„School kiest zelf hoe ze sociale veiligheid meet”
RIDDERKERK. Scholen mogen zelf de methode kiezen waarmee ze hun sociale veiligheid meten, mits dit instrument aan de wettelijke eisen voldoet.

Prof. dr. A. B. Dijkstra zei dat woensdagmiddag tijdens een seminar van de reformatorische scholenorganisatie VGS over de Wet sociale veiligheid die vorig jaar is aanvaard. Schoolbesturen worden verplicht zorg te dragen voor de sociale, psychische en fysieke veiligheid van hun leerlingen. Ze moeten kunnen aantonen daarvoor beleid ontwikkeld te hebben, moeten het veiligheidsgevoel meten en een coördinator voor het antipestbeleid aanwijzen.
Vanaf 1 augustus 2016 gaat de onderwijsinspectie toezien op naleving van de regels. Scholen moeten jaarlijks de leerlingveiligheid „monitoren” en de resultaten daarvan aan de inspectie toesturen.
„Het gaat erom dat de school de situatie goed in beeld heeft en dat die niet verslechtert, indien nodig verbetert”, zei Dijkstra, die zich als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam met onderwijstoezicht bezighoudt en bij de onderwijsinspectie coördinerend inspecteur is.
Hij wees erop dat in het primair en speciaal onderwijs zo’n 80.000 leerlingen zich niet veilig voelen en in het voortgezet onderwijs 67.000. Enkele suïcides van gepeste personen hebben de aanpak van deze onveiligheidsgevoelens gestimuleerd.
Nederland scoort hoog als de tevredenheid van jongeren wordt vergeleken met die in andere landen. Dat neemt niet weg dat 10 tot 15 procent van de Nederlandse jongeren het slachtoffer is van pesten en dat zo’n 10 procent zich eraan schuldig maakt. De gevolgen grijpen vaak diep in: depressie, angst, vermindering van zelfwaardering en zelfvertrouwen, fysieke klachten, verminderde schoolprestaties, storend gedrag of agressie.
Scholen moeten inzicht hebben in de veiligheidsgevoelens binnen hun muren en zo nodig proberen de situatie te verbeteren, stelde Dijkstra. Hoe de inspectie daarop toezicht gaat houden, is nog niet geheel duidelijk. Als een schooldirectie te laconiek reageert –„er gebeurt overal weleens wat”– zal de inspecteur in elk geval het gesprek aangaan.
Protocol en praktijk
Ds. L. Terlouw, predikant van de gereformeerde gemeente in Utrecht en lid van de raad van toezicht van het Wartburg College in Rotterdam en Dordrecht, wees naar aanleiding van Jesaja 58 op Bijbelse lessen rond het thema sociale veiligheid: uiterlijk kan het lijken alsof alles in orde is –er is een protocol; op papier is alles geregeld–, maar hoe is de situatie werkelijk? „Betekent dit dat er niet gepest of gediscrimineerd wordt?”
In de profetieën zie je steeds weer terug dat de verdrukking van zwakkeren als kwaad wordt aangemerkt, zei de predikant. „Regels rond sociale veiligheid lossen problemen niet op; het gaat om de praktijk. Bekering is onmisbaar, zodat voelbaar is dat de school een plaats van goedertierenheid en barmhartigheid is. Liefde tot de naast, gedreven door liefde tot Christus, zodat de school een plaats is vol van de teerste zorg voor elkaar. De Heere ziet ons hart aan. Als er een teer en afhankelijk leven is, zal de vrucht worden gezien.”
VGS: openheid over seksuele diversiteit
RIDDERKERK (RD). Seksuele diversiteit moet in een sfeer van openheid en vertrouwen op school ter sprake komen, was woensdag de conclusie bij een van de workshops.
In voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is specifieke aandacht voor andersgeaarde leerlingen nodig, stelt VGS-bestuurder P. W. Moens. „Er is liefde nodig in het spreken met en over hen. Oók liefde tot Gods geboden. Spreken met de ouders is eveneens van belang.
Helaas verlaten veel andersgeaarde jongeren de kerk. Tijdens de bespreking kwam de vraag indringend naar voren hoe we om hen heen kunnen staan en hoe we hen middellijkerwijs bij Gods Woord kunnen houden.”