prijs stellen als u, inzake het verwerpen van Barmen en Leuenberg, de tekst enigszins wilt herzien. U zou bijvoorbeeld ook de formulering „nemen niet zonder meer voor eigen rekening” kunnen gebruiken.”
”De Waarheidsvriend” toonde zich dankbaar voor dit antwoord, het ”Gereformeerd Weekblad” schreef: „Na 11 maart kunnen we niet anders zeggen dan dat het convenant royaal is gehonoreerd.” En dan lees ik in de ”Hervormde Kerkbode” van de Veluwe dat dr. P. de Vries schrijft dat de zin over Barmen en Leuenberg voor de synode onaanvaardbaar is. „Het is onmogelijk de PKN in te gaan met totale afwijzing van Barmen en Leuenberg”, zodat het convenant naar zijn visie „totaal ontkracht” wordt.
Waarom het verdraaien van zinnen? Het moderamen schreef toch slechts dat het een andere formulering op prijs zou stellen, terwijl de classis al liet weten bij de door haar gekozen woorden te blijven? Zo maken we in de bladen elkaar verdacht, vertekenen we de positie van de ander, om die vervolgens te bestrijden.
Wie „voor God en zijn geweten bezwaard is”, verdient gehoord te worden. Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond weet zich daarom gesteld voor een goede zaak, als het de leiding van de kerk blijft wijzen op het onopgeefbare recht van de gereformeerde belijdenis, op de noodzaak van concrete gehoorzaamheid aan Christus, en als het de gemeenten blijft oproepen om met de kerk niet te breken. De zaak dient daarbij voorop te staan, en daarom kan een vertrouwelijk gesprek dat buiten de publiciteit blijft, meer tot zegen zijn dan het zoeken van de media.
Dat is een afweging die steeds gemaakt moet worden. Wie voor een eerlijke zaak zich inzet, hoeft zich niet te bekommeren om de gunst van de mensen, maar heeft wel hun heil, ook hun kerkelijk welzijn, op het oog.
Communicatieplan
Op deze pagina schreef ds. C. Oorschot eerder dat de strijd om de hervormd-gereformeerde gemeenteleden is uitgebroken. Met hem noem ik dit uiterst verdrietig. Maar die constatering moet wel handen en voeten krijgen. Ik vertel geen nieuws -vele predikanten mailden het elkaar al toe- als ik spreek over de bekendheid dat een ”communicatieplan in hoofdlijnen” inmiddels heeft. De heer Dolf Lok en mevrouw A. Welmers schreven het voor het Comité tot behoud van de Hervormde Kerk. Comité-vertegenwoordigers en Lok -in dezelfde maanden aangekondigd als „onafhankelijk” gespreksleider op gemeenteavonden in situaties waarin het spannend was- hadden er eind 2003 verschillende keren contact over, zo meldt het stuk zelf. Ik laat open of dit stuk door het Comité aanvaard is -overleg hierover kan ik al niet meemaken-, maar stel aan de heer Lok een eerlijke vraag, die bij allen leeft die geconfronteerd worden met een gedetailleerde strategie, een grootschalige en doordachte advertentiecampagne: Moeten we zo als gewetensbezwaarden in de kerk staan?
Ik ga uit dit schokkende rapport niet citeren - de tijd waarin we leven en de communicatiemiddelen die er zijn, maken dat het zichzelf verspreidt. Het is ondertussen wel een aangrijpende constatering dat dit in een deel van de hervormd-gereformeerde beweging omgaat. „Ontluisterend”, schreef ds. Maasland.
„We hebben geen program, geen blauwdruk”, heeft jarenlang geklonken in de kring van het Comité. Waar de omslag in het denken en het beleid is gekomen, kan en wil ik niet traceren. Deze bijdrage bedoelt slechts een oproep te zijn -ik sluit mezelf in- om op geestelijke en kerkelijk verantwoorde wijze leiding te geven, het te blijven verwachten van het Woord. Als vanuit de hervormd-gereformeerde beweging de oproep tot zorgvuldige communicatie aan het moderamen geklonken heeft, dienen we zelf daarin voor te gaan.
Bij die verantwoorde voorlichting hoort niet dat men tegen de wens van de plaatselijke kerkenraad in onder de vlag van een vereniging ’inbreekt’ in gemeenten, nogal eens op uitnodiging van hen die om andere dan SoW-redenen onbehagen koesteren tegen het beleid van de kerkenraad. Onkerkelijk en onhervormd. We erkennen toch dat de plaatselijke kerkenraad geroepen is de gemeente te leiden?
De spanning voor velen is groot, ik onderken het. Laten we daarin -juist als we geroepen zijn voor te gaan- blijven bij middelen en wegen die de zaak van Christus waardig zijn. De kruisgestalte, die past ons.
De auteur is algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk.