Buitenland

Ontvoerde meisjes Nigeria nog altijd verdwenen

Het is in april twee jaar geleden dat strijders van Boko Haram 276 schoolmeisjes ontvoerden uit de Nigeriaanse plaats Chibok. De ontvoering vestigde wereldwijd de aandacht op de islamitische groep. De terreur gaat echter nog altijd door: nog afgelopen weekend kwamen in Nigeria tientallen burgers om bij een aanval op een dorp.

Henrique Staal

3 February 2016 21:18Gewijzigd op 16 November 2020 01:11
kinderen spelen op ‘school’ in een vluchtelingenkamp bij Yola. beeld Jaco Klamer
kinderen spelen op ‘school’ in een vluchtelingenkamp bij Yola. beeld Jaco Klamer

De daders kwamen zaterdag in auto’s en op motoren het dorpje Dalori, in het noordoosten van Nigeria, binnengereden en begonnen om zich heen te schieten. Ze staken huizen in brand en zetten volgens het leger ook zelfmoordterroristen in. Het zou gaan om drie vrouwen.

Dergelijke berichten doen bij verwanten van ontvoerde meisjes, zoals uit Chibok, altijd weer de vrees rijzen dat hún meisjes zich hebben opgeblazen, geïndoctrineerd als ze inmiddels moeten zijn door Boko Haram.

Van de meisjes uit Chibok ontbreekt intussen nog altijd ieder spoor. De Nigeriaanse president Muhammadu Buhari beloofde bij zijn aantreden, in mei 2015, de meisjes te bevrijden en bezwoer hun ouders dat alles in het werk zal worden gesteld om de meisjes thuis te brengen.

Vlak voor Kerst verklaarde Buhari bovendien nog dat Boko Haram is uitgeschakeld, maar hij repte met geen woord over de ontvoerde meisjes uit Chibok. Dat zet kwaad bloed. Bij zijn beëdiging beloofde de president de meisjes te bevrijden, en dat bevestigde hij een maand daarna tegenover hun ouders: „Alles moet in het werk worden gesteld om de meisjes vrij te krijgen.”

Symbool

Ouders en sympathisanten van de beweging ”Bring back our girls” (breng onze meisjes terug) demonstreren vorige maand nog maar eens bij het presidentiële paleis in de Nigeriaanse hoofdstad Abuja.

De meisjes uit Chibok zijn niet de enigen die zijn ontvoerd door Boko Haram: ze staan symbool voor de vele ontvoerde mensen in Nigeria en in toenemende mate ook in omliggende landen.

De terreurgroep jaagt miljoenen mensen angst aan; 1,2 miljoen mensen sloegen op de vlucht voor hun wandaden.

In Nigeria, Tsjaad en Kameroen, moesten inmiddels zo’n 2000 scholen de deuren sluiten. Op dit moment kunnen meer dan 1 miljoen kinderen door de terreur van Boko Haram niet naar school. In gebieden waar de vluchtelingen neerstrijken, is de vraag naar extra onderwijsmogelijkheden juist groot.

Sommigen van de ontheemden verblijven in vluchtelingen­kampen, de meesten bij familie of zijn te gast bij een andere gemeenschap. Zo trok een groot deel van de inwoners van Gwoza, in de staat Borno, naar Maikohi, waar de plaatselijke bevolking de vluchtelingen een braakliggend terrein aanbood om te bewonen en te bewerken.

Criminelen

In Maikohi stichtten de bewoners uit Gwoza in juni 2014 een eigen gemeenschap. Niet lang daarna bood de regering hun een nieuw vluchtelingenkamp aan, op voorwaarde dat de mannen intern zouden worden gescheiden van de vrouwen en kinderen.

Dat weigerde de gemeenschap echter resoluut. „Op dit stuk land leven 233 families, vooral boeren. Nog niemand keerde terug naar zijn eigen boerderij”, zegt een van de leiders van het vluchtelingendorp. „Het is er nog niet veilig. Ontsnapte gevangenen van Boko Haram vertelden ons dat onze woonplaats is verwoest, en alle huizen zijn verbrand. We hebben het niet zelf gezien.”

De leider schudt zijn hoofd. „Wij zijn moslims en wij woonden met moslims; toch worden we vermoord door de strijders van Boko Haram. Hoe kunnen deze strijders beweren dat zij moslim zijn? Het zijn criminelen!”


Amadu (13): Ik wil weer naar school

„Ik was thuis toen strijders van Boko Haram ons dorp naderden”, vertelt Aisha Bello (16) in het vluchtelingendorp Maikoni, bij provinciehoofdstad Yola. „De meeste mannen renden meteen het dorp uit. Mijn oom vluchtte ons huis binnen en trok snel een vrouwengewaad aan met een bijpassende hoofddoek. Hij hoopte gekleed als vrouw aan de strijders te kunnen ontsnappen. Toen mijn oom verkleed ons huis verliet, zagen de strijders toch meteen dat hij een man was. Ze schoten hem dood.”

Ze zucht. „Ik ben moslim, maar begrijp niet dat deze moslimstrijders in staat zijn mensen te doden. Aawua Bello (15) knikt. „Deze dwaze strijd heeft niets met de islam, de Koran en moslims te maken”, zegt ze.

Ook Aisha en Aawua moesten vluchten voor Boko Haram. „Toen strijders ons dorp binnenvielen, zijn we met vele anderen gevlucht”, vertellen ze. „Tijdens de vlucht zijn veel dorpsgenoten gedood. Vijf van onze kennissen kwamen om.”

Aisha vluchtte met haar vader Bello Hammondina (50), haar moeder Fatima (40) en met haar zes broers en zussen. Aawua vertrok uit Gwoza met haar moeder Fanta (30) en vijf broertjes en zusjes.

Aisha en Aawua zijn dikke vriendinnen. Dat waren ze al in hun geboorteplaats Gwoza, en dat zijn ze nog steeds in Maikohi, in de buurt van de provinciehoofdplaats Yola. Ze dragen dezelfde achternaam, maar zijn geen familie van elkaar. De vriendinnen zaten in Gwoza in groep 6 van de lagere school. In het vluchtelingenkamp zitten ze weer in dezelfde klas.

„We willen heel graag terug naar Gwoza, hoewel we het hier goed hebben en genoeg te doen hebben”, zeggen Aisha en Aawua. „We willen terug naar huis en weer in ons eigen bed slapen. Dan kunnen we ook weer naar onze school.”

„Ik wil graag juf worden”, zegt Aawua. „Thuis droogde ik altijd zaden en vruchten met mijn moeder. We maakten soep van wat er van ons land kwam. Ik verlang ernaar om dat weer te doen.”

„Het winkeltje van mijn moeder mis ik het meest”, voegt Aisha eraan toe. „Ik mocht mijn moeder vaak helpen. We verkochten drinken, biscuitjes, rijst, spaghetti en zeep; eigenlijk alles wat je nodig hebt. Ik wil verder de middelbare school afmaken, dat duurt nog zes jaar. Daarna wil ik een partner kiezen en trouwen, maar beslist niet als tweede of derde vrouw. We willen weer gezellig met de buren kletsen als we weer in Gwoza zijn.”


Aisha (16) en Aawua (15) zouden graag weer met de buren kletsen

Peuter Hawa (3) is wees. Haar vader Amadu kwam om het leven toen het busje waarin hij zat op een bermbom reed die waarschijnlijk geplaatst was door de terreurgroep Boko Haram. Alle acht passa­giers kwamen om toen de bom ontplofte en het busje de lucht in vloog. Moeder Adisa moest daarna voor Boko Haram uit haar woonplaats Gwoza vluchten, samen met Hawa. Adisa overleed tijdens de vlucht aan een hartaanval, 21 jaar oud.

Alle familieleden van Hawa’s vader Amadu zijn overleden: vader, moeder, broers en zussen. Daarom wordt Hawa opgevangen door Hasiba, de oudere zus van haar moeder Adisa. Ook een jongere tante zorgt voor haar.


Peuter Hawa (3) is wees

Naar school in zijn geboorteplaats, in de buurt van Maiduguri. Dat is wat de 13-jarige Amadu Musa het liefste wil. „Ik zat in groep 2 van de lagere school. In ons dorp gaan alleen de oudere kinderen naar school; ook mijn ouders zagen het belang van onderwijs lange tijd niet in. Toen ik negen jaar was, mocht ik naar school, maar ik heb geen les meer gehad sinds we moesten vluchten. Engels is mijn favoriete vak. Ik wil zelf leraar worden, lesgeven lijkt me geweldig”, vertelt hij.

De vader van Amadu vluchtte twee jaar geleden voor Boko Haram. Strijders van de terreurgroep waren naar het dorp gekomen en hadden negen mannen gevangen­genomen of vermoord. „Veel mannen verlieten toen het dorp, halsoverkop. Ook mijn vader vluchtte, we hebben sindsdien niets meer van hem gehoord.”

Later moest Amadu ook vluchten, samen met zijn moeder, vier broertjes en zusjes. Ook de tweede vrouw van zijn vader ging mee, met haar kinderen. „We vertrokken in maart uit ons dorp”, zegt Amadu. „We liepen een hele dag. Daarna vluchtten we verder met een Volkswagen Golf, die we konden huren.”

Moeder Jagana (35) mengt zich in het gesprek. „Ik mis mijn man al twee jaar”, zegt ze. „We zijn hier, in het vluchtelingenkamp Maikohi, totaal afhankelijk van anderen. We hebben geen bezittingen, leven van wat we krijgen van buren, kennissen en hulp­organisaties. Ik heb alleen de kleren die ik draag: een broek en een bloes, die helaas is gescheurd. Ons bed heb ik zelf gemaakt van takken die ik in het bos vond. Amadu kreeg een deken. Ik hoop snel terug te gaan naar ons dorp en daar herenigd te worden met mijn man.”

„Gelukkig hebben we in dit kamp eten genoeg’’, zegt Amadu. „We eten vaak pap met groente, een traditioneel Nigeriaans recept. Van vrijdag tot maandag ga ik twee uur per dag naar een centrum voor leuke en leerzame activiteiten. Ik help het huis schoon te maken en ik haal water. Mijn grote wens voor 2016 is dat het geweld eindigt en de vrede terugkeert in Nigeria.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer