Graham Coyle: Invloed onderwijsinspectie in Europa groeit
APELDOORN. De druk van onderwijsinspecties wordt in veel landen in Europa sterker. Voor christelijke scholen kan dan verstrekkende gevolgen hebben.
Dat zei Graham Coyle, van de Engelse Christian Schools Trust (CST), donderdagmorgen na afloop van het zogeheten Brussels Beraad. Woensdag ontmoetten diverse betrokkenen bij christelijk onderwijs elkaar in het Europees Parlement, op uitnodiging van SGP-CU-vertegenwoordiger Belder en VGS-bestuursvoorzitter Moens.
De Britse inspectiedienst Ofsted had recent te maken met klachten. Onder meer over de suggestieve wijze waarop inspecteurs de seksuele diversiteit aan de orde stellen. Jonge kinderen zou bijvoorbeeld zijn gevraagd of ze zich thuis voelen in een meisjeslichaam. Coyle: „Deze incidenten hebben plaatsgevonden kort na de afkondiging van de zogeheten Britse waarden. Een beetje een overreactie.”
In de media is toen gezegd dat Ofsted vooroordelen tegen christelijke scholen koestert. Maar de leider van die dienst, Sir Michael Wilshaw, heeft dat ontkend.
„Ik ken hem niet persoonlijk, dus dat weet ik niet. Ofsted is een enorme organisatie, een echte mammoet. Ik weet gewoon dat er inspecteurs zijn met vooroordelen tegen christelijk onderwijs.”
De ”British values” zijn voorschriften van de Conservatieve regering-Cameron die in de multiculturele samenleving een minimumstandaard voorschrijven waaraan burgers (vooral immigranten) zich hebben te houden. Kernpunt is gelijke behandeling op grond van ras, geslacht en seksuele oriëntatie.
De Europese Commissie bereidt momenteel voor alle EU-landen een richtlijn gelijke behandeling voor. Van christelijke scholen vraagt dit een „heel wijs antwoord” zegt Coyle. „Zodra je afwijkt van de regels, kom je al gauw in de problemen. De basale vraag is: houden we de vrijheid om onderwijs te geven vanuit de Bijbel? Bijvoorbeeld dat het Gods plan is dat we de seksualiteit beoefenen in een huwelijk van man en vrouw?”
Een grote Britse krant schreef onlangs dat deze ”Britse waarden” wel de wens van de regering beschrijven, maar geen status van wet hebben. Dat kan betekenen dat u er niet aan gebonden bent.
„In theorie is dat wellicht waar. Maar in de praktijk worden scholen gezien als de proeftuinen van de nieuwe orthodoxie, waar verteld wordt wat wel en niet mag. Als je het op een rechtszaak laat aankomen, krijg je misschien gelijk. Maar zo’n proces is wel langdurig en kostbaar.”
In Brussel hebt u woensdag collega’s ontmoet uit onder meer Nederland en Zweden. Is de invloed van de inspectie in die landen vergelijkbaar?
„Mijn indruk is dat de Nederlandse scholen iets meer vrijheid hebben. In Zweden is de invloed van de inspectie groter. Maar daar is vanuit het christelijk onderwijs ook meer samenwerking met de inspectie geweest.
Ik vermoed dat in alle landen de invloed van de inspectie toeneemt. De 35 scholen die wij vertegenwoordigen, zijn onafhankelijk en hoeven zich niet te houden aan het nationale programma. Toch zijn de eisen groot. Ik vraag me soms af of we nog echt onafhankelijk zijn.”