Ivoorkust blij met start proces tegen Gbagbo
DEN HAAG. Het Internationaal Strafhof in Den Haag (ICC) is donderdag begonnen aan het strafproces tegen Laurent Gbagbo, de oud-president van Ivoorkust. Het proces is echter omstreden omdat de aanklacht te eenzijdig zou zijn.
Wanneer advocaat Paolina Massidda het woord neemt, spreekt ze namens 726 mensen. Sommigen zijn verkracht, hun huis kwijtgeraakt of zagen hoe hun echtgenote werd doodgeschoten. Als raadsvrouw van de slachtoffers komt Massidda op voor de belangen van slachtoffers van het geweld in Ivoorkust waarbij in 2010 en 2011 rond de 3000 doden vielen.
Donderdag begon in Den Haag het strafproces tegen de twee hoofdverdachten, toenmalig president Gbagbo en zijn vertrouweling Charles Blé Goudé. Zij staan terecht voor misdaden tegen de mensheid, waaronder moord, verkrachting en onmenselijke handelingen. Na het requisitoir van de aanklagers en het pleidooi van de verdedigers zal ook Massidda de rechters toespreken.
Het is voor het eerst dat er bij het strafhof een proces tegen een voormalig stadshoofd begint. Het heeft meer dan vier jaar geduurd voordat het zover was. Gbagbo werd in 2011 uitgeleverd. „De meeste mensen in Ivoorkust zijn blij dat het eindelijk zover is”, zegt Massidda, de Italiaanse advocaat die Ivoorkust afgelopen jaar twaalf keer bezocht.
De meeste van haar cliënten zijn op straat in elkaar geslagen, verkracht, of zijn nabestaanden van mensen die tijdens de golf van geweld zijn vermoord. „Zij werden aangevallen omdat ze gezien werden als aanhangers van de oppositie”, legt Massidda uit.
Gbagbo was tien jaar aan de macht en weigerde na de verkiezingen van 2010 het presidentiële paleis te verlaten. De internationaal erkende winnaar, Alassane Ouattara, regeerde het land toen vanuit een hotel in Abidjan.
De gevechten tussen aanhangers van Ouattara en Gbagbo leidden tot geweld in het West-Afrikaanse land. Na verschillende maanden wist Ouattara uiteindelijk greep op de macht te krijgen. Gbagbo werd gearresteerd en naar Den Haag overgebracht. Ook zijn echtgenote, Simone Gbagbo, is aangeklaagd, maar niet uitgeleverd. Door een rechtbank in Ivoorkust is ze veroordeeld tot twintig jaar.
De tweede verdachte, Charles Blé Goudé, wordt wel de ”generaal van de straat” genoemd, om zijn redekunst. Hij zou er achter de schermen voor hebben gezorgd dat de mensen en milities de straat op gingen.
Samen zouden Gbagbo en Blé Goudé er alles aan hebben gedaan om de oud-president aan de macht te houden. De aanklacht is beperkt tot vier gebeurtenissen, waaronder aanvallen op een markt en op een demonstratie van vrouwen. Daarbij vielen volgens de aanklagers in totaal rond de 102 burgerslachtoffers.
De aanklagers liggen echter onder vuur, in Ivoorkust en internationaal. „Tot nu toe focust het strafhof slechts op Gbagbo en zijn aanhangers, terwijl ook de kant van Ouattara verantwoordelijk is voor misdrijven”, zegt Luke Moffett, ICC-deskundige van Queen’s University Belfast.
Deze eenzijdigheid heeft gevolgen. Het strafhof is het enige internationale tribunaal waar slachtoffers tijdens het proces een stem krijgen. Hun leed moet echter direct betrekking hebben op de misdrijven in de aanklacht. In dit geval kan raadsvrouw Massidda dus alleen slachtoffers van Gbagbo en Blé Goudé vertegenwoordigen. Zij alleen komen, in het geval van een veroordeling, ook in aanmerking voor schadevergoeding.
„Diegene die slachtoffer van het geweld van Ouattara en zijn aanhangers werden, blijven echter buiten schot”, legt Param-Preet Singh van Human Rights Watch uit.
„Er bestaat dus het gevaar dat er een hiërarchie ontstaat en het leed van Gbagbo-slachtoffers als erger en dringender wordt beschouwd dan dat van slachtoffers van Ouattara”, zegt Moffett.
De aanklagers hebben vorig jaar aangekondigd ook de andere kant van het conflict te onderzoeken, maar een mogelijk tweede proces zou jaren duren, vreest Moffett.
Toch blijft het proces belangrijk, vindt Singh. „Het laat zien dat een hoge functie als die van president vervolging niet tegenhoudt.”