Spreken om het gevoel te raken
In de kerk zijn we ermee vertrouwd. Voorgangers houden een preek. Daarin proberen ze zo overtuigend mogelijk het voorliggende Bijbelgedeelte uit te leggen. De boodschap is echter niet alleen de boodschap van de Bijbel, het is ook hún boodschap.
Daarom willen predikanten integer en betrouwbaar overkomen. Woordkeus, manier van aanspreken, non-verbale uitstraling hebben daar allemaal mee te maken.
Stel dat een predikant de uitstraling heeft van een opschepper, of van een twijfelaar, dan hebben de hoorders de neiging om de preek minder serieus te nemen. Al is die nog zo goed doordacht. Mensen willen een betrouwbare spreker. Anderen haken af op de ouderwetse of te moderne uitstraling van de voorganger.
Ook dat is nog niet alles. Een preek bestaat uit Bijbeluitleg. Die doet al iets met de luisteraars. Daarbovenop komt de persoonlijke uitstraling van de spreker. Die kan zijn boodschap versterken of daaraan afbreuk doen.
Beeldend
Ten slotte is er de manier waarop hij het gevoel van de mensen wil bereiken. Predikanten in orthodoxe gemeenten hebben niet zo veel middelen om dat te doen. Ze laten geen voorwerpen of foto’s zien tijdens de preek. Ze moeten het van hun woorden hebben. Velen doen dat door goede voorbeelden te kiezen waarin mensen zich herkennen. Beeldend spreken (dat is: niet abstract spreken) helpt ook om het gevoel te bereiken. Een dominee kan zeggen: „God Die helpt in nood…” Hij kan ook die nood zó schilderen met woorden dat zijn hoorders zich erin herkennen en zich dan werkelijk vertroost voelen door de preek. Hij kan oproepen tot bekering tot God. Hij kan dat verduidelijken door in schrille woorden te tekenen hoe een leven zonder God afloopt. Dan kunnen mensen verslagen naar huis gaan.
Vooral vroeger was het niet ongebruikelijk dat een predikant kon snikken op de preekstoel. Geloof maar dat dat wat deed met de luisteraars, vooral als ze het voor het eerst meemaakten. Dat had een dubbel effect: hun gevoel werd geraakt en de voorganger kwam betrouwbaar over. Zijn eigen gevoel werd immers óók geraakt.
Aristoteles
Wat heb ik nu gedaan? Ik heb weergegeven wat Aristoteles in de klassieke oudheid de drie belangrijkste bijdragen aan een goede redevoering noemde: logos (de inhoudelijke uiteenzetting), ethos (de persoonlijke uitstraling van de spreker) en pathos (de manier waarop de emoties in een verhaal getoond worden om die van de hoorders te bereiken). Die visie van Aristoteles is altijd actueel gebleven, getuige ook het bovenstaande stukje over preken in de kerk.
In de handboeken over spreken wordt nagedacht over de aspecten van logos. Hoe bouw je een verhaal op? Er wordt beperkt nagedacht over ethos. De spreker moet tegenwoordig vooral authentiek zijn. Er wordt doorgaans nog minder aandacht geschonken aan het pathosaspect van een rede. Het boek ”Beïnvloeden met emoties, pathos en retorica” voorziet in een leemte. Mensen zijn altijd een beetje kritisch geweest tegenover pathos in het spreken. Gaat een spreker niet snel overdrijven (pathetisch spreken)? Is een spreker die de hoorders op het gevoel werkt niet de boel aan het flessen? Het gaat toch om de inhoud van een verhaal?
De 33 auteurs van het boek schrijven juist enthousiaste verhalen over spreken en pathos. Iedere spreker –en spreekster uiteraard– wil het gevoel van mensen bereiken. En als hij het niet wil, doet hij het toch. Dan kun je het maar beter goed doen. Ze zijn zich ook bewust van de gevaren van pathos. Goebbels en Hitler wisten met veel pathos massa’s mensen diep te raken en op het verkeerde spoor te leiden. Pathos is op zich als een mes: je kunt er je vlees mee snijden en iemand mee vermoorden. Met dat mes is niks mis, soms wel met de mens die het hanteert.
Obama
Het boek waaiert veel kanten op. Er worden voorbeelden gegeven van sprekers uit de klassieke oudheid en daarna, tot in onze tijd toe. Er wordt aan veel terreinen gedacht: de politieke toespraken, de juridische en de journalistieke. Soms gaat het een beetje in hink-stap-sprong, maar de hoofdstukken boeien. Ze zijn kernachtig geschreven en eindigen met literatuur voor verdere studie. De auteurs doen dus wat predikanten op de preekstoel doen: door goede voorbeelden proberen ze de lezers enthousiast te maken.
Over wie hebben ze het? Bijvoorbeeld over Aristoteles, Cicero, Quintillianus, Goebbels, president Obama, Geert Wilders, minister Timmermans, generaal Van Uhm. Hun toespraken worden geanalyseerd, met name op de elementen van pathos.
Het boek is breed. Ook de relatie tussen journalistiek en pathos komt aan de orde. Niet alleen de woorden van journalisten, maar ook de foto’s spreken. Welke emoties tonen foto’s en wat doet dat met de kijkers? Rechtspraak en pathos is ook interessant. Als een wielrenner met pathos (pathos-trucjes!) betoogt dat hij onschuldig is aan dopinggebruik, gelooft het publiek hem dan, of prikt het erdoorheen? En wat doet de rechter?
Moslimjongeren
Er worden ook diverse hoofdstukken besteed aan pathos in de literatuur, in de muziek, in de film en in de beeldende kunst. Ik licht er een voorbeeldje uit: de werving voor de jihad gebeurt door gelikte propagandafilmpjes. Juist de pathoselementen daarin weten moslimjongeren te raken, zodat ze zich aanmelden voor de strijd. Het boek eindigt met een samenvatting waarin de ‘ontdekkingen’ van de auteurs op een rijtje gezet worden.
Voor wie is het boek boeiend? Ik zou zeggen vooral voor sprekers, journalisten, mediamensen en communicatiemedewerkers. Er zijn ongetwijfeld nog meer geïnteresseerden.
Boekgegevens
”Beïnvloeden met emoties, pathos en retorica”, Jaap de Jong, Christoph Pieper en Adriaan Rademaker (red.); uitg. Amsterdam University Press, Amsterdam, 2015; ISBN 978 94 629 8121 8; 255 blz.; € 24,95.