Saudi-Arabië zoekt confrontatie met Iran
Saudi-Arabië ziet overal om zich heen een groeiende Iraanse macht en invloed. Het land zoekt daarom een open confrontatie met Iran die zowel islamitische landen als het Westen moet dwingen partij te kiezen, betoogt Martin Janssen.
De komende weken en maanden zal in een aantal Arabische landen de jaarlijkse herdenking plaatsvinden van hun revolutie in 2011, de zogeheten Arabische lente. Vier jaar later is er echter weinig meer over van de hoop en idealen van weleer.
In 2011 maakten veel westerse politici en intellectuelen zichzelf het verwijt dat ze decennialang in het Midden-Oosten altijd de voorkeur hadden gegeven aan stabiliteit, wat in de praktijk het stilzwijgend accepteren van dictators had betekend. Anno 2016 lijkt de belangrijkste vraag te zijn hoe men weer voor enige mate van stabiliteit in de Arabische wereld kan zorgen.
Traditioneel had het Westen in Saudi-Arabië altijd een stabiliserende factor gezien. Daarbij werd genegeerd dat precies dit land een ideologie exporteerde die militante soennitische groeperingen voortbracht. Na het uitbreken van de Arabische lente gedroeg Saudi-Arabië zich als een conservatieve macht die de oude orde wilde behouden. De gevluchte Tunesische president Zayn al-Abedin vond een nieuw onderkomen in het Saudische koninkrijk, dat tot op het laatste moment trachtte te voorkomen dat de Egyptische president Mubarak het veld moest ruimen.
Iran daarentegen juichte al de ontwikkelingen rond de Arabische lente toe omdat deze in Teheran werden gezien als een voortzetting van de eigen sjiitische revolutie van 1979. Deze situatie veranderde echter dramatisch door de Syrische crisis toen de Iraanse bondgenoot Bashar al-Assad in zwaar weer terechtkwam. Iran vertoonde geen enkel enthousiasme voor een revolutie in Syrië, terwijl het autocratische Saudi-Arabië plotseling begon te spreken over de democratische aspiraties van het Syrische volk, waar uiteraard de medesoennieten mee werden bedoeld.
Op Syrische bodem ontwikkelde zich een krachtmeting tussen deze beide landen waarbij steeds meer partijen betrokken raakten. Vooral in Syrië bleek de destabiliserende uitwerking van wat eerder was omschreven als een Arabische lente.
Met de komst van Islamitische Staat (IS) en zijn kalifaat veranderde ook de westerse perceptie van het conflict. In westerse media verschenen steeds vaker artikelen waarin gewezen werd op de gelijkenissen tussen de ideologie en praktijken van IS en het wahabitische Saudi-Arabië.
Tot ontzetting van Saudi-Arabië kreeg Iran steeds meer zijn oude rol toegewezen, doordat het Westen Iran begon te beschouwen als de nieuwe stabiliserende en terrorismebestrijdende macht in het Midden-Oosten. Met als gevolg dat de Saudische politiek van voorzichtig manoeuvreren werd ingeruild voor een nieuwe, agressieve koers.
De Saudische militaire interventie in maart 2015 in Jemen kon nog worden gezien als een reactie op de veroveringstocht van de sjiitische Huthi’s die eerst de hoofdstad Sanaa hadden veroverd en vervolgens de Jemenitische president Hadi dwongen tot aftreden. Saudi-Arabië zag hierin slechts de lange arm van Iran in zijn achtertuin.
De executie op 2 januari van de sjiitische geestelijke Nimr was echter een pure provocatie die Saudi-Arabië aanvankelijk een pr-probleem opleverde. Wereldwijd werd er afkeurend gereageerd. De Iraanse ayatollah Khameini maakte hier dankbaar gebruik van door op zijn website een cartoon te publiceren. In deze cartoon werden de executies van de „zwarte IS” vergeleken met die van de „witte IS” waarmee Khameini de vermeende overeenkomsten tussen IS en Saudi-Arabië wilde benadrukken.
Saudi-Arabië kwam in een benauwende situatie terecht, maar opvallend genoeg was het net Teheran dat te hulp schoot. Nadat Iraanse demonstranten het Saudische consulaat in Mashhad en de Saudische ambassade in Teheran in brand hadden gestoken, keerde de wereldopinie zich tot opluchting van de Saudiërs tegen Iran.
De Iraanse regering werd hier duidelijk onaangenaam door verrast en president Ruhani noemde de brandstichtingen onvergeeflijk. Andere Iraanse politici lieten zich in gelijke bewoordingen uit. De vraag is daarom welke groepering verantwoordelijk was voor de brandstichtingen.
In Iran kan zich bij wijze van spreken nog geen vlieg bewegen zonder toestemming van de veiligheidsdiensten. Op beelden was echter te zien dat de demonstranten geen strobreed in de weg werd gelegd. Alles voltrok zich bovendien in een ontspannen sfeer en demonstranten maakten lachend selfies met de brandende Saudische ambassade op de achtergrond. Ze voelden zich dus duidelijk veilig. Het deed denken aan de aanval in 2011 op de Britse ambassade in Teheran die het werk was geweest van de Basij – de jongerenvleugel binnen de Iraanse Republikeinse Garde.
Dat Saudi-Arabië na de brand zijn diplomatieke relaties met Iran zou verbreken, was te verwachten en daarom dus waarschijnlijk beoogd. Het Saudische leiderschap is geobsedeerd door Iran en ziet overal om zich heen een groeiende Iraanse macht en invloed. Het zocht daarom een open confrontatie met Iran die zowel islamitische landen als het Westen zou dwingen partij te kiezen. Het had hierbij vooral de Amerikaanse president Obama op het oog, omdat in de Saudische zienswijze Obama geobsedeerd is door Iran. Obama deed concessie na concessie aan Iran om een nucleair akkoord met Iran te kunnen sluiten, dat zal leiden tot het opheffen van de economische sancties tegen Iran.
Het Saudische koningshuis hoopte dat Iran op de executie van Nimr zou reageren op een wijze die de nucleaire overeenkomst met het Westen in gevaar zou brengen. Het hierbij op zijn wenken bediend. Ook in Iran zijn krachten en groeperingen actief die dit akkoord willen saboteren omdat ze van de economische sancties profiteren. Dit geldt vooral voor de Iraanse Republikeinse Garde, die een volledige schaduweconomie runt. Het opheffen van de sancties en de te verwachten toestroom van buitenlandse investeringen zullen dit imperium echter beëindigen. De garde is niet gebaat bij liberalisering van de economie.
Met de brandstichtingen in Mashhad en Teheran werd bovendien de boodschap afgegeven dat buitenlandse diplomaten en handelslui niet werkelijk veilig zijn in Iran. Deze Iraanse groeperingen zoeken net als Saudi-Arabië een open confrontatie. Het illustreert nogmaals de vaak ondoorzichtige machtsstructuur in Iran.
Sinds 2 januari is het conflict tussen Iran en Saudi-Arabië verder geëscaleerd. Syrië zal hiervan het belangrijkste slachtoffer worden. De maskers zijn afgelegd. De koude en verborgen oorlog die beide landen in Syrië voerden, zal nu met open vizier worden uitgevochten. Regionale staten die getracht hebben een neutrale positie in te nemen, zullen gedwongen worden kleur te bekennen.
De auteur is arabist. Hij woont in de Jordaanse hoofdstad Amman.