Moeten christenen afbeeldingen van Jezus afwijzen?
De rockopera ”Jesus Christ Superstar” is deze maand te zien in Den Haag. Zo’n optreden staat haaks op het beeld dat de Bijbel van Jezus tekent. Impliceert een afwijzing tevens een algeheel verbod om de Heere Jezus af te beelden? Hoeveel ruimte zit er tussen toneel en penseel?
Afbeeldingen van Jezus liggen gevoelig. Het gaat immers niet om zomaar een mens, maar om de vleesgeworden Zoon van God. Om die reden is het begrijpelijk als christenen aarzelend of zelfs afwijzend staan tegenover het afbeelden van de Heere Jezus. Het geheim van Zijn Persoon laat zich nu eenmaal niet zichtbaar maken; Hij is Gods Zoon in het menselijk vlees. Daar komt nog bij dat niemand weet hoe Jezus eruitzag toen Hij op aarde was. Elke illustratie is dus een interpretatie.
Zulke afbeeldingen zeggen vaak meer over mensen dan over Jezus. Zo liet keizer Justinianus in de zesde eeuw in de Hagia Sophia in Istanbul een prachtige fresco maken van ”Christus Pantocrator”; Christus Die heerst over alles. De schildering was echter ook bedoeld als symbool voor de macht van de keizer.
Een ander voorbeeld is het beeld van Jezus dat mensen in verschillende landen hebben: in Indonesië is Hij een Aziaat, in Afrika heeft Hij een zwarte gelaatskleur en in Amerika lijkt Hij vooral een Amerikaan. En dat terwijl Jezus een Joodse moeder had.
Calvijn
Op een heel ander niveau blijken menselijke opvattingen in sommige kinderbijbels. Van de illustraties in de kinderbijbel van Karel Eykman gaat bijvoorbeeld de suggestie uit dat Jezus alleen mens is geweest.
Er is dus reden genoeg om Hem niet af te beelden. Dit standpunt past ook goed bij de gereformeerde traditie, waar Woord en beeld doorgaans toch al moeizaam samengaan. Vanuit de rooms-katholieke opvatting van beelden is dit begrijpelijk. Volgens Calvijn zijn de beelden en schilderijen de kerk binnengekomen toen de herders stom en koud werden. Als de predikers Christus met hun woorden uitschilderen, heeft de gemeente de dode beelden niet meer nodig, aldus Calvijn in zijn uitleg van Galaten 3.
Toch is de discussie hiermee niet gesloten. Moeten christenen dan bijvoorbeeld de schilderijen en etsen van Rembrandt afwijzen? De beroemde Amsterdamse schilder heeft Jezus immers vele keren geschilderd; van kribbe tot kruis. Is Rembrandt hier over de grens van het toelaatbare gegaan? Die conclusie zal voor velen een stap te ver zijn; Rembrandt staat er immers om bekend dat hij de Bijbelse geschiedenissen met zijn penseel trefzeker uitbeeldt. Zijn werk is geen vervanging van het Woord; wie goed kijkt, raakt juist bij de Bijbelse boodschap betrokken.
Een mooi voorbeeld is Rembrandts ”De predikende Christus”, ook bekend als ”Honderdguldenprent”. Jezus vormt daarop het middelpunt. Hij is frontaal afgebeeld. Het bijzondere is echter dat de aandacht niet gaat naar de manier waarop Jezus is getekend; niet Zijn portret, maar Zijn prediking staat centraal. Rembrandt schildert bij de Bijbel. De nadruk ligt op wat Jezus zegt en doet: Hij roept kinderen tot Zich; Hij nodigt armen en blinden, maar ook de rijke jongeling. De discipelen staan vlak bij Jezus, maar ze staan soms anderen in de weg. Tegelijk staan de Farizeeërs op een afstand; het ongeloof is van hun gezicht af te lezen. De vraag die van de prent uitgaat, is niet of Jezus hier waarheidsgetrouw is afgebeeld, maar: waar sta ik, als kijker, ten opzichte van Hem?
”The Passion”
Hiermee is een belangrijk punt gemaakt bij het afbeelden van Jezus. Het beeld mag geen eigen leven gaan leiden; het moet juist naar het Woord toe leiden. Alleen al om die reden valt een opera als ”Jesus Christ Superstar” af, nog afgezien van de on-Bijbelse inhoud. Het is slechts vermaak en spektakel. Dat geldt overigens ook voor de jaarlijkse opvoering van het passiespel ”The Passion”. De diepe betekenis van het Evangelie laat zich op deze manier niet uitbeelden; het Woord krijgt slechts een bijrol, opgeluisterd met seculiere muziek.
Rembrandt laat echter zien dat het wel degelijk mogelijk is om Jezus voor de ogen te schilderen; niet alleen met woorden, maar ook met een penseel. Daarbij moet de kijker beseffen dat Rembrandt niet de pretentie heeft om een authentiek portret van de Heere Jezus te maken; al is van hem wel bekend dat hij voor zijn schilderijen studies maakte van Joden in Amsterdam. Zijn Jezusbeeld heeft daardoor duidelijk Joodse trekken. Het gaat hem echter om de verwijzing: naar de diepe Bijbelse betekenis van Jezus als de Christus, de Redder van zondaren.
Toch blijft er een principiële vraag staan. Want mogen mensen Jezus wel uitbeelden? Zijn godheid en mensheid zijn immers niet te scheiden. En Jezus uitbeelden naar Zijn godheid betekent toch een overtreding van het beeldverbod van de Decaloog? Wie deze vraag stelt, moet bedenken dat Hij echt mens is geweest; Gods Zoon in het menselijk vlees. Mensen hebben Hem gezien; al zagen de meesten niet in dat Hij God is.
Daar moet de Heilige Geest de ogen voor openen; alleen dan schittert Zijn heerlijkheid door Zijn mensheid heen: het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond, en we hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid (Joh. 1:14). Ook dat heeft Rembrandt meesterlijk uitgetekend. Wie zijn schilderij van de storm op het Meer van Galilea ziet, moet uitkomen bij: Wie is toch Deze, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?
Schroom
Er hoeft dus bij kunstuitingen geen krampachtigheid te bestaan; mits het verwijzende karakter zichtbaar is. En daarmee: een heilige schroom. Er zit dus ruimte tussen toneel en penseel. Al is ook in het laatste geval niet alles geoorloofd; geen Jezus naar ons beeld en onze gelijkenis. Illustraties zijn zeker geen bijzaak; ze kunnen gemakkelijk op het verkeerde been zetten en afleiden van het Woord. Maar misbruik heft het goede gebruik niet op. Mensen denken nu eenmaal in beelden; en woorden roepen beelden op. In de woorden van Paulus in Galaten 3: Christus is u als de Gekruisigde tevoren voor de ogen geschilderd. Mensen, en zeker kinderen, hebben beelden nodig om de werkelijkheid te vatten.
Een illustrator van een kinderbijbel hoeft zich dus niet bezwaard te voelen als hij de Heere Jezus tekent. Bij zijn afweging zal hij onder ogen moeten zien wat de boodschap is als Jezus in zijn illustraties niet zichtbaar is. Daar gaat de onbedoelde suggestie van uit dat Hij afwezig is; en dat terwijl Hij onder ons heeft gewoond.
Hetzelfde geldt van de mogelijkheid om Hem van achteren te tekenen. Dat is slechts een schijnoplossing: ook Zijn rug hoort bij Zijn lichaam. En het lijkt alsof Jezus Zich van ons afkeert, of Hij bij kinderen wegloopt. Terwijl Hij hen juist opzoekt. Wie tekent, hoeft geen kleine Rembrandt te zijn, maar wel iemand met hetzelfde verlangen: om Jezus voor de ogen te schilderen.